• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – 6.4 Feitelijk gebruik

    6.4 Feitelijk gebruik

    6.4.1 Misdaadanalyse

    Wie

    lees meer

    Bijlage V – 8.2 Aanleg registers en opslag gegevens

    8.2 Aanleg registers en opslag gegevens

    lees meer

    Bijlage VI – 11.1 Inleiding

    11 BURGEMEESTERS EN KORPSBEHEERDERS

    11.1 Inleiding

    In dit hoofdstuk staan de sturing van en controle op de politie
    door burgemeesters en korpsbeheerders centraal. Aan de
    korpsbeheerder, doorgaans de burgemeester van de grootste gemeente
    in de politieregio, is het beheer van het regionale politiekorps
    opgedragen. Noot Het openbaar ministerie heeft in de
    persoon van de hoofdofficier van justitie sinds het nieuwe
    politiebestel voor het eerst een stem in het beheer van de politie.
    Noot Bestuur en OM zijn, in de personen van korpsbeheerder en
    hoofdofficier van justitie, beide verantwoordelijk voor het beheer
    van een regiokorps. Beheersbevoegdheden met betrekking tot
    territoriale onderdelen van de politie kunnen door de
    korpsbeheerder worden overgedragen aan de burgemeester van de
    betrokken gemeente. Daarnaast dragen burgemeesters het gezag over
    de politie voor wat betreft de handhaving van de openbare orde.
    Noot

    lees meer

    Bijlage VI – 3.1 Inleiding

    3 CRIMINELE INLICHTINGENDIENSTEN

    3.1 Inleiding

    3.1.1 Algemene introductie

    Van oudsher heeft de politie belangstelling voor wat leeft in
    het criminele milieu. Altijd hebben mensen vanuit het milieu zich
    bereid getoond de politie informatie te verschaffen.

    lees meer

    Bijlage VI – 5.3 Beslissingen over de keuze van zaken en methoden

    5.3 Beslissingen over de keuze van zaken en methoden

    5.3.1 Zaken

    Voor alle ondersteunende diensten geldt formeel en materieel dat
    zij niet zelfstandig onderzoeken verrichten. Ze ondersteunen
    onderzoeken of participeren daarin. In die zin is het eenvoudig te
    stellen dat de selectie van werkzaamheden die door een OT of een
    andere dienst worden verricht elders wordt gemaakt, namelijk bij de
    tactische leiding van een onderzoek of eventueel bij de leiding van
    een CID-traject. In de praktijk verdient dit uitgangspunt toch
    enige relativering. Door capaciteitsproblemen weigeren de chef van
    een OT of een STO geregeld een onderzoek te ondersteunen. Soms
    spelen ook inhoudelijke overwegingen een rol, bijvoorbeeld als
    gevraagd wordt op te treden ten behoeve van onderzoeken die de
    betreffende dienst absoluut te gering danwel niet proportioneel
    acht.

    lees meer

    Bijlage VI – 7.5 De rechtshandhaving op Schiphol

    7.5 De rechtshandhaving op Schiphol

    7.5.1 De organisatie

    De Koninklijke marechaussee, district luchtvaart, is per 1
    januari 1994 belast met de uitvoering van de politietaken op
    Schiphol. Veel rijkspolitiemensen die hiervoor werkzaam waren op
    Schiphol zijn overgestapt naar de marechaussee. De organisatie
    omvat drie diensten: de Politiedienst (uniformdienst), die onder
    meer de handhaving van de openbare orde op Schiphol tot taak heeft,
    de Dienst grensbewaking, die zich onder meer bezig houdt met de
    opvang, de intake en het uitzetten van asielzoekers, en de
    Justitile dienst (in burger), die zich onder meer bezighoudt met
    aanhoudingen in het kader van de Opiumwet, maar ook in verband met
    vrouwenhandel en mensensmokkel. Noot De Kmar heeft een
    uitgebreid takenpakket. Zo doet de Kmar – op mandaat van de BVD
    ingevolge de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – sinds
    drie jaar antecedentenonderzoek naar nieuwe medewerkers op
    Schiphol. Hiertoe wordt onder meer samengewerkt met de CRI. Indien
    blijkt dat iemand een criminele achtergrond heeft wordt dwingend
    geadviseerd diegene niet in dienst te nemen. Noot Tevens
    houdt zij toezicht op de particuliere beveiligingsdiensten die
    werkzaam zijn op Schiphol. Hiertoe is zij gemandateerd door de
    korpschef van de politieregio Kennemerland. Sinds 1985 beschikt het
    Kmar-district luchtvaart over een eigen criminele
    inlichtingendienst van zeven personen, een chef, een
    plaatsvervangend chef, 4 runners en een documentaliste. Tevens
    heeft de Kmar de beschikking over een observatieteam.

    lees meer

    Bijlage VI – 9.6 Conclusies

    9.6 Conclusies

    1. Bij de criminaliteitbestrijding is het OM sterk
    arrondissementsgewijs georinteerd. Dit leidt ertoe dat van
    eenvormig beleid geen sprake is. Voor het takenpakket en de
    organisatorische plaats van de CID-officieren, de
    kernteam-officieren en de ZwaCri-officieren ontbreekt een
    landelijke standaard. Dat verklaart mede het verschil in invulling
    van deze taak.

    lees meer

    Bijlage VII – IV.1. Inleiding

    IV. ACTUELE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN TRADITIONELE
    GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT

    IV.1. Inleiding

    Traditioneel wordt georganiseerde criminaliteit bovenal
    geassocieerd met de illegale organisatie van gokspelen, de controle
    over de prostitutie, de handel in verboden drugs, de illegale
    wapenhandel, en afpersing bedrijven, met name in de sfeer van de
    horeca. Daarenboven wordt steevast aangenomen dat criminele –
    afpersing niet alleen van personen die eveneens zulke illegale
    activiteiten ontplooien, maar ook van legale groepen die in
    bovengenoemde sectoren van de georganiseerde criminaliteit actief
    zijn, heel goed ook nog andere vormen van misdaad kunnen bedrijven.
    Hierbij kan zowel worden gedacht aan allerhande vormen van diefstal
    (autodiefstallen, bankovervallen) als aan allerhande vormen van
    fraude (sociale fraude, belastingfraude). Waarmee meteen nog eens
    is gezegd dat niet iedere dief of dievengroep, en ook niet iedere
    fraudeur of groep fraudeurs, mag worden bestempeld als een (bende)
    georganiseerde misdadiger(s). In hoofdstuk II werd dit onderscheid
    al toegelicht.

    lees meer

    Bijlage VII – VI.2. De rol van de vrije-beroepsbeoefenaars

    VI.2. De rol van de vrije-beroepsbeoefenaars

    In de afgelopen jaren zijn enkele vrije-beroepsbeoefenaars in
    opspraak geraakt omdat zij banden zouden onderhouden met de
    georganiseerde misdaad. Ook binnen de beroepsgroepen zelf is
    toenemende zorg ontstaan over de dreiging die van de georganiseerde
    criminaliteit uitgaat op de integriteit van deze vrije beroepen. In
    dit kader zijn vooral de advocatuur, het notariaat en de
    accountancy van belang. Hoe zeer deze beroepen inhoudelijk ook van
    elkaar verschillen, zij zijn alle drie professionele
    beroepen. Van professionele beroepsbeoefenaars wordt verwacht dat
    zij op grond van de maatschappelijke functie van hun beroep een
    zekere mate van maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen. Deze
    maatschappelijke functie gaat gepaard met een aantal privileges,
    zoals een monopoliepositie met betrekking tot het verlenen van
    bepaalde diensten en een verschoningsrecht voor de advocaat en de
    notaris. De maatschappelijke status van deze beroepen, vooral dat
    van de traditionele professionele beroepsbeoefenaars als de
    advocaat en de notaris, komt tot uitdrukking in hun uitstraling van
    respectabiliteit en betrouwbaarheid. Het fundamentele belang van
    dit goede vertrouwen voor het maatschappelijk verkeer kan moeilijk
    worden overschat.

    lees meer

    Bijlage VIII – 3. De top van de autochtone georganiseerde criminaliteit

    3. De top van de autochtone georganiseerde
    criminaliteit

    In het licht van de opmerkingen die hiervoor zijn gemaakt over
    de bronnen van dit landelijke onderzoek zal het niet verbazen dat
    hier geen poging wordt ondernomen om de top van de autochtone
    georganiseerde criminaliteit in Nederland te kwantificeren in
    termen van groepen en personen. Een acceptabele becijfering hiervan
    is, zoals gezegd, niet mogelijk door het gebrek aan inzicht, zeker
    op landelijk niveau, in het doen en laten van een aantal mensen
    die, met hun omgeving, eventueel tot die top gerekend moeten
    worden. Wat – binnen bepaalde grenzen – wel mogelijk is, is om een
    kwalitatief beeld te schetsen van een klein aantal groepen die vrij
    algemeen tot die top werden respectievelijk worden gerekend. Binnen
    bepaalde grenzen, want ook hier speelt het feit dat de bescherming
    van de belangen die zijn gemoeid met enkele lopende onderzoeken,
    uitsluit dat diverse belangrijke aspecten van de groepen in kwestie
    worden aangeroerd. De analyse die hierna van de huidige top van de
    autochtone georganiseerde criminaliteit wordt gegeven, is in de
    kern gebaseerd op documenten en interviews met betrekking tot de
    organisatie en activiteiten van zeven toonaangevende criminele
    groepen in Nederland. Hoe deze zeven groepen werden verzameld, is
    reeds aangegeven in de algemene inleiding. Hiermee is
    vanzelfsprekend niet gezegd dat de autochtone top van de
    georganiseerde criminaliteit uit niet meer dan zeven groepen
    bestaat. Het zijn er zeker meer. Het probleem is alleen dat op dit
    moment niet valt uit te maken hoeveel meer.

    lees meer

    Bijlage VIII – 6. Algemeen besluit

    6. Algemeen besluit

    In dit algemeen besluit moet allereerst nog eens worden
    herhaald, dat de georganiseerde criminaliteit in Nederland in de
    voorbije jaren niet is gemporteerd door buitenlandse en/of
    allochtone groepen. Ook wanneer deze criminaliteit wordt
    gedefinieerd zoals in de inleiding is gebeurd, dan kan worden
    gesteld dat zij – ook in haar huidige vormen – voor een belangrijk
    stuk wortelt in de (geschiedenis van de) Nederlandse samenleving.
    Wanneer dit niet zo zou zijn, zou onmogelijk kunnen worden
    verklaard waarom uitgerekend kampers zo’n belangrijke rol in de
    internationale drugshandel spelen.

    lees meer

    Bijlage VIII – III.1. De Balkan route

    III. TURKSE CRIMINELE GROEPEN IN NEDERLAND

    III.1. De Balkan route

    In de geschiedenis van het internationale verkeer is de
    Balkanroute van vitale betekenis omdat deze Azi over land verbond
    met Europa. Turkije speelde daarin als grensland een sleutelrol en
    dat doet het nog steeds. Per jaar passeren meer dan anderhalf
    miljoen vrachtauto’s de landsgrenzen en ook nog een kwart miljoen
    autobussen en vier miljoen personenauto’s (Van Doorn, 1993). Via de
    noordelijke route worden goederen naar Europa vervoerd over de E 90
    en zuidelijk langs de E 80. Eerst wordt de grens gepasseerd met
    Bulgarije en van daaruit liggen tot de oorlog in Joegoslavi
    uitbrak, in beginsel drie wegen open: die via Roemeni, Servi en
    Griekenland. De eerste en de derde mogelijkheid bestaan nog steeds.
    Vanaf Roemeni gaat het via Hongarije, Slowakije en Tjechi naar
    West-Europa of via de Oekraine naar Polen. Vanaf Griekenland via de
    havenstad Piraeus op de veerboot verder naar de Italiaanse havens
    Bari of Trist. Behalve over de weg worden ook goederen
    getransporteerd over zee (via de Zwarte Zee naar Odessa en dan
    verder) of over de Middellandse Zee. Al in het begin van de jaren
    zeventig werd de smokkel van opium via deze Balkan-route
    gesignaleerd. Marseille was toen het grootste distributiecentrum
    voor West-Europa, Corsicanen en Turken of Armenirs voerden het
    narcoticum aan (Lamour en Lambert, 1972). Tussen de ladingen die
    bestaan uit zuidvruchten, thee, confectiekleding enzovoort, wordt
    thans herone of cannabis verstopt en dat gebeurt ook in de ruimten
    die speciaal in het chassis (de balken), de brandstof-tanks en de
    luchtremcylinders zijn geprepareerd. Een Turkse mafia-familie in de
    kleine provinciehoofdstad Kilis in het Zuiden van Midden-Anatoli
    heeft een reusachtig aandeel in de transportwereld en men neemt aan
    dat hier de vrachtauto’s in werkplaatsen worden geprepareerd. De
    retourvracht bestaat uit allerhande industrile goederen, maar de
    laatste tijd ook cocane (voor de Turkse markt zelf). Het is bijna
    ondoenlijk om deze gemotoriseerde goederenstroom op smokkel te
    controleren, de bergplaatsen zijn geraffineerd aangebracht. Het
    doorzoeken van een enkele vrachtauto duurt vele uren tot een hele
    dag. Honden kunnen soms door de sterke geuren van de
    getransporteerde voedingswaren de drugs niet ruiken. Aan de andere
    kant moeten er heel wat grenzen tussen de eerder genoemde landen
    worden gepasseerd voordat de Europese Unie wordt binnengereden en
    het is duidelijk dat een deel van de grenswacht of douane wel plat
    moet zijn of dat ter plaatse, in het geval van ontdekking, wordt
    gemaakt. Zonder omkopen gaat het niet, vertelt ons een van de
    grootste drugsbaronnen van Nederland, die in Turkije begonnen is
    door zelf als chauffeur op te treden. Hij nam enkele tienduizenden
    Duitse Marken
    mee voor onderweg en als een douanier het niet vertrouwde, werd de
    portefeuille getrokken. Dat ging gelukkig altijd goed, zo ondervond
    hij, al was het iedere keer angstig afwachten of het zou worden
    geaccepteerd. Een reisje per vrachtauto uit Libanon naar Nederland
    kostte hem tien kilo lichaamsgewicht aan angstzweet, vertelt
    hij.

    lees meer

    Bijlage VIII – IV.7. Georganiseerde misdaad onder Marokkanen in Nederland

    IV.7. Georganiseerde misdaad onder Marokkanen in
    Nederland

    Wat zien we van alle beschreven criminele activiteiten in
    Marokko in Nederland? In de sfeer van de zwarte economie zou men
    zeker moeten denken aan de invoer in Marokko van aanzienlijke
    hoeveelheden spullen die van diefstal in Nederland afkomstig zijn
    en die meereizen met de jaarlijkse grote parade van Marokkaanse
    vakantiegangers. Op zichzelf is dit nog geen georganiseerde
    misdaad. Dat is al meer het geval waar – en daar zijn systematische
    politieberichten over – deze goederen afkomstig zijn uit heling.
    Ook door niet-Marokkanen gestolen goederen worden geruild tegen
    drugs en die goederen worden weer naar Marokko gebracht. Wat er
    zeker wel toe hoort, is gesignaleerd in Midden-Nederland. Een
    Marokkaanse groep die uit ongeveer twintig personen bestaat,
    vervoert nu al meer dan vier jaar lang drie tot acht gestolen
    auto’s per week naar Marokko. De auto’s worden ‘s avonds gestolen
    en op een groot parkeerterrein enkele dagen koud gezet. De
    kentekens worden met zwarte tape veranderd. De chauffeur die ‘s
    nachts tussen 23.00 en 01.00 uur vertrekt, ontvangt tweeduizend
    gulden voor zijn taak en nog eens duizend voor zijn kosten
    onderweg. Tot het donkere gedeelte van de Marokkaanse informele
    economie rekenden we ook georganiseerde prostitutie. Ook in
    Nederland is in verschillende plaatsen onder Marokkanen pooierij
    vastgesteld. Dit geschiedt ook in georganiseerd verband. In Agadir
    in het zuiden van Marokko bestaat een organisatie waarvoor een zeer
    welgestelde dame vrouwen ronselt om als prostitue naar Nederland te
    gaan. In Nederland gescheiden Marokkaanse vrouwen zijn door
    criminele organisaties benaderd om in deze sfeer werkzaam te zijn
    en trouwens ook om hun legale status te
    gebruiken om Marokkaanse mannen aan een verblijfstitel te helpen.
    Een stel broers heeft kans gezien om via een Nederlandse vriendin
    die plotseling onder verdachte omstandigheden stierf, een seksclub
    over te nemen. Andere vormen van mensenhandel zijn eveneens
    waargenomen. In het Westland en andere tuinbouwgebieden, zoals
    bijvoorbeeld rond Rotterdam, zijn veel illegale Marokkanen
    aangetroffen (vergelijk ook Buijs, 1988 en Meinsma, 1994) maar niet
    duidelijk is in hoeverre hun overkomst door criminele organisaties
    is georganiseerd. Voorts zijn Nederlanders zelfs betrokken geweest
    bij het smokkelen van illegalen naar Europa. Kinderen klampten zich
    onder Nederlandse vrachtauto’s vast om de overtocht te maken en er
    zijn ook verstekelingen die het in het laadruim tot Nederland
    hebben gehaald. Tot zover het kleine werk. Georganiseerde misdaad
    onder Marokkanen slaat natuurlijk in hoofdzaak op de handel in
    drugs. Cannabis wordt Nederland binnengebracht op veel
    verschillende manieren. Er zijn ten eerste de zogenaamde mieren die
    in hun personenauto iets meenemen. Soms zijn dit Nederlandse
    vakantiegangers of speciaal geronselde koerier(ster)s, soms
    Marokkanen die naar Nederland terugkomen van vakantie. Zij zijn
    kieskeurig en kleine partijen zijn doorgaans van de allerbeste
    kwaliteit. Grotere partijen gaan via campers die met de pont
    meereizen naar Spanje. Met oneindig veel nieuwe varianten wordt
    getracht de douane en de politie te omzeilen. Wat te denken van een
    behoorlijk groot transport dat is verstopt in een zogenaamd bij een
    verkeersongeluk gestrande caravan, die door de ANWB wordt
    gerepatrieerd? Grotere hoeveelheden gaan mee met de ongeveer 2000
    tochten die vrachtauto’s per jaar uit Marokko naar Nederland maken.
    De smokkelwaar kan verborgen zijn in de vracht – het is
    aangetroffen in partijen textiel, in speelgoed en tussen
    aardappelen, groenten en fruit. Het kan ook zijn verstopt in
    speciaal geprepareerde bergplaatsen in het karkas van de vrachtauto
    zelf. Koelauto’s zijn populair, omdat door de douane moeilijk is
    vast te stellen of het dakschot een decimeter hoger is dan normaal,
    of er ruimte zit tussen het kopschot of dat het hele huis
    hydraulisch kan worden opgekrikt om laadruimte voor hash te maken.
    De transportbedrijven die daarvoor worden gebruikt zijn van twee
    soorten: op zichzelf bona fide firma’s die er zich gewild (meestal)
    of ongewild (zelden) voor lenen, of bedrijven die speciaal voor dit
    doel zijn opgericht. De chauffeur rijdt zijn wagen naar een
    aangewezen plaats en komt hem, zonder de lading te inspecteren, na
    bijvoorbeeld twee dagen weer ophalen. Een veel voorkomende variant
    bestaat eruit een en dezelfde chauffeur van Marokko naar Spanje,
    Portugal en Frankrijk te laten rijden om dan onderweg de aanhanger
    met drugs los te koppelen en over te doen aan een chauffeur die met
    een trekker uit Nederland komt. De eerste chauffeur rijdt dan weer
    terug naar Marokko om een nieuwe lading op te halen. Over
    smokkelmethoden over de weg is meer te vinden in het
    branche-rapport over het wegvervoer in deze serie. Drugs kunnen
    voorts ook worden verstopt in autobussen die de oversteek maken.
    Het wordt verder per schip aangevoerd in kleinere hoeveelheden in
    plezierbootjes. Verder via visserschepen die de hash op volle zee
    overladen op zeeschepen. Of het reist verstopt mee in zeecontainers
    met reguliere lading. In de jaren zeventig en tachtig zijn al deze
    smokkelsystemen op Nederland bedacht door Nederlandse
    drugshandelaren en -transporteurs. Zij wonen thans (nog) in
    Nederland, maar een kolonie heeft zich gevestigd in Malaga (van
    waaruit men heel gemakkelijk op en neer kan naar Marokko) en
    enkelingen ook in Marokko zelf. Met het uitroepen van de oorlog
    tegen de drugs, de groeiende macht van autochtone Marokkaanse
    drugsbaronnen en de steviger greep van (delen van) de overheid op
    deze handel, is het voor Nederlandse drugsondernemers moeilijker
    geworden om zelfstandig zaken te doen. De douane controleert
    strenger. Op grond van een kort geleden gentroduceerde wet heeft de
    douane de bevoegdheid om zelfs bij het minste vermoeden van drugs
    de gehele (vracht)auto grondig te onderzoeken. In de wanden van
    koelwagens worden op een aantal plaatsen zonder pardon met een
    lange elektrische boor gaten geboord. Voorheen was het nog wel eens
    mogelijk om een kleine partij aan de grens te offeren: op het
    moment dat de complete douane zich daarop concentreerde, passeerden
    grote partijen in trucks de grens gezien. Nu weet de douane wel
    beter. De slachtoffers van deze thans primitief geworden
    smokkelmethode zijn individuele chauffeurs die wel eens wat willen
    proberen. Nederlandse vrachtwagenchauffeurs brengen hun wagens in
    grote compounds (tegen diefstal) en bij voorbeeld in Casablanca
    komen zij samen in vaste cafs. Zij worden daar, en ook zo maar op
    straat, door Marokkaanse handelaren benaderd met de vraag of ze
    iets mee willen nemen. Wie daar tegenwoordig op ingaat – het aanbod
    is een verdienste van f.50.000,- of meer – loopt een aardige kans
    dat hij op grond van een een-tweetje tussen de handelaar en een
    individuele douanebeambte wordt betrapt en in de gevangenis
    verdwijnt. Maar het is voorgekomen dat zijn lading dezelfde dag nog
    door een ander wordt uitgevoerd met hetzelfde noodlottige
    resultaat. In het tijdschrift voor wegtransporteurs en chauffeurs
    Truckstar staan het laatste jaar regelmatig reportages met
    de strekking dat je als chauffeur op geen enkel aantrekkelijk
    Marokkaans aanbod in moet gaan. Er zijn trouwens ook enkele
    voormalige Nederlandse chauffeurs die nu voor Marokkaanse
    organisaties werken en aan Nederlandse chauffeurs aanbiedingen
    doen. Wie geen risico wil lopen en de chauffeur geldt bij een
    vondst altijd als aansprakelijk, wordt overigens een elegante
    uitweg geboden. Bij de politie kan men tegen een gering bedrag zijn
    (vracht)auto geheel laten onderzoeken en verzegelen om deze tegen
    inspectie te vrijwaren.

    lees meer

    Bijlage VIII – VII.1. Inleiding

    VII. DE ROL VAN DE COLOMBIAANSE KARTELS IN
    NEDERLAND

    VII.1. Inleiding: einde van het Cali-kartel?

    In de zomer van 1995 werden kort na elkaar de twee onbetwiste
    leiders van het zogenaamde Cali-kartel gearresteerd: de broeders
    Gilberto en Miguel Rodriguez Orejuela en in hun kielzog nog vier of
    vijf personen in de top. Op 2 december 1993 was de absolute voorman
    van het kartel van Medelln, Pablo Escobar, op de vlucht uit zijn
    huis doodgeschoten door een combinatie van Amerikaanse en
    Colombiaanse militairen en politiemensen die een speciale
    opsporingsgroep (Bloque de busqueda) hadden gevormd. Andere
    topfiguren van het Medelln-kartel (de broers Ochoa, Calos Lehder en
    anderen) waren al eerder gearresteerd. Met de arrestatie in Rome
    van de topman van het Pereira-kartel in 1992, Tony Duran, was het
    snelst groeiende nieuwe kartel in zijn opkomst gesmoord. De
    politie-strategie van de jarenlang volgehouden speuracties heeft
    gewerkt, de grootste kartels zijn onthoofd en ontdaan van hun
    grootste organisatorische talenten. Het graf van Don Pablo
    (Escobar) wordt dagelijks door tientallen mensen bezocht en in dat
    opzicht leeft deze voorbeeldfiguur voor de armen nog steeds, maar
    overigens symboliseert dit dat zijn concrete organisatie echt
    voorbij is. Is daarmee een einde gekomen aan de wereldomspannende
    handel in cocane en de herone die in toenemende mate ook uit
    Colombia komt? Waarschijnlijker is dat zich een verplaatsingseffect
    zal voordoen. De oude Colombiaanse organisaties van Bogot, Medelln,
    Cali en Pereira zullen zich hergroeperen en nieuwe talenten komen
    op. Binnen Colombia zal het zwaartepunt worden verlegd naar nieuwe
    hoofdsteden van de cocane waar de autoriteiten nu nog weinig zicht
    op hebben. Er zijn kartels gesignaleerd in de regio’s van de
    noordelijke kustvlakte en in de bergen. Voorts is het
    waarschijnlijk dat andere landen in betekenis toenemen. Nu al waren
    de Colombiaanse kartels druk doende hun activiteiten te spreiden
    over meer Zuidamerikaanse landen teneinde de risico’s te verkleinen
    en hun invloedssfeer te vergroten. Thans lijkt Mexico een goede
    kandidaat om de leidende rol van Colombia over te nemen. Ook hier
    bestaan machtige kartels en Mexico heeft boven andere landen het
    voordeel van een tweeduizend kilometer lange grens met de Verenigde
    Staten, die belangrijke consument, die zich niet laat bewaken. Het
    zou van naveteit getuigen te veronderstellen dat de
    onthoofdingsstrategie werkelijk effect heeft op de omvang van de
    internationale handel in drugs. De arrestatie van kopstukken heeft
    een morele boodschap voor zover het alles wat met drugs te maken
    heeft in een kwaad daglicht stelt. De wandaden en de door en door
    slechte karakters van de druglords worden in de media en in de
    fictie daarom heen (vergelijk de nieuwe filmtrend waarin de eenzame
    Amerikaanse held het opneemt tegen de almachtige
    kartelorganisaties) breed uitgemeten en het publiek leert dat de
    opsporingsinstanties wel degelijk in staat zijn om ze ook op het
    hoogste niveau nog schurken te pakken. Maar deze ingrepen zullen
    weinig anders doen dan de topografie van het landschap veranderen,
    de economische geografie blijft bestaan. De Verenigde Staten vormen
    een markt van vele miljoenen consumenten, Canada en Australi zijn
    daar bijgekomen en de markt in Europa is potentieel nog groter dan
    eerste drie bij elkaar. In Colombia en ook andere Zuidamerikaanse
    landen zijn alles samengenomen naar schatting van het Amerikaanse
    Ministerie van Justitie tussen de 800.000 en anderhalf miljoen
    mensen van de produktie van drugs voor hun levensonderhoud
    afhankelijk en deze economie heeft een hele nieuwe welvarende
    klasse van mensen naar voren gebracht. De bronlanden vormen hele of
    halve narco-staten waarin (individuele personen in) politiek en
    bestuur belang hebben bij de continuering van deze economie. Op dit
    ogenblik is Colombia ongetwijfeld het belangrijkste
    cocane-exporterende land en de handelaren zijn uitgezwermd over
    alle landen waar koopkrachtige vraag bestaat naar het produkt. Dat
    neemt niet weg dat ook Brazilianen, Peruanen, Chilenen, Bolivianen
    en Venezolanen in deze sector worden aangetroffen. Op dit moment in
    de geschiedenis nemen Colombianen echter nog steeds veruit de meest
    vooraanstaande posities in. Dat geldt ook voor Nederland en daarom
    besteden we in dit hoofdstuk speciaal aandacht aan deze groep.

    lees meer

    Bijlage VIII – I.4. Het onderzoek zelf

    I.4. Het onderzoek zelf

    De keuze van groepen

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>