Verhoren – mr. O.R. DrosJanuary 1, 1999
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 31
28 september 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
donderdag 28 september
1995 in de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den
Haag
Verhoord wordt mr. O.R. Dros
Aanvang 14.30 uur
lees meer
Verhoren – mr. ing. J.W.P. SnijdersJanuary 1, 1999
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 47
9 oktober 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
maandag 9 oktober 1995 in de
vergaderzaal van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
Verhoord wordt mr.
ing. J.W.P. Snijders
Aanvang 17.15 uur
lees meer
Verhoren – mevrouw mr. E.M.A. SchmitzJanuary 1, 1999
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 63
20 oktober 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
vrijdag 20 oktober 1995 in de
vergaderzaal van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
Verhoord wordt
mevrouw mr. E.M.A. Schmitz
Aanvang 10.00 uur
lees meer
Verhoren – mr. C.V. van der VoortJanuary 1, 1999
Openbaar verhoor enqutecommissie
Opsporingsmethoden
Verhoor 79
2 november 1995
Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
parlementaire
enqutecommissie opsporingsmethoden op
donderdag 2 november 1995
in de vergaderzaal van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
Verhoord wordt
mr. C.V. van der Voort
Aanvang 15.30 uur
lees meer
Bijlage X – 3.3. De tuchtrechtspraakJanuary 1, 1999
3.3. De tuchtrechtspraak
3.3.1. Twee vormen van tuchtrecht
Het notariaat kent twee vormen van tuchtrecht: het wettelijke
tuchtrecht en het verenigingstuchtrecht. Het verenigingstuchtrecht
is in het kader van deze bespreking niet van belang. Via deze
procedure worden de relatief mineure klachten over de
beroepsuitoefening van de notaris behandeld. Het betreffen klachten
over bijvoorbeeld het gebrek aan snelheid in het notarile optreden
of over de hoogte van de declaratie. De uitspraken van het
scheidsgerecht (eerste aanleg) en het college van beroep zijn
bindend. Zo kan de uitspraak luiden dat de notaris zijn declaratie
moet verlagen.
lees meer
Bijlage X – 2.1. KerngegevensJanuary 1, 1999
2. DE ADVOCATUUR
2.1. Kerngegevens
2.1.1. Vertrouwensman
De advocaat is een rechtshulpverlener, die zijn clinten met raad
en daad terzijde staat. Iedere burger dient, wanneer hij rechtshulp
nodig heeft, een onbelemmerde toegang tot een advocaat te hebben.
De hulpzoeker moet er zeker van kunnen zijn dat de geheimhouding
van de informatie die aan de hulpverlener wordt verstrekt,
gewaarborgd is. De relatie tussen de advocaat en zijn clint is een
vertrouwensrelatie, die door de geheimhoudingsplicht en het
verschoningsrecht ten opzichte van derden (onder wie de rechter)
wordt afgeschermd. Het beroep van advocaat is wettelijk beschermd.
De advocaat is bovendien als enige gerechtigd rechtsbijstand te
verlenen (procesmonopolie). Noot
lees meer
Bijlage X – 6.1. InleidingJanuary 1, 1999
6. SCHADE, OPBRENGSTEN EN BESTEDINGEN
6.1. Inleiding
Het laatste hoofdstuk van deel 1 staat in het teken van het door
de criminele groepen gegenereerde wederrechtelijk verkregen
voordeel en de wijze waarop dit besteed wordt. Deze vragen behoren
tot de moeilijkste uit het onderhavige onderzoek, aangezien in een
niet gering aantal fraudegevallen een duidelijk inzicht in de winst
en vermogenspositie van de betrokkenen ontbrak. Dit gebrek aan
kennis kan niet los worden gezien van het feit dat het concept van
financieel rechercheren – dat kort gezegd inhoudt dat behalve de
goederenstromen ook de geldstromen in beeld gebracht worden – pas
recentelijk ingang heeft gevonden bij de opsporingsinstanties en
het OM. Ook de wetgeving ter verruiming van de mogelijkheden tot
toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk
verkregen voordeel en andere vermogenssancties – die populair ook
wel wordt aangeduid als Plukze-wetgeving – vigeert pas sinds 1
maart 1993. Het nieuwe instrumentarium om criminele winsten af te
romen en de opsporing en vervolging van strafbare feiten gepaard te
laten gaan met een meer buitgerichte aanpak, is derhalve nog
slechts in beperkte mate beproefd.
lees meer
Bijlage X – 10.1. Fasen in het proces van witwassenJanuary 1, 1999
10. WEGSLUIZEN ZONDER WITWASSEN
10.1. Fasen in het proces van witwassen
Het proces van het witwassen doorloopt een aantal fasen, dat in
de literatuur als volgt worden omschreven (Baldwin en Munro, 1993;
Bosworth-Davies en Saltmarsh, 1994; Savona en Defeo, 1994):
lees meer
Bijlage X – 3.2. Parasitaire fraudevormenJanuary 1, 1999
3.2. Parasitaire fraudevormen
Zoals in paragraaf 1.1 is vermeld, is de essentie van fraude dat
er misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen van de reguliere
marktpartijen. De komende paragrafen geven enig inzicht in de
verschillende gedaanten waarop bedoelde misleiding gestalte kan
krijgen. De eerste verschijningsvorm van parasitaire fraude die we
in deze paragraaf zullen behandelen, betreft het opkopen en
leegplunderen van slecht lopende bedrijven. Zoals het voorbeeld
laat zien, beperken fraudeurs zich daarbij meestal niet tot deze
hoofdactiviteit, maar wordt een scala van nevenactiviteiten
ontplooid waarmee verscheidene partijen worden benadeeld. CASUS
1
lees meer
Bijlage XI – 4.4. De bouwnijverheidJanuary 1, 1999
4.4. De bouwnijverheid
Een van de legale economische sectoren die in de literatuur ook
steeds weer in verband wordt gebracht met georganiseerde
criminaliteit is de bouwnijverheid. De reden hiervan is niet ver te
zoeken: zowel de Italiaanse en Italiaans-Amerikaanse mafia als de
Japanse yakuza zijn berucht om de machtspositie die zij in de
voorbije decennia – in elk geval in Itali, in de Verenigde Staten
en Japan – hebben opgebouwd in deze tak van industrie. Waarom dit
juist in de bouwnijverheid kan gebeuren, is een vraag waarop
eigenlijk alleen een gedifferentieerd antwoord past. Maar in het
kader van dit rapport moet worden volstaan met te wijzen op de
relatief grote vatbaarheid van de bouwnijverheid voor penetratie
door criminele groepen. Dit heeft met name te maken met de hoge
kosten van vertraging, de ongewisse continuteit van het werk in de
sector, de inzet van naar verhouding veel ongekwalificeerd
personeel, de complexiteit en grootschaligheid van meer belangrijke
bouwprojecten, en het systeem van contractering van de aannemer met
de laagste prijs. En wanneer een criminele organisatie in een
bepaalde stad of streek eenmaal greep heeft gekregen op
(belangrijke delen van) de bouwnijverheid, dan exploiteert zij haar
op alle mogelijke manieren: corrumpering van politici en ambtelijke
diensten, geweld tegen opponerende bouwbedrijven en
tegenstribbelende werknemers, te hoge inschrijvingen voor
bouwprojecten, geen of gebrekkige afdracht van sociale premies,
niet-betaling van verschuldigde belastingen, etcetera.
lees meer
Bijlage XI – 8. BIBLIOGRAFIEJanuary 1, 1999
8. BIBLIOGRAFIE
Aalberts, M.M.J. en Dijkhof, N., Illegale vreemdelingen,
vreemdelingenbewaring en uitzetting, in Justitile
Verkenningen, jaargang 8, 1992, p. 8-29.
Altink, S., Dossier vrouwenhandel; De feiten, de verhalen, de
ervaringen, Sua, Amsterdam, 1993. Amerongen, A. van, Boris en
de mafia, in De Groene Amsterdammer, 3 mei 1995. Amersfoort,
J.M.M. van, De Antillianen, in H. Verwey-Jonker (red.), Allochtonen
in Nederland, Ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk, ‘s-Gravenhage, 1971.
lees meer
Bijlage XI – LITERATUURJanuary 1, 1999
LITERATUUR
Abadinsky, H.,
Organized Crime, Chicago,
Nelson-Hall, 1993, 3 ed.
Berg, A. H. van den,
Heroneprostitues, een typologie van werk- en levensstijlen,
Justitile Verkenningen, 13e jrg., nr. 1, 1987, pp. 72-92
Bieleman, B., J. Snippe en E. de Bie,
Drugs binnen de grenzen. Harddrugs en criminaliteit in
Nederland: schattingen van de omvang, Groningen, Stichting
Intraval, 1995
Boer, C. A. de,
Georganiseerde Criminaliteit en de gemeentelijke overheid,
Enschede, Faculteit Bestuurskunde, IPIT-scriptiereeks, 1994
Bruinsma, G. J. N. (red.),
Georganiseerde criminaliteit uit Oost-Europa en het IRT
Noord- en Oost Nederland, Enschede, IPIT, 1994 Bundes
Kriminal Ambt (BKA),
Organisierte Kriminaliteit, Wie Gross ist die Gefahr?,
Wiesbaden, 1990
Bunt, H. G. van de en J. Rademaker,
Recherchewerk in de praktijk, Lochem, Van de Brink, 1992
Daniel, M. R. en G. J. Veldhuis,
lees meer
Bijlage I – 3.1 De begrotingJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE EN FINANCIN
3.1 De begroting
In het voorstel van het Presidium aan de Kamer werden de kosten
van de enqute voor het jaar 1995 op f.3,27 mln + PM geraamd
Noot , conform de opgave van de enqutecommissie. De
raming werd verwerkt in de suppletoire begroting 1995 samenhangend
met de Voorjaarsnota 1995. De PM-post werd bij de suppletoire
begroting samenhangend met de Najaarsnota nader ingevuld en bedroeg
f.0,4 mln. Toen begin november bleek dat de enqutecommissie niet in
staat zou zijn binnen de haar toegestane termijn verslag uit te
brengen, werd een aanvullende raming ingediend. Deze aanvulling
wordt in de suppletoire begroting samenhangend met de Voorjaarsnota
1996 opgenomen.
lees meer
Bijlage I – HOOFDSTUK 7 DE RAPPORTAGEJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 7 DE RAPPORTAGE
Artikel 148, eerste lid, Reglement van Orde van de Tweede Kamer
bepaalt dat na afloop van het onderzoek of zo dikwijls de commissie
het nodig oordeelt dan wel de Kamer daartoe besluit, de commisie
van haar verrichtingen verslag doet aan de Kamer. Het Reglement van
Orde stelt geen vorm- of andere vereisten aan de verslaggeving van
de commissie. Derhalve geniet zij bij de inrichting van haar
rapportage alle vrijheid. Naast de eindrapportage, bevattende de
bevindingen, conclusies en aanbevelingen heeft, heeft de commissie
ook door middel van voortgangsrapportages en brieven de Kamer op de
hoogte gehouden van de vordering van het onderzoek.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>