• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – X. NEDERLAND ALS OPERATIEGEBIED VAN JOEGOSLAVISCHE BENDES

    X. NEDERLAND ALS OPERATIEGEBIED VAN JOEGOSLAVISCHE
    BENDES

    De voorbije jaren zijn de beelden van de burgeroorlog in
    voormalig Joegoslavi alsmaar scherper op ons netvlies gebrand.
    Tezelfdertijd hebben de media veel berichten verspreid over het
    optreden van Joegoslavische criminele bendes op Nederlands
    grondgebied. En meer dan eens is gewezen op de samenhang, de
    gelijkenis zelfs, tussen wat er ginds en wat er hier gebeurt.
    Symbool voor deze verwevenheid staat de figuur van Arcan: in het
    nabije verleden pleegde hij (ook) in Nederland een hele reeks van
    ernstige delicten, ontsnapte uit de Bijlmer-bajes, in het heden is
    hij aanvoerder van een van de meest beruchte Servische milities en
    lid van het zelf geproclameerde Servische parlement in Bosni. Maar
    de parallel gaat verder. Niet alleen zijn er berichten dat althans
    een deel van de Joegoslavische bendes die Noord-West-Europa tot hun
    operatiegebied hebben gemaakt, worden aangestuurd vanuit
    Klein-Joegoslavi, of op z’n minst geregelde betrekkingen
    onderhouden met een of meer machthebbers in dit land. Wat ook
    opvalt, is dat de bendes die hier actief zijn, vaak ongemeen
    gewelddadig en soms ook zr wreedaardig opereren, zowel binnen als
    buiten hun eigen gelederen. En in dit opzicht ligt wat er in
    Nederland en in de omringende landen gebeurt, tot op zekere hoogte
    in het verlengde van wat ons dagelijks door de media wordt
    voorgeschoteld over de burgeroorlog in voormalig Joegoslavi.

    lees meer

    Bijlage VIII – Bibliografie hoofdstuk X

    Bibliografie hoofdstuk X:

    Nederland als operatiegebied van Joegoslavische
    bendes
    Bax, M., Medjugorje:
    Religion, Politics, and Violence in Rural Bosnia, VU
    University Press, Amsterdam, 1995. Brass, P. en Van Schelven, W.,
    Assimilatie van vooroorlogse migranten; Drie generaties Polen,
    Slovenen, Italianen in Heerlen
    , Staatsuitgeverij,
    ‘s-Gravenhage, 1980.

    Detrez, R., De Balkan; Van burenruzie tot burgeroorlog,
    Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1992. Djilas, M., De onvolmaakte
    maatschappij
    , Becht’s Uitgeversmaatschappij, Amsterdam, 1969.
    Karelse, J., Handgranaten; Explosieve ontwikkelingen in Nederland,
    in Modus, jaargang 3, 1995, p. 27-29. Lindo, F. en Pennings,
    T., Zuideuropeanen in Nederland (Portugezen, Spanjaarden,
    Italianen, Grieken en Joegoslaven)
    , Ministerie van Welzijn,
    Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1988. Muus, Ph.,
    Migration, Immigration and Policy in the Netherlands (1993),
    University of Amsterdam, Department of Human Geography, Amsterdam,
    1994.
    Peters, B., Die Absahner; Organisierte Kriminalitt in der
    Bundesrepublik
    , Rowohlt, Reinbek bei Hamburg, 1994.
    Port, M. van de, Het einde van de wereld; Beschaving,
    redeloosheid en zigeunercafs in Servi
    , Babylon-De Geus,
    Amsterdam, 1994.
    Roth, J. en Frey, M., Die Verbrecher Holding; Das vereinte
    Europa im Griff der Mafia
    , Piper, Mnchen, 1992. Weithmann,
    M.W., Brandhaard Balkan; Achtergronden van het Joegoslavische
    conflict
    , Uitgeverij J.J. Groen, Leiden, 1993.


    vorige        
    inhoudsopgave en zoeken

    IX – De branche van het wegtransport – 7.1 De bedrijfscultuur van de transportondernemer

    7. HET KARAKTER VAN DE BRANCHE

    7.1 De bedrijfscultuur van de transportondernemer

    De meeste goederenvervoersbedrijven zijn klein. Veel
    transportondernemingen zijn, al dan niet uitgegroeide,
    familiebedrijven. Meestal is het bedrijf van vader op zoon
    overgegaan en werkt een aantal broers samen. Vader is klein
    begonnen; soms nog met een fiets- of paardekar. De bedrijfscultuur
    is conservatief. Mede gevoed door het jarenlang sterk beperkend
    capaciteitsbeleid van de overheid, zijn ondernemers in deze branche
    sterk gericht op uitbreiding van hun wagenpark. Hieraan wordt het
    succes afgemeten. Groot is lekker lijkt de gemiddelde ondernemer te
    denken en hij wordt hierin aangemoedigd door de verlokkingen van
    ogenschijnlijk gemakkelijke leasecontracten. Nog steeds wordt
    iedere cent het liefst omgezet in een uitbreiding van het tonnage,
    ook al gaat dit tegen de economische ontwikkelingen in.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.1. Nederlandse gedetineerden in het buitenland

    12.1. Nederlandse gedetineerden in het buitenland

    Het aantal Nederlanders in buitenlandse gevangenissen neemt de
    laatste jaren sterk toe. In september 1995 waren dit er 1302; ruim
    driemaal zoveel als tien jaar terug, toen er 414 Nederlanders in
    buitenlandse detentie waren. Volgens een woordvoerder van het
    Ministerie van Buitenlandse Zaken is het aantal in het buitenland
    gedetineerde Nederlanders vooral de laatste vijf jaar sterk
    toegenomen. In 1990 waren het er 650; minder dan de helft van het
    huidige aantal. Tegenwoordig wordt er ieder jaar een nieuwe record
    gevestigd. Het aandeel van drugsdelicten hierin is groot; in
    september zaten 1026 van de 1302 Nederlandse gedetineerden in het
    buitenland vast wegens het bezit van of handel in narcotica; bijna
    tachtig procent. Van 56 personen was het gepleegde delict bij het
    ministerie overigens nog onbekend. In 1985 maakten drugsdelicten
    ruim zeventig procent van het aantal buitenlandse veroordelingen
    uit.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 2.4 Prognose

    2.4 Prognose

    De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland verwacht
    dat de internationale goederenstroom tot 2010 enorm zal toenemen;
    het te vervoeren aantal tonnen in Nederland zal vermoedelijk met
    bijna veertig procent stijgen. Deze toename zal voornamelijk door
    het wegvervoer moeten worden opgevangen (TLN, 1994). TLN vreest een
    dergelijk grote groei van het transport. De organisatie pleit voor
    verbetering en uitbreiding van de infrastructuur, maar zelfs als
    dat gebeurt, zal het Nederlandse wegtransport onvoldoende
    capaciteit hebben om de enorme toename van transportaanbod te
    verwerken. TLN pleit daarom voor uitbreiding van de andere
    transportmethoden: het spoor en vooral de binnenvaart zullen een
    groot deel van de groei moeten opvangen. Het wegtransport prijst
    zichzelf daarmee natuurlijk geenszins uit de markt, want zowel het
    spoor als de binnenvaart hebben hun beperkingen in het vervoer van
    deur tot deur; dit blijft voor rekening van de wegvervoerders
    komen.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 2.2. De luchthaven Schiphol

    2.2. De luchthaven Schiphol

    Schiphol realiseerde in 1993 in alle marktsegmenten van het
    verkeer en vervoer van de tien grootste luchthavens in Europa de
    hoogste groei. Schiphol neemt nu voor zowel passagiers, vracht als
    vliegtuigbewegingen de vierde plaats in Europa in. In ditzelfde
    jaar hebben ruim 21.2 miljoen passagiers van Schiphol gebruik
    gemaakt. Het aantal vliegtuigbewegingen (starts en landingen)
    bedroeg in 1993 bijna 260 duizend. Bovendien werd in 1993 bijna 776
    duizend ton vracht door de lucht vervoerd. Daarnaast verwerkte
    Schiphol meer dan 303 duizend ton vracht die door zogenaamde
    airline-trucks werd aan- en afgevoerd. Het aantal bestemmingen dat
    vanaf Schiphol rechtstreeks met lijndiensten te bereiken is bedroeg
    in 1993 225. Nederland heeft voor het luchtvervoer een relatief
    kleine thuismarkt (luchtvervoer met herkomst of bestemming
    Nederland). Nederland heeft echter een relatief sterke positie op
    de luchtvaartmarkt weten op te bouwen. Dit komt niet alleen doordat
    in de loop der tijd veel landingsrechten zijn verworven, maar ook
    door het omvangrijke transfervervoer op de luchthaven. In 1993
    bedroeg dit 43 procent van het totale lijndienstvervoer (Ministerie
    van Verkeer en Waterstaat, 1994).

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 1. ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET DEELRAPPORT

    1. ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET DEELRAPPORT

    Georganiseerde misdaad wordt vrijwel altijd geassocieerd met de
    levering van illegale goederen en diensten, zoals drugs, aan een
    illegale markt. Maar het gebeurt ook dat georganiseerde misdaad op
    een illegale wijze een legaal goed levert voor een legale markt.
    Een voorbeeld van de illegale levering van legale goederen betreft
    het op de markt brengen van (onderdelen van) gestolen auto’s. Het
    stelen van auto’s en de verkoop van deze auto’s aan garages,
    dealers en burgers behoort tot de klassieke delicten van de
    criminele groep in de twintigste eeuw. In Itali en de Verenigde
    Staten worden al vanaf de introductie van de auto als massagoed (in
    opdracht van de mafia) door bendes personenauto’s gestolen en
    vervolgens op de legale en zwarte markt verhandeld. Hoe beter de
    administratieve controle op het autobezit in de loop der jaren
    werd, hoe inventiever de criminele groepen te werk moesten gaan en
    des te meer professionele kennis autodiefstal vereiste. Die kennis
    werd voor een belangrijk deel verkregen uit de legale autobranche.
    Daar weet men hoe auto’s in elkaar zitten, welke papieren vereist
    zijn, enzovoorts. Vandaar dat met de jaren steeds meer garages,
    autosloperijen werden betrokken bij autodiefstallen. Ook blijken
    veel garage-eigenaren mede als gevolg van de moeilijke economische
    positie van hun bedrijfstak de aantrekkelijke financile kanten van
    illegale handel binnen hun legale bedrijf te zien.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.7. Houding ten opzichte van autoriteiten

    3.7. Houding ten opzichte van autoriteiten

    De geslotenheid van de branche houdt ook in dat de gemiddelde
    horeca-ondernemer weinig op heeft met autoriteiten zoals politie en
    de gemeentelijke, de provinciale en de rijksoverheid. Er is sprake
    van een wantrouwende houding naar buiten toe. Uit een onderzoek
    door Magis Marktonderzoek (in Missets Horeca, 1987) bleek dat
    twintig procent van de horeca-ondernemers bij vechtpartijen en
    ruzies in de zaak nooit de politie inschakelt en ruim 62 procent
    dat alleen doet in geval van uiterste nood. Slechts achttien
    procent roept altijd politiehulp in bij geweldscalamiteiten. Bijna
    de helft van de onderzochte bar en discotheekhouders vindt
    desalniettemin dat het bestrijden van ongeregeldheden in hun
    bedrijf een overheidstaak is. Eenzelfde percentage wenst meer
    politiesurveillance en hogere straffen voor ruzieschoppers. De
    algemene frustratie in de horeca lijkt te zijn: de illegale
    ondernemer wordt gedoogd, de legale wettelijk stukgecontroleerd,
    financieel uitgezogen en ook nog eens gecriminaliseerd. Op
    spandoeken bij een demonstratie werden leuzen als stop de
    horecamoord en geen horeca-razzias meegevoerd. Gesprekspartners uit
    de branche vinden dat er slecht tegen malafide ondernemers wordt
    opgetreden. Terwijl illegale gelegenheden lang kunnen draaien
    zonder door overheidsinstanties te worden gedeerd, worden bonafide
    horeca-ondernemers op lichte overtredingen snel gepakt, zo vertelt
    een genterviewde. Hij gaf aan het vertrouwen in politiek en politie
    te hebben verloren en signaleert eenzelfde houding bij veel van
    zijn collegae.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.4. Voorwaarden en vergunningen

    6.4. Voorwaarden en vergunningen

    Gokkasten moeten aan een aantal voorwaarden voldoen volgens het
    Speelautomatenbesluit dat voornamelijk ter bescherming van de klant
    is opgesteld. Zo moet het uitkeringspercentage gemiddeld minimaal
    60 procent bedragen en mag het gemiddelde uurverlies niet hoger dan
    vijftig gulden zijn. Ook zijn de automaten zo afgesteld dat er een
    beperkte tijd onafgeboken op gespeeld kan worden. Het Nederlands
    MeetInstituut (NMI) keurt alle modellen speelautomaten en voorziet
    ze van een merkteken. Wanneer een bepaald (buitenlands) model door
    het NMI is goedgekeurd, mag het in produktie worden genomen. De
    kasten die daaruit voortkomen, worden niet meer systematisch
    gekeurd, maar krijgen ongezien het verplichte merkteken. Het is
    alom bekend dat dit teken gemakkelijk te vervalsen is. Sinds 1993
    wordt op alle nieuwe automaten een nieuw merkteken aangebracht dat
    fraudebestendiger moet zijn.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.3. De toetredingseisen

    3.3. De toetredingseisen

    Inschrijving en vergunning

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 5.2. Overige vormen van criminaliteit

    5.2. Overige vormen van criminaliteit

    Naast de in de vorige paragrafen genoemde vormen van
    organisatiecriminaliteit kunnen eigenaren van bouwbedrijven zich
    schuldig maken aan andere vormen van crimineel gedrag. Deze vormen
    zijn op de n of andere manier verbonden aan de bouwnijverheid zelf,
    in het bijzonder om verlichting te brengen in de grote druk die de
    bouwnijverheid nu eenmaal op de participanten uitoefent.
    Fraudegevoeligheid in de bouw heeft vooral te maken met kenmerken
    van de structuur en de organisatie van de bouwnijverheid en is mede
    het gevolg van het feit dat administratieve controles doorgaans
    zeer moeilijk zijn en zeer tijdrovend. Deze fraudes zijn lastig te
    onderscheiden van fraudes die door malafide bouwondernemingen of
    door criminele groepen worden veroorzaakt.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.3. Zelfregulering

    5.3. Zelfregulering

    De gebrekkige handhaving en controle op de naleving van die
    wetten en regels worden pijnlijk zichtbaar wanneer de overheid,
    zoals de laatste jaren is te zien, in de afvalbranche het principe
    van zelfregulering gaat toepassen. Het milieubeleid loopt daarmee
    niet uit de pas met het overige overheidsbeleid waarin een
    herijking van de relaties tussen overheid en maatschappij plaats
    vindt: de terugtredende overheid. De overheid is de laatste jaren
    meer tot de overtuiging gekomen dat overreden beter is dan
    straffen. Overreding gaat in die visie samen met een verinnelijking
    van milieunormen (Aalders, 1994). Het vergunningenstelsel moet z
    worden dat vergunningen en procedures het bedrijfsleven niet meer
    onnodig belemmeren. Deze nieuwe aanpak belemmert wel het Openbaar
    Ministerie in zijn vervolgende rol, omdat wanneer de ene overheid
    een bepaalde gang van zaken toestaat, dat de andere overheid wel
    heel moeilijk maakt voor dezelfde zaken een strafvervolging te
    beginnen.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 4.1. De definiring van zware milieucriminaliteit

    4. DE AFVALCRIMINALITEIT

    4.1. De definiring van zware milieucriminaliteit

    De belangrijkste milieudelicten zijn verwoord in de Hinderwet,
    de Wet geluidshinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de
    Afvalstoffenwet, de Wet chemische afvalstoffen, de Wet
    milieubeheer, de Visserijwet, de Bestrijdingsmiddelenwet en de Wet
    verontreiniging oppervlaktewater. Milieucriminaliteit is
    criminaliteit die heeft te maken met het milieu. Het milieu kan
    worden omschreven als de fysieke, levende en niet-levende omgeving
    van de mens. Het gaat daarbij om overtredingen van de
    miliewetgeving en milieuregelgeving waardoor schade ontstaat aan de
    fysieke, levende en niet-levende omgeving van de mens. In de
    ambtelijke literatuur veel omschrijvingen van het begrip
    milieucriminaliteit in de ambtelijke literatuur te vinden.
    Vele instanties zijn betrokken die allemaal vanuit een bepaald
    perspectief of normatief kader naar milieucriminaliteit kijken. Een
    belangrijk aspect van deze literatuur is dat vrijwel altijd het
    bijvoeglijk naamwoord zware aan het woord milieucriminaliteit wordt
    toegevoegd. Hiermee wordt aangegeven dat het milieu ernstig schade
    wordt toegebracht wanneer de regels worden overtreden en dat de
    volksgezondheid op korte of lange termijn groot gevaar loopt of zal
    lopen. In een enkel geval wordt in de omschrijving van
    milieucriminaliteit ook de economische schade gerekend die aan de
    samenleving wordt toegebracht (Holtackers, 1995).

    lees meer

    IX – De wildlifebranche – 2. ACHTERGRONDEN VAN DE WILDLIFEBRANCHE

    2. ACHTERGRONDEN VAN DE WILDLIFEBRANCHE

    Duizenden jaren geleden begonnen mensen in West-Azi en in het
    Midden-Oosten wilde dieren tot huisdieren te maken. Honden, geiten,
    varkens, runderen, schapen en paarden waren de eerste
    gedomesticeerde dieren die met het oog op de voedselvoorziening, de
    huiden en het vervoer in gevangenschap werden gehouden. Eeuwen
    later werden wilde dieren vaker als gezelschapsdier gehouden. De
    rijke vorstenhuizen, farao’s, keizers en andere
    hoogwaardigheidsbekleders namen wilde dieren als statussymbool op
    in hun huishouding. In Rome vochten 2.000 jaar geleden christenen
    en slaven voor hun leven tegen wilde dieren terwijl duizenden
    toeschouwers van het geboden spektakel genoten.

    lees meer

    Advies mr. J.K. Franx d.d. 20-10-1994 oververschoningsrechten (22/31)

    105

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>