Bijlage VIII – Bibliografie hoofdstuk XJanuary 1, 1999
-
Bibliografie hoofdstuk X:
- Nederland als operatiegebied van Joegoslavische
bendes
- Bax, M., Medjugorje:
- Religion, Politics, and Violence in Rural Bosnia, VU
University Press, Amsterdam, 1995. Brass, P. en Van Schelven, W.,
Assimilatie van vooroorlogse migranten; Drie generaties Polen,
Slovenen, Italianen in Heerlen, Staatsuitgeverij,
‘s-Gravenhage, 1980.
Detrez, R., De Balkan; Van burenruzie tot burgeroorlog,
Hadewijch, Antwerpen-Baarn, 1992. Djilas, M., De onvolmaakte
maatschappij, Becht’s Uitgeversmaatschappij, Amsterdam, 1969.
Karelse, J., Handgranaten; Explosieve ontwikkelingen in Nederland,
in Modus, jaargang 3, 1995, p. 27-29. Lindo, F. en Pennings,
T., Zuideuropeanen in Nederland (Portugezen, Spanjaarden,
Italianen, Grieken en Joegoslaven), Ministerie van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1988. Muus, Ph.,
Migration, Immigration and Policy in the Netherlands (1993),
University of Amsterdam, Department of Human Geography, Amsterdam,
1994.
Peters, B., Die Absahner; Organisierte Kriminalitt in der
Bundesrepublik, Rowohlt, Reinbek bei Hamburg, 1994.
Port, M. van de, Het einde van de wereld; Beschaving,
redeloosheid en zigeunercafs in Servi, Babylon-De Geus,
Amsterdam, 1994.
Roth, J. en Frey, M., Die Verbrecher Holding; Das vereinte
Europa im Griff der Mafia, Piper, Mnchen, 1992. Weithmann,
M.W., Brandhaard Balkan; Achtergronden van het Joegoslavische
conflict, Uitgeverij J.J. Groen, Leiden, 1993.
vorige
inhoudsopgave en zoeken
IX – De branche van het wegtransport – 7.1 De
bedrijfscultuur van de transportondernemerJanuary 1, 1999
7. HET KARAKTER VAN DE BRANCHE
7.1 De bedrijfscultuur van de transportondernemer
De meeste goederenvervoersbedrijven zijn klein. Veel
transportondernemingen zijn, al dan niet uitgegroeide,
familiebedrijven. Meestal is het bedrijf van vader op zoon
overgegaan en werkt een aantal broers samen. Vader is klein
begonnen; soms nog met een fiets- of paardekar. De bedrijfscultuur
is conservatief. Mede gevoed door het jarenlang sterk beperkend
capaciteitsbeleid van de overheid, zijn ondernemers in deze branche
sterk gericht op uitbreiding van hun wagenpark. Hieraan wordt het
succes afgemeten. Groot is lekker lijkt de gemiddelde ondernemer te
denken en hij wordt hierin aangemoedigd door de verlokkingen van
ogenschijnlijk gemakkelijke leasecontracten. Nog steeds wordt
iedere cent het liefst omgezet in een uitbreiding van het tonnage,
ook al gaat dit tegen de economische ontwikkelingen in.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.1. Nederlandse
gedetineerden in het buitenlandJanuary 1, 1999
12.1. Nederlandse gedetineerden in het buitenland
Het aantal Nederlanders in buitenlandse gevangenissen neemt de
laatste jaren sterk toe. In september 1995 waren dit er 1302; ruim
driemaal zoveel als tien jaar terug, toen er 414 Nederlanders in
buitenlandse detentie waren. Volgens een woordvoerder van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken is het aantal in het buitenland
gedetineerde Nederlanders vooral de laatste vijf jaar sterk
toegenomen. In 1990 waren het er 650; minder dan de helft van het
huidige aantal. Tegenwoordig wordt er ieder jaar een nieuwe record
gevestigd. Het aandeel van drugsdelicten hierin is groot; in
september zaten 1026 van de 1302 Nederlandse gedetineerden in het
buitenland vast wegens het bezit van of handel in narcotica; bijna
tachtig procent. Van 56 personen was het gepleegde delict bij het
ministerie overigens nog onbekend. In 1985 maakten drugsdelicten
ruim zeventig procent van het aantal buitenlandse veroordelingen
uit.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 2.4 PrognoseJanuary 1, 1999
2.4 Prognose
De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland verwacht
dat de internationale goederenstroom tot 2010 enorm zal toenemen;
het te vervoeren aantal tonnen in Nederland zal vermoedelijk met
bijna veertig procent stijgen. Deze toename zal voornamelijk door
het wegvervoer moeten worden opgevangen (TLN, 1994). TLN vreest een
dergelijk grote groei van het transport. De organisatie pleit voor
verbetering en uitbreiding van de infrastructuur, maar zelfs als
dat gebeurt, zal het Nederlandse wegtransport onvoldoende
capaciteit hebben om de enorme toename van transportaanbod te
verwerken. TLN pleit daarom voor uitbreiding van de andere
transportmethoden: het spoor en vooral de binnenvaart zullen een
groot deel van de groei moeten opvangen. Het wegtransport prijst
zichzelf daarmee natuurlijk geenszins uit de markt, want zowel het
spoor als de binnenvaart hebben hun beperkingen in het vervoer van
deur tot deur; dit blijft voor rekening van de wegvervoerders
komen.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 2.2.
De luchthaven SchipholJanuary 1, 1999
2.2. De luchthaven Schiphol
Schiphol realiseerde in 1993 in alle marktsegmenten van het
verkeer en vervoer van de tien grootste luchthavens in Europa de
hoogste groei. Schiphol neemt nu voor zowel passagiers, vracht als
vliegtuigbewegingen de vierde plaats in Europa in. In ditzelfde
jaar hebben ruim 21.2 miljoen passagiers van Schiphol gebruik
gemaakt. Het aantal vliegtuigbewegingen (starts en landingen)
bedroeg in 1993 bijna 260 duizend. Bovendien werd in 1993 bijna 776
duizend ton vracht door de lucht vervoerd. Daarnaast verwerkte
Schiphol meer dan 303 duizend ton vracht die door zogenaamde
airline-trucks werd aan- en afgevoerd. Het aantal bestemmingen dat
vanaf Schiphol rechtstreeks met lijndiensten te bereiken is bedroeg
in 1993 225. Nederland heeft voor het luchtvervoer een relatief
kleine thuismarkt (luchtvervoer met herkomst of bestemming
Nederland). Nederland heeft echter een relatief sterke positie op
de luchtvaartmarkt weten op te bouwen. Dit komt niet alleen doordat
in de loop der tijd veel landingsrechten zijn verworven, maar ook
door het omvangrijke transfervervoer op de luchthaven. In 1993
bedroeg dit 43 procent van het totale lijndienstvervoer (Ministerie
van Verkeer en Waterstaat, 1994).
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 1.
ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET DEELRAPPORTJanuary 1, 1999
1. ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET DEELRAPPORT
Georganiseerde misdaad wordt vrijwel altijd geassocieerd met de
levering van illegale goederen en diensten, zoals drugs, aan een
illegale markt. Maar het gebeurt ook dat georganiseerde misdaad op
een illegale wijze een legaal goed levert voor een legale markt.
Een voorbeeld van de illegale levering van legale goederen betreft
het op de markt brengen van (onderdelen van) gestolen auto’s. Het
stelen van auto’s en de verkoop van deze auto’s aan garages,
dealers en burgers behoort tot de klassieke delicten van de
criminele groep in de twintigste eeuw. In Itali en de Verenigde
Staten worden al vanaf de introductie van de auto als massagoed (in
opdracht van de mafia) door bendes personenauto’s gestolen en
vervolgens op de legale en zwarte markt verhandeld. Hoe beter de
administratieve controle op het autobezit in de loop der jaren
werd, hoe inventiever de criminele groepen te werk moesten gaan en
des te meer professionele kennis autodiefstal vereiste. Die kennis
werd voor een belangrijk deel verkregen uit de legale autobranche.
Daar weet men hoe auto’s in elkaar zitten, welke papieren vereist
zijn, enzovoorts. Vandaar dat met de jaren steeds meer garages,
autosloperijen werden betrokken bij autodiefstallen. Ook blijken
veel garage-eigenaren mede als gevolg van de moeilijke economische
positie van hun bedrijfstak de aantrekkelijke financile kanten van
illegale handel binnen hun legale bedrijf te zien.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.7. Houding ten
opzichte van autoriteitenJanuary 1, 1999
3.7. Houding ten opzichte van autoriteiten
De geslotenheid van de branche houdt ook in dat de gemiddelde
horeca-ondernemer weinig op heeft met autoriteiten zoals politie en
de gemeentelijke, de provinciale en de rijksoverheid. Er is sprake
van een wantrouwende houding naar buiten toe. Uit een onderzoek
door Magis Marktonderzoek (in Missets Horeca, 1987) bleek dat
twintig procent van de horeca-ondernemers bij vechtpartijen en
ruzies in de zaak nooit de politie inschakelt en ruim 62 procent
dat alleen doet in geval van uiterste nood. Slechts achttien
procent roept altijd politiehulp in bij geweldscalamiteiten. Bijna
de helft van de onderzochte bar en discotheekhouders vindt
desalniettemin dat het bestrijden van ongeregeldheden in hun
bedrijf een overheidstaak is. Eenzelfde percentage wenst meer
politiesurveillance en hogere straffen voor ruzieschoppers. De
algemene frustratie in de horeca lijkt te zijn: de illegale
ondernemer wordt gedoogd, de legale wettelijk stukgecontroleerd,
financieel uitgezogen en ook nog eens gecriminaliseerd. Op
spandoeken bij een demonstratie werden leuzen als stop de
horecamoord en geen horeca-razzias meegevoerd. Gesprekspartners uit
de branche vinden dat er slecht tegen malafide ondernemers wordt
opgetreden. Terwijl illegale gelegenheden lang kunnen draaien
zonder door overheidsinstanties te worden gedeerd, worden bonafide
horeca-ondernemers op lichte overtredingen snel gepakt, zo vertelt
een genterviewde. Hij gaf aan het vertrouwen in politiek en politie
te hebben verloren en signaleert eenzelfde houding bij veel van
zijn collegae.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.4. Voorwaarden
en vergunningenJanuary 1, 1999
6.4. Voorwaarden en vergunningen
Gokkasten moeten aan een aantal voorwaarden voldoen volgens het
Speelautomatenbesluit dat voornamelijk ter bescherming van de klant
is opgesteld. Zo moet het uitkeringspercentage gemiddeld minimaal
60 procent bedragen en mag het gemiddelde uurverlies niet hoger dan
vijftig gulden zijn. Ook zijn de automaten zo afgesteld dat er een
beperkte tijd onafgeboken op gespeeld kan worden. Het Nederlands
MeetInstituut (NMI) keurt alle modellen speelautomaten en voorziet
ze van een merkteken. Wanneer een bepaald (buitenlands) model door
het NMI is goedgekeurd, mag het in produktie worden genomen. De
kasten die daaruit voortkomen, worden niet meer systematisch
gekeurd, maar krijgen ongezien het verplichte merkteken. Het is
alom bekend dat dit teken gemakkelijk te vervalsen is. Sinds 1993
wordt op alle nieuwe automaten een nieuw merkteken aangebracht dat
fraudebestendiger moet zijn.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 5.2. Overige vormen van
criminaliteitJanuary 1, 1999
5.2. Overige vormen van criminaliteit
Naast de in de vorige paragrafen genoemde vormen van
organisatiecriminaliteit kunnen eigenaren van bouwbedrijven zich
schuldig maken aan andere vormen van crimineel gedrag. Deze vormen
zijn op de n of andere manier verbonden aan de bouwnijverheid zelf,
in het bijzonder om verlichting te brengen in de grote druk die de
bouwnijverheid nu eenmaal op de participanten uitoefent.
Fraudegevoeligheid in de bouw heeft vooral te maken met kenmerken
van de structuur en de organisatie van de bouwnijverheid en is mede
het gevolg van het feit dat administratieve controles doorgaans
zeer moeilijk zijn en zeer tijdrovend. Deze fraudes zijn lastig te
onderscheiden van fraudes die door malafide bouwondernemingen of
door criminele groepen worden veroorzaakt.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.3.
ZelfreguleringJanuary 1, 1999
5.3. Zelfregulering
De gebrekkige handhaving en controle op de naleving van die
wetten en regels worden pijnlijk zichtbaar wanneer de overheid,
zoals de laatste jaren is te zien, in de afvalbranche het principe
van zelfregulering gaat toepassen. Het milieubeleid loopt daarmee
niet uit de pas met het overige overheidsbeleid waarin een
herijking van de relaties tussen overheid en maatschappij plaats
vindt: de terugtredende overheid. De overheid is de laatste jaren
meer tot de overtuiging gekomen dat overreden beter is dan
straffen. Overreding gaat in die visie samen met een verinnelijking
van milieunormen (Aalders, 1994). Het vergunningenstelsel moet z
worden dat vergunningen en procedures het bedrijfsleven niet meer
onnodig belemmeren. Deze nieuwe aanpak belemmert wel het Openbaar
Ministerie in zijn vervolgende rol, omdat wanneer de ene overheid
een bepaalde gang van zaken toestaat, dat de andere overheid wel
heel moeilijk maakt voor dezelfde zaken een strafvervolging te
beginnen.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – 4.1. De definiring van
zware milieucriminaliteitJanuary 1, 1999
4. DE AFVALCRIMINALITEIT
4.1. De definiring van zware milieucriminaliteit
De belangrijkste milieudelicten zijn verwoord in de Hinderwet,
de Wet geluidshinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de
Afvalstoffenwet, de Wet chemische afvalstoffen, de Wet
milieubeheer, de Visserijwet, de Bestrijdingsmiddelenwet en de Wet
verontreiniging oppervlaktewater. Milieucriminaliteit is
criminaliteit die heeft te maken met het milieu. Het milieu kan
worden omschreven als de fysieke, levende en niet-levende omgeving
van de mens. Het gaat daarbij om overtredingen van de
miliewetgeving en milieuregelgeving waardoor schade ontstaat aan de
fysieke, levende en niet-levende omgeving van de mens. In de
ambtelijke literatuur veel omschrijvingen van het begrip
milieucriminaliteit in de ambtelijke literatuur te vinden.
Vele instanties zijn betrokken die allemaal vanuit een bepaald
perspectief of normatief kader naar milieucriminaliteit kijken. Een
belangrijk aspect van deze literatuur is dat vrijwel altijd het
bijvoeglijk naamwoord zware aan het woord milieucriminaliteit wordt
toegevoegd. Hiermee wordt aangegeven dat het milieu ernstig schade
wordt toegebracht wanneer de regels worden overtreden en dat de
volksgezondheid op korte of lange termijn groot gevaar loopt of zal
lopen. In een enkel geval wordt in de omschrijving van
milieucriminaliteit ook de economische schade gerekend die aan de
samenleving wordt toegebracht (Holtackers, 1995).
lees meer
IX – De wildlifebranche – 2. ACHTERGRONDEN VAN DE
WILDLIFEBRANCHEJanuary 1, 1999
2. ACHTERGRONDEN VAN DE WILDLIFEBRANCHE
Duizenden jaren geleden begonnen mensen in West-Azi en in het
Midden-Oosten wilde dieren tot huisdieren te maken. Honden, geiten,
varkens, runderen, schapen en paarden waren de eerste
gedomesticeerde dieren die met het oog op de voedselvoorziening, de
huiden en het vervoer in gevangenschap werden gehouden. Eeuwen
later werden wilde dieren vaker als gezelschapsdier gehouden. De
rijke vorstenhuizen, farao’s, keizers en andere
hoogwaardigheidsbekleders namen wilde dieren als statussymbool op
in hun huishouding. In Rome vochten 2.000 jaar geleden christenen
en slaven voor hun leven tegen wilde dieren terwijl duizenden
toeschouwers van het geboden spektakel genoten.
lees meer