• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branche van het wegtransport – 12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    Soms smokkelen de chauffeurs willens en wetens. Ze worden
    benaderd in het buitenland; in beruchte chauffeurscaf’s, op
    parkeerplaatsen of gewoon onderweg. Internationale chauffeurs
    hebben in het buitenland hun contacten opgebouwd en velen hebben er
    een kennissenkring. In Marokko zijn bepaalde gelegenheden waarvan
    iedereen weet dat daar de deals worden gemaakt, zoals het Seamens
    centre in Casablanca. Vooral individuele chauffeurs, waaronder veel
    eigen rijders, komen zo aan hun lading. Sommige eigen rijders staan
    dagenlang in Marokko op een parkeerplaats, op zoek naar een
    terugvracht. Bij de grotere ondernemingen zijn de terugladingen al
    vooraf geregeld en loopt een chauffeur dus niet zoveel kans tegen
    een smokkelvracht aan te lopen.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 5.1. De Rotterdamse haven

    5. GEORGANISEERDE MISDAAD IN DE HAVENS

    5.1. De Rotterdamse haven

    In zijn boek over georganiseerde misdaad beschrijft Abadinsky
    (1991) de situatie dat in New York de haven in handen was gekomen
    van de Five Points Gang, een Italiaanse bende waarvan onder
    andere Al Capone en Lucky Luciano nog lid zijn geweest. De bende
    bestond uit ongeveer 1.500 man en stond onder leiding van Paul
    Kelly
    Noot . Kelly startte in Harlem een
    ‘vakbond’ voor de levering van arbeidskrachten (een koppelbaas
    zouden wij nu zeggen) en met behulp van zijn bendeleden schopte hij
    het tot vice-president van de International Longshoremen’s
    Association (ILA). Dit was de grootste vakbond van de
    havenarbeiders. Met behulp van het legioen van arme en ongeschoolde
    Italiaanse arbeiders die hij via de ILA aan een baantje hielp en
    met het geweld van zijn criminele groep kreeg hij de greep op de
    kades van East Side, Brooklyn en van New Jersey: “Loansharking,
    large-scale pilfering, smuggling, and deals with employers eager
    for ‘labor peace’ enriched the criminals who dominated the
    waterfront. The Presidents’s Commission notes that the ‘necessity
    for speed, plus the lack of rail connections to the piers, gave
    rise to the coveted ‘loading’ racket, which involved moving cargo
    from the peirfloor to waiting trucks. Since demand for cargo
    loading was inelastic and dependent upon immediate need when ships
    arrived, loading generated extraordinary profits and was a
    principal incentive for organized crime to infiltrate the ILA.
    Control waterfront labor and you control the waterfront”
    (Abadinsky, 1991, p. 357-358).

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.1. De aantrekkelijkheid van autodiefstallen voor criminele groepen

    5. CRIMINELE GROEPEN EN AUTODIEFSTALLEN

    5.1. De aantrekkelijkheid van autodiefstallen voor criminele
    groepen

    Een van de klassieke terreinen van criminele groepen is in
    landen als Itali, de Verenigde Staten en Rusland de diefstal van
    auto’s. Gelet op het eerder geschatte schadebedrag kan met
    autodiefstallen een aardige hoeveelheid geld worden verdiend.
    Waarom is het plegen van autodiefstallen zo interessant voor
    criminele groepen? Hiervoor zijn, in willekeurige volgorde, de
    volgende factoren aan te geven.

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 3.2 De autobranche als dader

    3.2 De autobranche als dader: organisatiecriminaliteit

    De autobranche en de bedrijven die daarin actief zijn hebben al
    jaren last van een twijfelachtig imago als gevolg van het feit dat
    de meeste Nederlanders (misschien door schade en schande wijs
    geworden, maar vaker van horen zeggen) daarvan wel op de een of
    andere wijze het slachtoffer zijn of denken te zijn geworden. Zo is
    uit Amerikaans onderzoek bekend dat autoverkopers daar een zeer
    lage status genieten en als een van de laagste scoren wanneer aan
    mensen wordt gevraagd wie zij als beroepsgroep zouden vertrouwen
    (Leonard en Weber, 1970, p. 144). De slechte reputatie is voor een
    deel te danken aan de te hoge prijs die wordt berekend voor
    gebruikte auto’s en de slechte staat waarin zij, ondanks alle mooie
    beloften van de verkoper, worden afgeleverd. Ook blijkt achteraf de
    rekening van reparaties vaak hoger uit te vallen dan van te voren
    door de garage werd geraamd. Dat alles heeft de autobranche,
    terecht of niet, een imago bezorgd waarmee het woord sjoemelen
    nadrukkelijk is verbonden. Veel wat onder de noemer sjoemelen in de
    autobranche valt, heeft te maken met vormen van
    organisatiecriminaliteit. Van de Bunt (1992, p. 6) heeft
    organisatiecriminaliteit omschreven als de misdrijven die
    individueel of groepsgewijs door leden van een gerespecteerd en
    bonafide organisatie worden gepleegd binnen het kader van de
    uitoefening van organisatorische taken
    .

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.6. Afzet van harddrugs

    4.6. Afzet van harddrugs

    Volgens een schatting van het NIAD, Nederlands Instituut voor
    Alcohol en Drugs, werden er in veertig procent van de
    soft-drugscoffeeshops ook hard-drugs verkocht (Kuipers, 1991). Het
    Amsterdams Horeca Interventie Team kon in de hoofdstad echter geen
    verband ontdekken, zodat we met deze bewering voorzichtig moeten
    zijn. Juist dit deel van het Nederlandse drugsbeleid – de scheiding
    tussen de markten van soft en harddrugs – lijkt immers redelijk
    gelukt. Volgens een genterviewde van Horeca Nederland worden in
    Overijssel, Gelderland en Drente horeca-zaken opgekocht – vooral
    discotheken – om een afzetmarkt voor (hard)drugs te creren.
    Portiersorganisaties zouden vervolgens zorgen dat de dealers binnen
    komen. Ook het recherchebureau Hoffman maakt melding van deze
    werkwijze. Uit het rapport blijkt dat er grote bedragen zijn
    betaald voor een geopende discotheek: tot 20.000 gulden.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 8. CONCLUSIE

    8. CONCLUSIE

    In deze branche-beschrijving hebben we de nadruk gelegd op het
    voorkomen van criminaliteit en de connecties met de georganiseerde
    misdaad omdat deze vraag hier aan de orde is. De lezer zou uit
    de
    opsomming van problemen gemakkelijk kunnen begrijpen dat de
    sectoren van de horeca en de gokautomaten geheel door de misdaad
    worden beheerst. Dat is niet zo. De overgrote meerderheid van
    ondernemers in beide branches hebben met georganiseerde misdaad
    hoegenaamd niets van doen en dat geldt zeker voor bepaalde
    deelsectoren zoals de hotels, restauranten en sociteiten. Maar
    tegelijkertijd is er wel een serieus probleem ontstaan en dat is,
    naar onze indruk, van betrekkelijk recente datum. De meeste
    gesignaleerde problemen van georganiseerde criminaliteit zijn vijf
    of hoogstens tien jaar oud. De branches als geheel lopen daardoor
    schade op en dan bedoelen we niet in de eerste plaats de materile
    schade van het slachtofferschap, maar veeleer het bezoedelen van de
    goede naam van de branche. De gokkasten-exploitanten zien zich
    geplaatst voor het probleem om de bedorven identiteit die de
    branche aankleeft van zich af te schudden (morele bezwaren tegen
    gokken en problemen van gokverslaving). De aanwezigheid van
    misdaadondernemers in hun gelederen maakt dit extra moeilijk. De
    horeca ondervindt in het algemeen ook hinder van de georganiseerde
    misdaad, doordat deze oneerlijke concurrentie met zich
    meebrengt.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 4.5. Liquidaties

    4.5. Liquidaties

    Het zelfde als onder punt 4 geldt voor liquidaties. Ook daarvan
    zijn geen aanwijzingen in de diverse ter beschikking staande
    bronnen te vinden.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.3. De hevige onderlinge concurrentie

    2.3. De hevige onderlinge concurrentie

    De concurrerende en gefragmenteerde economische omgeving draagt
    bij aan de kwetsbaarheid van de bouwindustrie. De bouwindustrie
    wordt gekenmerkt door een groot aantal algemene aannemers en een
    nog groter aantal onderaannemers, die onderling in een felle
    competitiestrijd zijn verwikkeld. In principe werken aannemers van
    contract naar contract en zitten zo steeds in grote onzekerheid
    over vervolgopdrachten. De combinatie van de felle competitie
    tussen aannemers onderling en de controle die racketeers met hun
    illegale middelen kunnen uitoefenen over cruciale en vitale
    onderdelen van het bouwproces, vergroot de kwetsbaarheid van de
    bouwnijverheid voor de georganiseerde criminaliteit. De grote
    onderlinge concurrentie maakt ze tot een uiterst gemakkelijke prooi
    voor afpersing: tegen betaling worden concurrenten uitgeschakeld en
    wordt de orderportefeuille beter gevuld.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 6.2. De zaakanalyses van de afvalverwerkingsbranche

    6.2. De zaakanalyses van de afvalverwerkingsbranche

    Na de Tweede Wereldoorlog hebben zich op aarde grote
    milieurampen voltrokken die de mensen met de neus op de (ernstige)
    feiten drukten. Een deel van die rampen kan worden toegeschreven
    aan ongelukken die het gevolg zijn van menselijk falen. Soms is het
    een direct gevolg van onverschilligheid of onkunde. Voor een ander
    deel is opzet aanwezig om met criminaliteit geld te verdienen. In
    Nederland hebben wij niet met grote milieurampen zoals met de
    Torrey Cannion te maken gehad maar werden wij in de jaren zeventig
    wel geconfronteerd met enkele fikse bodemverontreinigingen in
    woonwijken (in Hengelo) en op oude stortplaatsen en
    fabrieksterreinen.

    lees meer

    IX – De verzekeringsbranche – 2.3. Ontwikkelingen in de verzekeringsbranche

    2.3. Ontwikkelingen in de verzekeringsbranche

    Behalve op de particuliere markt kunnen verzekeraars actief zijn
    op de zakelijke markt (verzekeringen voor bedrijfsleven en
    overheid), de financile markt (verzekeraars als beleggers) en de
    schademarkt. In de loop der jaren werden verzekeraars uit
    concurrentie-overwegingen gedwongen in te springen in de behoefte
    aan nieuwe verzekeringsvormen. Door concessies te doen aan de
    beschikbaarheid, de verkrijgbaarheid en de
    betaalbaarheid ontstond meer ruimte in het totaal aan
    verzekeringsmogelijkheden (zie hierna). Expansie werd ook gezocht
    in het versoepelen van het acceptatiebeleid waardoor meer mensen in
    de gelegenheid werden gesteld verzekeringsovereenkomsten aan te
    gaan. Tegelijkertijd werd de vraag naar de verzekerbaarheid
    relevant: ondanks de vlucht die het aanbod van verzekeringen nam,
    werd de vraag naar het vastleggen van grenzen actueel. Bepaalde
    onverwachte gebeurtenissen blijken onverzekerbaar. Dat komt in de
    eerste plaats doordat niet voor alle verzekeringsbehoeften
    verzekeringen worden aangeboden (beschikbaarheid). In de
    tweede plaats stellen verzekeraars bepaalde verzekeringen niet of
    slechts onder beperkende voorwaarden ter beschikking aan een kleine
    groep mensen (verkrijgbaarheid). Tenslotte zijn sommige
    verzekeringsvormen voor bepaalde groepen niet betaalbaar door de
    hoge premiestelling (betaalbaarheid) (Welwezen, 1995, p. 6).
    De mate van onverzekerbaarheid wordt benvloed door de mogelijkheid
    het risico in te schatten dat door het afsluiten van een
    verzekering wordt ondervangen (Faure, 1995, p. 24). Volgens de
    verzekeringsbranche wordt als gevolg van veranderingen in de
    maatschappij zoals individualisering, de voortschrijdende
    wetenschap (en informatie-technologie), vergrijzing en toenemende
    criminaliteit onverzekerbaarheid een optie waarmee ter dege
    rekening moet worden gehouden. De vraag naar wat nog wel en wat
    niet meer verzekerbaar is, staat in schril contrast met de
    toegenomen toegankelijkheid van verzekeringen voor mensen uit alle
    lagen van de bevolking.

    lees meer

    IX – De illegale handel in nucleair materiaal – 3. CONCLUSIES

    3. CONCLUSIES

    In deze studie van beperkte omvang zijn drie vragen gesteld:
    1. welke criminele groepen maken zich schuldig aan de illegale
    handel in nucleair materiaal? 2. Op wat voor manieren wordt deze
    vorm van illegale handel gepleegd?
    3. Hoe worden de opbrengsten uit deze illegale handel besteed?
    De illegale handel in nucleair materiaal lijkt aan Nederland
    voorbij te gaan. Er bestaat ook weinig aanleiding deze handel via
    Nederland te laten verlopen, wanneer de markt voornamelijk in het
    Midden-Oosten, Zuid-Amerika en in Azi ligt. Er zijn geen
    aanwijzingen dat in Nederland zoiets als een atoommafia of zelfs
    maar een serieus te nemen handel in dit materiaal bestaat. Zelfs de
    Duitse berichten over de illegale handel moeten met enig wantrouwen
    worden bejegend. Zij moeten eerder worden opgevat als een manier om
    de publieke opinie te benvloeden en niet als betrouwbare informatie
    over de werkelijke aard en omvang van de illegale handel in
    nucleair materiaal.

    lees meer

    Advies mr. J.K. Franx d.d. 20-10-1994 oververschoningsrechten (31/31)

    114

    Ambstedig proces-verbaal J.C.J.G. Barkman-Kuitert naaraanleiding van vragen van de commissie (16/28)

    130

    Inhoud Eindrapport

    Eindrapport

    TEN GELEIDE

    lees meer

    Eindrapport – TEN GELEIDE

    TEN GELEIDE

    De parlementaire enqutecommissie opsporingsmethoden presenteert
    hierbij haar eindrapport Inzake opsporing.
    Het rapport beschrijft de georganiseerde criminaliteit, de
    opsporingsmethoden van justitie en politie en de organisatie van de
    opsporing in Nederland. Het is de neerslag van een jaar onderzoek.
    De conclusies en aanbevelingen van dit rapport geven een duidelijk
    antwoord op de hoofdvraag in deze enqute: wat er moet, wat er mag
    en wat er niet mag bij de opsporing en bestrijding van
    georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het is hoog tijd dat
    iedereen weet waar men aan toe is.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>