• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_94

    282 Conclusie deel II De  beschrijving  in  de  afgelopen  zeven  hoofdstukken  van  de  loop  der  gebeurtenissen  in  de  periode november   1997-   juni   1999   maakt   duidelijk   dat   het   strategische   doel,   inzicht   verschaffen   in   de werkelijke  gang  van  zaken  in  de  IRT-periode,  binnen  de  diverse  sporen  nog  steeds  gedeeld  werd, maar  dat  de  opvattingen  over  de  wijze  waarop  deze  doelstelling  kon  worden  gerealiseerd  steeds sterker uiteen liepen. In hoofdstuk 11 is, voortbordurend op de metafoor van Docters van Leeuwen dat “de   gehele   olifant   in   beeld   moest   worden   gebracht”,   vastgesteld   dat   het   060-team   hard   aan   de achterpoten trok, Snijders c.s. aan de voorpoten hingen en Teeven een ruk gaf aan de slurf. De  essentie  van  de  strijdigheid  in  opvattingen  is  gelegen  in  het  verschil  tussen  een  zoektocht naar de waarheid in de brede zin van het woord aan de ene kant en bewijsgaring in het kader van een strafrechtelijk   onderzoek   aan   de   andere   kant.   Het   doen   van   strafrechtelijk   onderzoek   impliceert onvermijdelijk  een  reductie  van  de  werkelijkheid.  Er  dient  uiteindelijk  een  trechtering  plaats  te  vinden met  betrekking  tot  de  strafbare  feiten  die  ten  laste  kunnen  worden  gelegd,  de  periode  waarover  die feiten   zich   uitstrekken   en   de   personen   die   voor   strafrechtelijke   vervolging   in   aanmerking   komen. Wanneer  eenmaal  begonnen  wordt  met  een  strafrechtelijk  onderzoek  naar  concrete  verdenkingen ontwikkelt  zich  onvermijdelijk  een  eigen  dynamiek  in  dat  proces.  Dat  wil  zeggen  dat  de  loop  der gebeurtenissen  bepaald  gaat  worden  door  allerlei  omstandigheden  en  overwegingen  die  binnen  de gegeven  context  van  het  lopende  onderzoek  relevant  zijn.  Zo  ging  het  ook  in  het  060-onderzoek  van het  LRT  naar  onder  meer  de  “Taartman”,  De  J.  en  J.  Het  was  op  voorhand  niet  te  voorzien  en uiteraard  ook  niet  beoogd  dat  het  onderzoek  naar  J.  verbanden  zou  blootleggen  tussen  hem  met Haagse  drugsgroepen,  Belgische  voetballers  en  een  Oostenrijks  wedkantoor.  Maar  gezien  de  eigen dynamiek   van   het   onderzoek,   waarin   bepaalde   berichten   –   van   CID-matige   aard   en   informatie afkomstig  van  de  BVD  –  en  bronnen  het  onderzoek  “stuurden”,  waarin  taps  en  observaties  op  een gegeven   moment   de   meest   voor   de   hand   liggende   “breekijzers”   waren   voor   de   bewijsgaring,   en waarin   uiteindelijk   de   taps   en   enkele   tips   beslissende   aanknopingspunten   voor   de   strafrechtelijk bewijsvoering opleverden, getuigt het eindresultaat niet van “gebrek aan inzicht” of gebrek aan sturing bij de leiding van het 060-onderzoek, maar veeleer van “gestuurd worden”. Een aantal hoofdrolspelers was en is de mening toegedaan dat het anders had gekund en anders had gemoeten. Zij waren veel sterker gericht op waarheidsvinding met behulp van allerlei (al dan niet strafrechtelijke)    middelen    dan    op    bewijsgaring.    Zij    gebruikten    soms    directe    methoden    om    tot waarheidsvinding  te  komen,  die  niet  primair  of  soms  zelfs  in  het  geheel  niet  waren  bedoeld  om  ten dienste   te   staan   van   de   strafrechtelijke   opsporing.   De   meest   directe   weg   werd   in   dat   verband bewandeld door Teeven met zijn pre-deal met K. Ook Snijders heeft gepoogd om langs meer directe wegen informatie te verzamelen. Eén van zijn methoden   was   om   in   het   buitenland   te   gaan   praten   met   personen   die   ingewijde   waren   in   de internationale   drugshandel.   De   langs   deze   directe   weg   verzamelde   informatie   had   hoofdzakelijk betrekking  op  de  IRT-periode.  Had  het  door  Snijders  geïnitieerde  “Schilderstraject”  een  CID-matige inslag,    het    door    “Haarlem”    gevorderde    NN-GVO    had    primair    tot    doel    operationeel    bruikbare bouwstenen  voor  strafrechtelijk  onderzoek  aan  te  dragen.  De  bedreigde  getuigen  legden  verklaringen af over cocaïnetransporten in de IRT-periode, de rol hierbij van (vermeende) groei-informanten en de medewerking   van   Nederlandse   overheidsfunctionarissen.   De   kracht   van   deze   getuigenissen   was tevens  hun  zwakte.  Want  juist  omdat  de  verklaringen  betrekking  hadden  op  de  periode  waarop  het opsporingsonderzoek   tegen   J.   geen   betrekking   had,   werd   hun   gebruikswaarde   door   de   beide betrokken    officieren    van    justitie    fundamenteel    verschillend    ingeschat.    Bovendien    zouden    de verklaringen,   volgens   Noordhoek   althans,   te   weinig   concrete   verdenkingen   over   strafbare   feiten bevatten.   In   deze   onenigheid   over   het   al   of   niet   gebruiken   van   de   NN-verklaringen   in   het   060- onderzoek komt het uiteen lopen van bewijsgaring en waarheidsvinding in de brede zin van het woord heel manifest naar voren.

    De organisatie van de opsporing

    HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE VAN DE OPSPORING

    3.1 Inleiding

    lees meer

    Tweede Kamer

    4.7 Tweede Kamer

    De parlementaire enquétecommissie opsporingsmethoden
    heeft over de rol van de Tweede Kamer twee beslispunten
    geformuleerd. Deze resulteren in de volgende onderzoeksvragen:

    lees meer

    Verhoren – prof. dr. G.J.N. Bruinsma

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 7

    7 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    donderdag 7 september 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    prof. dr. G.J.N. Bruinsma
    Aanvang 14.30 uur

    lees meer

    Verhoren – mr. F.C.V. de Groot

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 23

    18 september 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    maandag 18 september 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    mr. F.C.V. de Groot
    Aanvang 11.30 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer R. Karstens

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 39

    2 oktober 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    maandag 2 oktober 1995 in de
    vergaderzaal van de Eerste
    Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt de
    heer R. Karstens
    Zie ook: Eerste verhoor de heer R. Karstens (red.)
    Aanvang 16.30 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer J.C. van Riessen

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 55

    16 oktober 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    maandag 16 oktober 1995 in
    de vergaderzaal van de Eerste
    Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt de
    heer J.C. van Riessen
    Aanvang 9.30 uur

    lees meer

    Verhoren – de heer F. van der Putten

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 71

    27 oktober 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    vrijdag 27 oktober 1995 in de
    vergaderzaal van de Eerste
    Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt de
    heer F. van der Putten
    Zie ook: Eerste verhoor de heer F. van der Putten (red.)
    Aanvang 10.00 uur

    lees meer

    Verhoren – drs. E. van Thijn

    Openbaar verhoor enqutecommissie

    Opsporingsmethoden
    Verhoor 87

    8 november 1995
    Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de
    parlementaire
    enqutecommissie opsporingsmethoden op
    woensdag 8 november 1995
    in de vergaderzaal van de
    Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag
    Verhoord wordt
    drs. E. van Thijn
    Aanvang 11.30 uur

    lees meer

    Bijlage X – 4.4. De kwetsbare positie van de accountant

    4.4. De kwetsbare positie van de accountant

    De accountant lijkt om drie redenen interessant te kunnen zijn
    voor de georganiseerde misdaad. Men kan zijn technische kennis
    benutten voor het witten van misdaadgeld of het afdekken van zwart
    geld. Men kan bij criminele handelingen gebruik maken van zijn
    professionele uitstraling in contacten met derden, bijvoorbeeld
    banken en bedrijven. Tot slot kan de openbaar accountant die een
    goedkeurende verklaring geeft bij een jaarrekening of anderszins
    zijn goedkeuring hecht aan bepaalde financile gegevens, gebruikt
    worden om een onjuist beeld te geven van de financile positie van
    een onderneming. Hierdoor kunnen belanghebbenden zoals beleggers,
    aandeelhouders en potentile aandeelhouders op het verkeerde been
    worden gezet. In zo’n geval wordt misbruik gemaakt van de positie
    van de openbaar accountant als betrouwbare verschaffer van
    financile informatie.

    lees meer

    Bijlage X – 4.4. Gezagsstructuur en onderlinge verhoudingen

    4.4. Gezagsstructuur en onderlinge verhoudingen

    4.4.1. Aard van de onderlinge samenwerking

    Uit de casustiek kan worden afgeleid dat de meeste dadergroepen
    die op fraudegebied actief zijn, niet kunnen worden beschouwd als
    los van elkaar opererende entiteiten. Veeleer is de karakterisering
    op zijn plaats van criminele netwerken: er is sprake van een
    ons-kent-ons-circuit, waarbinnen n of meer personen op grond van
    hun kennis, charisma en/of handelsgeest kunnen worden aangemerkt
    als leidinggevend(en). Deze personen, al dan niet omringd door
    stafmedewerkers, putten uit een reservoir van medewerkers die na
    gedane zaken weer terugvloeien in de pool en aan andere
    leidinggevenden ter beschikking staan. Vooral op de
    flessentrekkerij-, BTW- en EU-fraudemarkt duiken vogels van diverse
    pluimage op, die vaak ad hoc besluiten bepaalde combines te vormen.
    Noot Dergelijke samenwerkingsverbanden zijn meestal geen
    lang leven beschoren. Uit de bestudeerde fraudezaken valt af te
    leiden dat aan menige vorm van criminele coperatie (door interne
    verdeeldheid) een einde komt. Daarnaast kan het afsplitsen van
    (staf)medewerkers die voor zichzelf willen beginnen, als een
    potentile splijtzwam worden aangemerkt. Bedoelde medewerkers hebben
    een tijd over de schouders van de leidinggevenden mee kunnen kijken
    en zijn tot het inzicht gekomen dat de gehanteerde
    fraudeconstructie nog veel lucratiever is wanneer zij geheel ten
    eigen bate kan worden aangewend.

    lees meer

    Bijlage X – 7.4. Eigendomsconstructies

    7.4. Eigendomsconstructies

    Naarmate meer controle wordt uitgeoefend op formele transacties
    en de overdracht van eigendom, zal de neiging bestaan bij criminele
    organisaties om de formele procedures, registraties in openbare
    registers enzovoort, te omzeilen. Wanneer katvangers of
    schijnconstructies niet meer voldoen, moet naar andere wegen worden
    gezocht. Een hulpmiddel bij uitstek is de constructie van het
    scheiden van juridisch en economisch eigendom. Deze constructie
    wordt vooral toegepast in het rechtspersonenverkeer alsmede bij
    investeringen van misdaadgeld in de onroerend-goedsector. In
    paragraaf 7.4.1 zal vanuit het perspectief van de
    onroerend-goedmarkt aan deze materie nader aandacht worden besteed.
    Paragraaf 7.4.2 staat in het teken van de trust en de mogelijkheden
    die deze rechtsvorm biedt om te schuilen.

    lees meer

    Bijlage X – 11.4. Het creren van inkomsten

    11.4. Het creren van inkomsten

    Een aantal van de witwasmethodieken kan onder de noemer worden
    gebracht van het (kunstmatig) creren van inkomsten door onder
    andere het fingeren van een hoge omzet of lucratieve transacties.
    Doorslaggevend is dat de winst ten overstaan van fiscus of politie
    aannemelijk gemaakt (ergo: witgewassen) kan worden.

    lees meer

    Bijlage XI – 3.3. Prostitutie, vrouwenhandel en (kinder-)pornografie

    3.3. Prostitutie, vrouwenhandel en
    (kinder-)pornografie

    Prostitutie, of in elk geval de grootschalige systematische
    exploitatie van prostitutie, wordt van oudsher ook beschouwd als
    een vorm van georganiseerde criminaliteit. In de jaren tachtig werd
    deze visie op de Amsterdamse kermis als het ware herontdekt door
    toedoen van al dan niet feministisch gemotiveerde actiegroepen die
    zich keerden tegen een van de meest schrille exponenten van de
    uitbuiting van prostitutie, namelijk internationale vrouwenhandel.
    De Amsterdamse politie haakte, zoals in het vorige hoofdstuk werd
    aangegeven, reeds in het begin van de jaren tachtig op deze nieuwe
    ontwikkeling in, met haar onderzoek naar de Ghanees-Nederlandse
    vrouwenhandel. Maar ook later in de jaren tachtig en in de jaren
    negentig heeft zij bij herhaling onderzoek naar uitingsvormen van
    deze handel verricht. Dankzij dit onderzoek zijn wij enigermate in
    staat te beschrijven hoe ook via vrouwenhandel de prostitutie-markt
    van Amsterdam wordt bevoorraad.

    lees meer

    Bijlage XI – 6.1. Inleiding

    6. CONTRA DE OVERHEID

    6.1. Inleiding

    Al wie misdaad pleegt, tracht de politie te ontlopen. Dieven en
    helers zoeken het duister van de nacht; malafide afvalverwerkers
    storten hun giftige produkten op een afgelegen plek of op een
    moment dat de controle bij de stortplaats minder is; de fabrikanten
    van XTC bouwen hun installaties op in een onopvallende loods. In
    .2.1 hebben we gezien welke plaatsen en onderkomens in de stad zich
    voor zulke geheime activiteiten lenen. De werkwijzen van plegers
    van misdaad zijn in beginsel dus defensief van aard. Bij
    georganiseerde misdaad van het type waarbij illegale goederen en
    diensten worden aangeboden, schieten defensieve
    voorzorgsmaatregelen echter tekort omdat deze misdaad niet kan
    gedijen zonder dat er een heleboel mensen aan meewerken of er
    althans van weten. Er moet voor de produkten en diensten een
    klantenkring worden aangeboord, er worden werknemers aangesteld in
    uiteenlopende functies, er wordt gebruik gemaakt van de diensten
    van legale firma’s (banken, horeca-bedrijven,
    transportondernemingen) en specialisten (advocaten, makelaars,
    etcetera). Georganiseerde misdaad verschilt van het misdadige
    incident door de duurzaamheid van haar activiteiten, en van het
    criminele project doordat zij op bedrijfsmatige basis wordt
    bedreven. Dat moet wel in de gaten lopen. De kopstukken zullen
    proberen zo ver mogelijk achter de coulissen te blijven en op het
    toneel geen anderen te laten optreden dan bijgoochems, katvangers
    en piepeltjes, maar ze kunnen er niet aan ontkomen om althans een
    gedeelte van hun activiteiten aan de openbaarheid prijs te geven.
    De risico’s die deze zichtbaarheid oplevert, kunnen worden
    geneutraliseerd of althans verkleind door degenen die van deze
    misdaad weten, te ontmoedigen hun wetenschap ter kennis van de
    politie te brengen; door preventieve maatregelen te nemen zodat de
    politie, als zij ervan weet, niet effectief kan optreden; door te
    zorgen dat politie en justitie van optreden afzien. De
    georganiseerde misdaad is dus door haar aard gedwongen om ook een
    offensieve strategie te ontwikkelen. In onze definitie van
    deze misdaad speelt dit element dan ook een belangrijke rol.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>