Bijlage VI – 5.4 Samenwerking en uitvoering op landelijk
niveauJanuary 1, 1999
5.4 Samenwerking en uitvoering op landelijk niveau
De specialisatie van de hier besproken afdelingen heeft tot
gevolg dat de inhoudelijke sturing van en controle op de
werkzaamheden vooral uitgaan van vaktechnische specialisten. Binnen
de politie-organisaties zijn dat de leidinggevenden van het OT, AT,
BFO, STO en PIT.
lees meer
Bijlage VI – 7.6 Het MilieubijstandsteamJanuary 1, 1999
7.6 Het Milieubijstandsteam
7.6.1 De organisatie
Het Milieubijstandsteam (MBT) valt onder de Inspectie
milieuhygine die een onderdeel is van het Directoraat-generaal
milieubeheer van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM). Het MBT is opgericht in 1985. De
Inspectie milieuhygine bestaat uit een hoofdinspectie en negen
regionale inspecties. De hoofdinspectie bestaat onder meer uit de
Hoofdafdeling handhaving milieuwetgeving die is belast met de
centrale cordinatie van toezicht- en opsporingsactiviteiten van
alle inspecties. Deze hoofdafdeling bestaat onder meer uit de
Afdeling toezicht afvalstoffen, de Afdeling toezicht straling,
stoffen en produkten en de Afdeling milieudelicten. Het hoofd van
deze laatste afdeling is tevens hoofd van het MBT.
Noot
lees meer
Inhoud Bijlage VIIJanuary 1, 1999
Bijlage VII – Eindrapport georganiseerde criminaliteit in
Nederland
VOORWOORD
lees meer
Bijlage VII – IV.2. De handel in drugsJanuary 1, 1999
IV.2. De handel in drugs
IV.2.1. De overheersende rol van de drugshandel in de
georganiseerde criminaliteit
De ontwikkeling van de georganiseerde criminaliteit in Nederland
vanaf het begin van de jaren zeventig is nauw verbonden met de
opkomst van een omvangrijke nationale en internationale
consumentenmarkt in drugs en met de introductie van commercile
handel, distributie en verkoop van verdovende middelen. Het lijdt
geen
twijfel of de handel in drugs heeft andere vormen van zware
criminaliteit voor een belangrijk deel verdrongen en grote
zuigkracht uitgeoefend op de onderwereld en de individuele personen
die daar hun inkomsten verwerven. Vergeleken met het overwinnen van
de obstakels op de burgerlijke weg die leidt tot maatschappelijk en
economisch succes is de drempel voor toetreding in de drugshandel
laag. Formele diploma’s en gespecialiseerde kennis worden hier niet
gevraagd. De pakkans bij de uitvoering van criminele projecten is
gering en dat geldt zeker voor de jaren zeventig en tachtig toen de
politie de import en handel van cannabis vrijwel ongemoeid liet.
Het simpele verschil tussen de prijzen van inkoop en verkoop van
drugs is zo groot dat handelaren de vangst van n of enkele partijen
contrabande gemakkelijk kunnen overleven. De vervangingswaarde van
de inbeslaggenomen kapitaalgoederen die nodig zijn voor de
produktie, het transport en de distributie van drugs, is naar
verhouding tot de waarde van het produkt zelf zo laag dat men het
verlies wel kan velen. Sommige onconventionele eigenschappen
strekken wel tot aanbeveling om in deze handel te floreren.
Drugshandelaren moeten over voldoende lef en koelbloedigheid
beschikken om in deze (niet door de overheid gereglementeerde en
beheerste) markt geweld te gebruiken om hun belangen te verdedigen
als dat nodig is of om daar althans effectief mee te dreigen, en
zij moeten voldoende sluwheid aan de dag kunnen leggen om het
voortdurende gevaar om door de handelspartner of de concurrent te
worden bedrogen, het hoofd te kunnen bieden. Verder is het vooral
een kwestie van het voorhanden hebben van vrij besteedbaar kapitaal
om de smokkel van grote partijen te financieren. Wie bezaten die
lef en arglistigheid en wie hadden de beschikking over zo’n grote
hoeveelheid onbelast kapitaal om de groothandel in drugs van de
grond te krijgen?
lees meer
Bijlage VII – VI.3. Het wegsluizen van misdaadgeld in de
legale economieJanuary 1, 1999
VI.3. Het wegsluizen van misdaadgeld in de legale
economie
Misdaad loont. De winsten die met georganiseerde criminaliteit
worden behaald, zijn soms buitensporig hoog. Toch is de aandacht in
Nederland voor het confisceren van deze winsten pas van recente
datum. Meer in het algemeen is er, zoals reeds in hoofdstuk IV naar
voren kwam, betrekkelijk weinig kennis over de omvang en de aard
van de bestedingen van misdaadgeld. In de jaren zeventig en tachtig
groeide weliswaar de aandacht voor de omvang van zwart geld, het
voor de fiscus verzwegen inkomen, maar deze problematiek werd niet
in verband gebracht met de opbrengsten uit misdaad. Overigens is
het in de legale economie sluizen van winsten van georganiseerde
criminaliteit in internationaal verband onder het trefwoord money
laundering eerder wel hoog op de politieke agenda terechtgekomen
(Van Zoest, 1995). Witwassen is de verbindende schakel tussen de
illegaliteit en de legale sectoren van de economie; het vereist de
(al dan niet verwijtbare) betrokkenheid van integer geachte
personen (onder wie advocaten en accountants) en systemen, zoals
het bankwezen en de beurs. Niet zozeer door de criminele
grondfeiten maar door het wegsluizen van crimineel geld in het
legale circuit kan de zo gevreesde innesteling of infiltratie
plaatsvinden. Vanwege de enorme geldbedragen, die in de criminele
wereld in omloop zijn, is witwassen geen symptoom van het
eigenlijke probleem (georganiseerde criminaliteit), maar is het een
probleem op zichzelf geworden.
lees meer
Bijlage VIII – 3.1. Het verhaal achter de feitenJanuary 1, 1999
3.1. Het verhaal achter de feiten
De autochtone georganiseerde criminaliteit van dit moment is
hoofdzakelijk een kwestie van grootschalige drugshandel.
Groothandel in hash, althans op het eerste oog, is daarbij het
grootst, dan groothandel in zowel hard drugs (cocane, herone) als
in amphetamine- en XTC-preparaten, en tot slot wellicht (een deel
van) de handel in nederwiet. (Hierbij zij wel aangetekend dat H.
van de Bunt in het kader van dit onderzoek speciaal een aantal
belangrijke fraude-gevallen heeft geanalyseerd.) Natuurlijk doet
deze vaststelling, die hierna wordt onderbouwd, de vraag rijzen hoe
het komt dat Nederlandse criminele groepen, met name in de
hashhandel, ook internationaal gezien, een sterke positie hebben
kunnen opbouwen. Deze vraag is minder gemakkelijk te beantwoorden
dan het lijkt maar er zijn wel enkele aanzetten te geven dankzij de
informatie van enkele politiemensen en officieren van justitie die
in de voorbije jaren van zr nabij de drugshandel hebben
gevolgd.
lees meer
Bijlage VIII – BibliografieJanuary 1, 1999
Bibliografie
Beer Poortugael, D. den, De marechaussee grijpt in, Bruna
& Zoon, Utrecht, 1954. Blok, A., De bokkerijders;
Roversbenden en geheime genootschappen in de landen van
Overmaas, Prometheus, Amsterdam, 1991.
lees meer
Bijlage VIII – III.2. De mafia’s van TurkijeJanuary 1, 1999
III.2. De mafia’s van Turkije
Het is niet eenvoudig om goed zicht te krijgen op het
uitgestrekte panorama van de georganiseerde misdaad in Turkije.
Anders dan over vele andere drugsexporterende landen bestaat er
weinig wetenschappelijke literatuur over en zeker niet in een
Europese taal. Het verslag dat de NRC-journalist R. van der Roer
(1989) over de toenmalige Turkse mafia in Nederland samenstelde op
grond van mededelingen van de Nederlandse politie en justitie,
behoort nog tot de beste stukken. Hij beschrijft de toestand in de
jaren tachtig. Voor de politie is de grote moeilijkheid om uit te
vinden met welke mafiafamilies in Turkije de organisaties in
West-Europa handel drijven. De organisaties zijn redelijk goed
afgeschermd en Turkse verdachten zijn weinig mededeelzaam. Aan de
andere kant manifesteren de Turkse peetvaders (baba’s of de
aga’s) van de georganiseerde misdaad zich in Turkije
openlijker dan waar ook ter wereld! Zij geven interviews aan
journalisten en laten zich onbekommerd ondervragen voor de
televisie. Zij gebruiken de media om een image op te bouwen van
mannen van eer en weldoeners der mensheid. Turken in West-Europa
kunnen dat sedert de introductie van de schotelantenne goed volgen
en als gespreksonderwerp is het even populair als de mafia dat is
in Amerika. De vrijheid die journalisten met betrekking tot dit
onderwerp genieten is ongekend. Bij het interviewen van de
peetvaders maken zij met succes gebruik van hun verschoningsrecht.
Een aantal hunner loopt de politiebureaus en gerechtsgebouwen
onbekommerd in en uit. In hun reportages gedragen zich als
aasgieren. De gruwelijke details van de onderlinge strijd worden de
lezers en kijkers niet bespaard, in tegendeel, er wordt veel geld
voor geboden. De foto’s van de drie afgesneden en verbrande hoofden
die in 1992 in het Brielse Meer zijn aangetroffen (waarover
hieronder meer) zijn niet aan de Nederlandse media verstrekt, maar
ze hebben (zonder twijfel na te zijn afgestaan door de Turkse
politie die men uit Rotterdam een serie had gestuurd) wel in kleur
de voorpagina’s van de Turkse dagbladen gehaald.
lees meer
Bijlage VIII – IV.8. Georganiseerde misdaad begint op de
hoekJanuary 1, 1999
IV.8. Georganiseerde misdaad begint op de hoek: een voorbeeld
van Marokkaanse bendes
We blijven bij de kwestie van het wegsluizen en het gebruik van
de revenuen toch langer staan omdat in Nederland een groot
strafrechtelijk onderzoek is uitgevoerd dat weliswaar niet
representatief is voor de handel zelf, maar dat wel een interessant
licht werpt op de maatschappelijke habitus van de betrokken
drugshandelaren. Het gaat hier om de zogenaamde Ramola-zaak die in
1993 en 1994 door de Rotterdamse politie is gedraaid. Plaats van
handeling is de Rotterdamse wijk Spangen die ooit, vlak na de
Eerste Wereldoorlog door niemand minder dan de architecten M.
Brinkman en P. Oud is ontworpen als modelwijk voor vooruitstrevende
arbeiders. Een echt rood nest werd het en het hoofdkwartier van de
voetbalclub Sparta. Nu is het echter een van de laatste wijken
waarvan althans een deel in aanmerking komt voor renovatie en hier
heeft het door de stadsvernieuwing opgejaagde legertje van
drugsdealers zich op dit moment gevestigd. De overlast is groot,
het broeit in de buurt. De wijk is aan de voet van een afrit van de
A16 gunstig gelegen voor drugstoeristen uit Frankrijk en Belgi die
goedkope drugs komen kopen in grote hoeveelheden, van goede
kwaliteit en zonder het risico te worden aangepakt zoals door de
politie in eigen land. Drugsrunners lokken de klanten al aan de
grens, langs de weg en in de wijk en daar zijn jonge kinderen
onder. Helsdingen en De Kleuver (1995) maakten op grond van een
analyse van honderden waargenomen personen het profiel van
drugsrunners en komen tot de conclusie dat in het jaar 1992 en 1993
niet minder dan 93% van Marokkaanse origine was. De buitenlanders
kopen hier cocane die een Marokkaanse groep weer afneemt van mensen
die afkomstig zijn uit de Dominicaanse Republiek en herone van een
Turkse groep. Als mensen van een etnische groep die vertrouwd zijn
met de klanten uit francofone landen, zijn Marokkanen de voor de
hand liggende dealers.
lees meer
Bijlage VIII – VII.2. De razendsnelle opkomst van de
Colombiaanse kartelsJanuary 1, 1999
VII.2. De razendsnelle opkomst van de Colombiaanse
kartels
De opkomst van de drugskartels volgt logisch op de groei van de
vraag naar dit verdovende middel. In de jaren zestig en zeventig
was het witte poeder het genotmiddel van de avant-garde en
culturele elite en in tegenstelling tot de onbeschaafde herone was
het de champagne onder de drugs. In de tweede helft van de jaren
zeventig zonk dit cultuurgoed naar lagere welstandsklassen en in de
Verenigde Staten werd het tegenwoordig niet enkel meer gesnoven,
maar ook gerookt (free-basen) en gebruikt in de vorm van crack.
Crack is de rookbare variant van cocane HCL. In de Verenigde Staten
wordt het zuur vermengd met bakpoeder, in Nederland met ammonia.
Crack is in Nederland moeilijk te vinden (nochtans bleken bij
cocanemonsters in 1994 in Rotterdam wel degelijk crack of freebase
voor te komen, NRC/Handelsblad, 12.11.1994), de zwarte getto’s van
de Verenigde Staten zijn er verschrikkelijk door getroffen.
Coca-bladeren werden in Zuid-Amerika door plaatselijke bevolkingen
wel gebruikt om op te kauwen en daardoor het werk langer vol te
houden. De mijnwerkers in Peru konden het werk niet aan zonder hun
coca-pruim en zij werden voor een gedeelte van hun loon ook in coca
uitbetaald. Het verhaal van de wereldwijde opkomst van coke is
veelvuldig beschreven: de vraag steeg reusachtig en het moderne
transport maakte het mogelijk aan een toenemende vraag te voldoen.
Alvorens poeder of de cocanebase uit te kunnen voeren moeten de
bladeren in keukens of laboratoria worden gekookt (met behulp van
onder andere petroleum) en de zo gewonnen pasta wordt vervolgens
geraffineerd (met behulp van onder andere ether en aceton) en tot
poeder gemaakt (dat is het zuur cocanehydrochloride). Die laatste
bewerking kan ook elders plaatsvinden, want de pasta is voldoende
geconcentreerd om in kleine exporthoeveelheden toch nog veel op te
brengen. Vandaar de suggestie dat in het doorvoerland Suriname zelf
cocane zou worden geraffineerd. Overigens is ook in Europa en in
Nederland al cocanebase aangetroffen. Colombia is voor de genoemde
chemische hulpvloeistoffen afhankelijk van het Westen en sinds de
export daarvan is verboden, zit men soms zonder.
lees meer
Bijlage VIII – IX.5. ConclusieJanuary 1, 1999
IX.5. Conclusie
Volgens de gegevens die ons ter beschikking staan, is het zo dat
de Russische mafia op een enkel vlak – en vooral dat van afpersing
– zeker al wel tekenen van leven in Nederland heeft gegeven, maar
dat de omvang van haar activiteiten voorlopig niet moet worden
overdreven. Deze conclusie wordt niet alleen gedragen door de
feiten en berichten die wij zelf onder ogen hebben gehad. Zij
strookt ook volledig met de bevindingen waartoe belangrijke Duitse
en Amerikaanse politiediensten zijn gekomen aangaande de
verbreiding van de Russische mafia in West-Europa. Hun rapporten
laten immers ook zien dat deze mafia zich in allerhande Amerikaanse
en Westeuropese metropolen en grote steden heeft genesteld, behalve
in de Nederlandse. De Fastowski-zaak toont wellicht aan dat dit aan
het veranderen is, maar deze verandering heeft zich op dit moment
dan toch nog niet duidelijk doorgezet. In elk geval werd nergens
vastgesteld dat misdadigers of criminele groepen van Russische
origine zich hebben schuldig gemaakt aan pogingen tot corrumpering
van de Nederlandse overheid, laat staan aan de toepassing van
intimidatie of geweld in haar richting. Dat het vorenstaande geen
reden kan zijn om de komende tijd geen acht te slaan op de
Russische (georganiseerde) criminaliteit in ons land, moge voor
zichzelf spreken.
lees meer
Bijlage VIII – Bibliografie hoofdstuk IXJanuary 1, 1999
-
Bibliografie hoofdstuk IX:
- De uitlopers van de Russische mafia in Nederland
Amerongen, A. van, Boris en de mafia, in De Groene
Amsterdammer, 3 mei 1995, p. 6-7.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 6.2. Diefstal en
overvallenJanuary 1, 1999
6.2. Diefstal en overvallen
In 1992 werden tweehonderd gestolen vrachtwagens bij Transport
en Logistiek Nederland gemeld; ruim dertien procent meer dan het
jaar daarvoor. Deze stijging alarmeerde transporteurs, hun
branche-organisatie en verzekeraars en voor het eerst ontstond er
in de vervoerswereld serieuze aandacht voor de
diefstalproblematiek. De jaren daarop nam het aantal gestolen
wagens en ladingen echter meteen weer af: In 1993 werden 173 trucks
ontvreemd, in 1994 waren dat er 147 en in de eerste helft van 1995
zijn er relatief nog minder diefstallen gemeld. Met het oprollen
van twee grote diefstalbendes in 1994, is de angel verwijderd,
meent TLN. Harde tellingen van het aantal gestolen vrachtwagens
zijn er echter niet, omdat de politie rubriceert op bedrijfswagens
waaronder ook alle voertuigen die op grijs kenteken rijden, worden
geteld. De tellingen via verzekeringsmaatschappijen zijn eveneens
niet bruikbaar, omdat voor n transport vaak bij meedere
maatschappijen – soms zelfs in verschillende landen – is verzekerd:
de trekker hier, de oplegger daar en de lading weer ergens anders.
Vergelijk de deelstudie autocriminaliteit in deze serie van G.
Bruinsma: ook hij stelt vast dat er geen harde cijfers van
vrachtwagendiefstal bestaan, en noemt schattingen die
overeenstemmen met de getallen die in dit rapport staan
geschreven.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – LITERATUURJanuary 1, 1999
LITERATUUR
Bureau Buitenland Nederlandse Federatie van
Reclasseringsinstellingen en Ministerie van Buitenlandse Zaken,
Gearresteerd in Marokko, Bureau Buitenland NFR en Ministerie
van Buitenlandse Zaken, Den Haag/Den Bosch, 1994
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>