Bijlage VII – III.4. De landelijke onderzoekenJanuary 1, 1999
III.4. De landelijke onderzoeken
Er zijn op landelijk niveau vijf verschillende onderzoeken
uitgevoerd. Twee onderzoeken zijn geschreven vanuit het perspectief
van de autochtone, allochtone en buitenlandse groepen, n onderzoek
vanuit het perspectief van een aantal branches. Verder is er op dit
niveau n onderzoek uitgevoerd naar de betrokkenheid van de
beoefenaren van de vrije beroepen bij georganiseerde criminaliteit,
en een ander naar belangrijke vormen van fraude en van witwassen.
Hoe al deze onderzoeken precies zijn uitgevoerd kan in elk
deelrapport worden nagelezen. Hier moet met een algemene kenschets
worden volstaan.
lees meer
Bijlage VII – V.7. De textielnijverheidJanuary 1, 1999
V.7. De textielnijverheid
Van de textielnijverheid kan men zeggen dat zij historisch
verdacht is wanneer het gaat om georganiseerde criminaliteit. De
georganiseerde criminaliteit kreeg greep op de textielnijverheid in
New York door de vakbonden van textielwerknemers over te nemen na
ernstige arbeidsconflicten (Block en Chambliss, 1981). In Nederland
is echter van een dergelijke ontwikkeling nooit sprake geweest. Na
de ineenstorting van de textielindustrie in de jaren zestig en
zeventig als gevolg van de concurrentie van de lage-lonen-landen in
Azi, verschenen op diverse plaatsen in het midden van de jaren
tachtig wel allerlei naaiateliers. Deze ateliers kwamen op als
gevolg van de internationale ontwikkelingen in de
confectie-industrie waarin om een flexibele en snelle produktie
wordt gevraagd. Zij werden veelal door Turken als zelfstandige
ondernemers opgezet en waren gevestigd in Amsterdam, de Achterhoek,
Brabant, Limburg en Twente. Het aantal bedrijven in Nederland steeg
spectaculair, van 28 in 1981 tot ongeveer 1.000 in 1993 (Van
Vondelen, 1993). In het begin waren de confectie-ateliers bijna
allemaal legaal, maar toen de prijzen gingen dalen en de
concurrentie toenam, terwijl het aanbod aan illegale werkers in
Nederland alsmaar groter werd, gleden de meeste van de legale
ateliers af naar een gedeeltelijk en later zelfs naar een volledig
illegale bedrijfsvoering. Zwarte loonbetalingen, werken met
illegale vreemdelingen, handel in valse facturen waren instrumenten
om het hoofd boven water te houden. Na verloop van tijd drong tot
de buitenwereld door dat er met illegale werkneem(st)ers onder
uiterst slechte arbeidsomstandigheden werd gewerkt en deden
geruchten de ronde dat de (Turkse) georganiseerde criminaliteit
daarbij zou zijn betrokken.
lees meer
Bijlage VIII – VoorwoordJanuary 1, 1999
Voorwoord
Dit rapport voor de Parlementaire Enqutecommissie
Opsporingsmethoden vormt het eerste deel in de reeks van rapporten
die voor deze Enqutecommissie zijn vervaardigd over de aard, ernst
en omvang van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het
heeft betrekking op de rol die autochtone groepen spelen in dit
soort van criminaliteit. Het rapport dat door Frank Bovenkerk en
ondergetekende werd geschreven over de rol van buitenlandse en
allochtone groepen vormt als het ware het complement van dit
rapport. De lezer van het onderhavige rapport doet er dus goed aan
dat andere rapport – en natuurlijk ook het eindrapport – te
betrekken in zijn beschouwingen over het onderzoek dat aan al deze
rapporten ten grondslag ligt. Ook voor de vervaardiging van dit
rapport werd niet tevergeefs een beroep gedaan op een heel aantal
mensen. Bij de Divisie Centrale Recherche Informatie (CRI): B.
Barendregt, H. Theeuwes, M. van der Plas, P. Groenhout, L. Weeda,
N. Nierop, N. van de Ven, M. Ribberink en H. Hagen. Verder bedank
ik ook A. Middendorp en H. Brombeeck (regiopolitie
Brabant-Zuid-Oost), C. van Doorn, J. van de Wetering en J. van den
Biggelaar (regiopolitie Brabant-Noord), en R. van Vught
(regiopolitie Rotterdam-Rijnmond). Yvonne de Adelhart Toorop en
Marjolein Ribberink, CRI, leverden ook deze keer de onontbeerlijke
administratieve ondersteuning.
lees meer
Bijlage VIII – 5.2. De situatie in RotterdamJanuary 1, 1999
5.2. De situatie in Rotterdam
Vanuit de regio Rotterdam-Rijnmond bereikten ons in totaal 38
rapportages. Gelet op de aard, omvang en ontwikkeling van de
criminaliteit in de Rotterdamse regio in het algemeen, ligt het
voor de hand dat de zaken die in deze rapportages aan de orde zijn,
gemiddeld een zwaarder kaliber hebben dan de zaken die door de
regio Midden- en West-Brabant zijn aangeleverd. Wanneer men dan op
de Rotterdamse zaken dezelfde selectiecriteria toepast als die
hiervoor voor de Midden- en West-Brabantse zaken zijn gehanteerd,
dan blijven er maar tien van de 38 zaken over die in dit rapport
thuishoren.
lees meer
Bijlage VIII – II.6. Corruptie onder Nederlandse
overheidsdienaren van Surinaamse afkomstJanuary 1, 1999
II.6. Corruptie onder Nederlandse overheidsdienaren van
Surinaamse afkomst
Aan het einde van de jaren tachtig bereikte de politie de eerste
mededeling over een marechaussee die dienst deed op luchthaven
Schiphol en die aan de Surinaamse kant uitstekende betrekkingen
onderhield met een manager bij de Surinaamse Luchtvaart
Maatschappij die betrokken was bij de handel in drugs, en aan de
Nederlandse kant met een grote Hindoestaans-Surinaamse importfirma.
Het bericht luidde dat de marechaussee drugskoeriers opving en
doorsluisde en dat hij via een dienstvoertuig partijen cocane
overdroeg aan zijn zakenvriend. Over een ambtenaar in dienst van
een Amsterdamse deelraad kwam informatie binnen dat deze zich bezig
hield met fraude van gesloten cheques en handelde in Nederlandse
paspoorten. Haar positie stelde haar in staat de afgegeven
paspoorten in het register van de burgelijke stand te registreren.
Er kwamen berichten binnen over verschillende corrupte Surinaamse
agenten in dienst van de regiopolitie te Amsterdam. Ook zij zouden
met paspoortfraude te maken hebben, met heling, met het omkatten
van gestolen auto’s en met het doorspelen van strafrechtelijke
onderzoeksinformatie naar criminele organisaties. Voor ambtenaren
van de rijksrecherche die deze informatie verwerken, is het
aanleiding om in 1991 te vragen om justitieel onderzoek. Het
onderwerp lag politiek uiterst gevoelig: was er werkelijk reden om
te veronderstellen dat er speciaal met Surinamers in
overheidsdienst iets niet in orde zou zijn? In 1990 kwam een hele
groep Surinaamse politiemensen naar Nederland toe nadat Herman
Gooding was vermoord. Zij vertelden dat ze van de militaire politie
gevaar te duchten hadden en boden zich in Nederland aan om in
politiedienst te gaan. De Nederlandse politie was juist op dat
moment volop bezig om in het kader van haar positieve-actie-beleid
Surinamers te werven en getrainde collega’s kon men op zichzelf
goed gebruiken. Het was jammer dat hun antecedenten niet konden
worden nagetrokken omdat er geen formele contacten bestonden tussen
de Nederlandse en de Surinaamse politie. Nadat een aantal van hen
in dienst was genomen, rees ten aanzien van sommige agenten de
twijfel dat het vluchtverhaal was verzonnen en dat het om
politiemensen ging die in Suriname zelf wegens wangedrag uit het
korps waren gezet en die met uitdrukkelijk medeweten van de
Surinaamse legerleider in Nederland waren geplant. De functionaris
die toen bij de Amsterdamse politie het minderhedenbeleid
cordineerde, heeft in de instroom van de Surinaamse politiemensen
een actief aandeel gehad. Dit deel van het verhaal wordt in ons
rapport over de georganiseerde misdaad in de hoofdstad in detail
verteld. Hier volstaan we met de constatering dat een rapport,
opgemaakt door de BVD over de betrekkingen die deze functionaris
met Bouterse onderhield, voor de burgemeester en de korpschef reden
was hem onmiddellijk te ontslaan. Het had onder andere bevreemding
gewekt dat de betrokkene in de periode dat hij nog over een
connectie bij de Surinaamse politie beschikte via welke hij de
antecedenten van sollicitanten kon natrekken, geen alarm had
geslagen bij een notoir geval. Rijksrechercheurs verzamelden de
namen van Surinaamse agenten die op deze verdachte manier waren
aangenomen en verzochten de procureur-generaal in Amsterdam om
nader onderzoek. In 1993 werd een nieuwe groep Surinaamse
werknemers op Schiphol aangetroffen die hand- en spandiensten
verichtten voor drugssmokkelaars. Er kwamen meer berichten binnen
over Surinaamse ambtenaren in dienst van de gemeente Amsterdam, de
sociale dienst en bij de huisvestingsdienst die corrupt waren. De
Amsterdamse politie had inmiddels zelf onderzoek ingesteld en vier
agenten van Surinaamse afkomst
ontslagen. Een daarvan werkte in een andere stad als portier bij
een discotheek en trad op als priv-chauffeur van n van de grotere
autochtone drugshandelaren van Nederland. Ook in drie andere steden
(onder andere Utrecht) worden corrupte Surinaamse politiemensen
ontslagen. Een agent deed opvallend veel moeite om te kunnen werken
als vertaler bij van de telefoon afgeluisterde gesprekken en was
daarbij succesvol. Toen bleek dat hij nauwe contacten onderhield
met een Surinaamse drugshandelaar. Er rezen verdenkingen tegen vier
Surinamers die in opleiding waren bij verschillende korpsen en van
nog eens vier afgewezen sollicitanten was van meet af aan duidelijk
dat zij een groot risico op zouden leveren. Ook onder het
bewakingspersoneel in een penitentiaire inrichting zou zich zo
iemand bevinden, die een indrukwekkende carrire als sadist in
dienst van de Surinaamse politie achter de rug had. In 1994 bedroeg
het aantal verdenkingen tegen corrupte marechaussees op Schiphol al
vijf. Het was moeilijk om werkelijk corruptieve handelingen te
bewijzen, maar de connecties (familie, vrienden) met tal van
bekende drugshandelaren waren evident. Een marechaussee die ten
onrechte iemands paspoort van een toelatingsstempel voorzag,
verontschuldigde zich bij ontdekking met de (waarschijnlijk juiste)
mededeling vriendendienst! Van al deze verdenkingen kwam maar
weinig naar buiten, maar het verlamde op verschillende plaatsen het
politiewerk, omdat politiemensen niet wensten samen te werken met
enkele collega’s die oorspronkelijk uit Suriname afkomstig waren.
Ruim 15 jaar geleden interviewde Bovenkerk alle gekleurde
politiemensen die Nederland rijk was. Het waren er toen op de kop
af twintig en hij publiceerde daarover in een door de Federatie van
Surinaamse Welzijnsinstellingen uitgegeven boekje met de titel: Als
ze allemaal zo waren als jij! (Bovenkerk en Luning, 1979). Die
titel sloeg op het vooroordeel van blanke politieagenten tegenover
Surinamers in het algemeen. De genterviewden vertelden bij die
gelegenheid hoe moeilijk het was om je als Surinamer (of
Antilliaan) te onttrekken aan de aanspraken uit eigen etnische
kring. Hun gemeenschappen waren klein en iedereen had in zijn
familie of kennissenkring wel mensen die met politie en justitie in
aanraking waren gekomen en die aanklopten om hulp. Je kon je
natuurlijk helemaal losmaken van je etnische groep, maar dat
betekende niet enkel een persoonlijke tragedie, het potentile
voordeel voor de politie om zulke mensen in dienst te hebben, zou
er mee verloren gaan. Het werd moeilijk afwegen waar de grens lag
van de loyaliteit van familie, etnische groep en nationale afkomst.
Ze vertelden dat zij met dit dilemma in een maatschappelijk
krachtenveld moesten opereren dat fundamenteel anders was dan dat
van hun Hollandse collega’s. Dat hun positie ook corruptiegevoelig
zou kunnen zijn kwam bij de onderzoekers in 1979 niet eens op en
daar hebben ze toen ook niet naar gevraagd (wat trouwens toch niet
veel zou hebben opgeleverd). Thans mag de Nederlandse politie zich
gelukkig prijzen met vele honderden Surinamers, Antillianen en
Arubanen (en leden van andere etnische groepen) in haar dienst. Het
verstevigt haar informatiepositie en legitimeert het korps als
geheel bij het Surinaamse volksdeel. Positieve actie is nergens
populair, maar bij de politie is zij goed aangeslagen. Het
geschetste loyaliteitsdilemma heeft echter een corruptieprobleem
opgeleverd, in elk geval bij de politie. De aanwijzingen die
hierboven zijn genoemd, zijn zo overtuigend dat we gerust mogen
zeggen dat het een echt probleem is en geen kunstmatig produkt van
racistische waarneming of selectieve aandacht. Een Amsterdamse
advocaat die zeer veel grote drugszaken in Surinaamse kring doet,
beweert dat de Nederlandse overheid lek is. Zijn clinten hebben hem
laten weten goede connecties bij de politie te hebben, zegt hij, en
als er iets nodig is voor de verdediging, moest hij het maar laten
weten. In de tijd dat er over ethische normen in de advocatuur nog
niet zo veel werd gediscussieerd als thans kon hij, volgens eigen
zeggen, over het uitgewerkte plan voor de pro-actieve fase van een
groot politieonderzoek beschikken.
lees meer
Bijlage VIII – IV.5. De revenuen van de hashhandelJanuary 1, 1999
IV.5. De revenuen van de hashhandel
De opbrengst van hash wordt geschat op tweederde van de totale
export uit Marokko en dat is ongeveer gelijk aan het totaalbedrag
van de geldzendingen van anderhalf miljoen emigranten naar huis.
Naarmate de emigranten langer wegblijven en inburgeren in hun
nieuwe landen worden hun zendingen van spaargelden minder. De
regering doet er alles aan om zijn onderdanen overzee te
doordringen van hun plicht het vaderland financieel bij te staan,
maar bij de volgende generatie slaat deze opdracht minder aan.
Welnu, de opbrengst van de handel in drugs in Marokko en onder
emigranten compenseert deze terugloop in de betalingsbalans
volledig. Om het witten en het binnensluizen van deze gelden
mogelijk te maken heeft de Marokkaanse overheid verschillende
investeringsmogelijkheden gecreerd: door het aanmoedigen van het
toerisme (nog niet erg geslaagd) en door off shore banken en
belastingvrije zones (Tanger) toe te staan en weinig controle uit
te oefenen op de banktransacties uit en naar Ceuta en Melilla. Het
witwassen van uit criminaliteit verkregen inkomsten is in Marokko
niet strafbaar en er bestaat geen wetgeving ter zake van de
ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogens. Het totaal aan
buitenlandse investeringen (legaal en illegaal gegenereerd) in
Marokko is sedert 1990 sterk toegenomen. Uit de Europese Unie
kwamen in 1990 nog 1100 miljoen dirhams, in 1994 waren dat 3300
miljoen dirhams. Uit andere landen kwamen in 1994.4700 dirhams. Er
zijn berichten dat internationale misdadigers zich in Marokko
vestigen om gebruik te kunnen maken van het ideale witwasklimaat.
Het wiswas-circuit is verder op Europa aangesloten met behulp van
traditionele structuren zoals de familie, de gilden en de banken
van lening. Vooral op het platteland worden institutionele
leeninstellingen door mensen uit lagere kringen vaak gemeden.
Drugshandelaren fungeren thans als onderhandse bankiers.
lees meer
Bijlage VIII – VI.3. De Italiaanse gemeenschap in
NederlandJanuary 1, 1999
VI.3. De Italiaanse gemeenschap in Nederland
Ofschoon zowel in Duitse als in Franse rapporten sporadisch
wordt gewezen op activiteiten van de Italiaanse mafia in Nederland,
is haar (eventuele) optreden hier zeker geen thema in de
internationale literatuur. Of dit terecht is of niet, zal in de
volgende paragraaf uit de doeken worden gedaan. Tot goed begrip van
de bevindingen waartoe ons eigen onderzoek in deze heeft geleid, is
het van belang eerst iets te zeggen over de geschiedenis, de
samenstelling en de bedrijvigheid van de Italiaanse gemeenschap in
Nederland. Want, zoals eerder werd aangegeven, de aanwezigheid van
zulk een gemeenschap vormt gewoonlijk een strategische voorwaarde
voor de ontplooiing van mafia-activiteiten.
lees meer
Bijlage VIII – IX.2. De internationalisering van Russische
criminele groepenJanuary 1, 1999
IX.2. De internationalisering van Russische criminele
groepen
Gezien de evolutie van de Russische mafia in de voorbije
decennia ligt het voor de hand dat haar internationalisering niet
van vandaag of gisteren dateert. Hoe zou zij de vroegere zwarte
markten voor luxe-goederen hebben kunnen bevoorraden zonder
relaties met legale ondernemingen en criminele groepen? De ophef
die de laatste jaren over de komst van criminele bendes uit Rusland
wordt gemaakt, doet dan ook nogal onwezenlijk aan. Zij is in elk
geval veelzeggend voor het gebrekkige inzicht van de Westerse media
en politiediensten in de ontwikkeling van de (Russische)
georganiseerde criminaliteit in binnen- en buitenland. Dit neemt
niet weg dat de val van de Muur de internationalisering van de
organisatie en activiteiten van Russische criminele groepen zeker
heeft bevorderd, zoals zij ook in de hand heeft gewerkt dat
allerhande criminele groepen uit het Westen hun operatiegebied naar
het Oosten hebben verlegd, naar Midden- en Oost-Europa. En dan
dient te worden gedacht aan Italiaanse mafia-clans, maar ook aan
groepen uit Duitsland, Nederland, Belgi, Frankrijk en nog andere
landen. Ook deze zagen in het Oosten zowel mogelijkheden voor de
produktie van illegale goederen (synthetische drugs) als voor de
distributie van op zichzelf legale goederen (-gestolen- auto’s).
Van hun kant zagen Russische criminele groepen in het Westen grote
mogelijkheden voor de afzet van wapens en drugs (vooral herone),
kunstvoorwerpen, luxe-eetwaren als kaviaar en hout. De onderlinge
samenwerking tussen criminele groepen uit Oost en West is overigens
met name ook in de vrouwenhandel volop aan het licht gekomen.
lees meer
Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk VJanuary 1, 1999
-
Bibliografie Hoofdstuk V:
- De Chinese georganiseerde criminaliteit in Nederland
Amsterdams Centrum Buitenlanders/Stichting Landelijke Federatie
van Chinese Organisaties in Nederland,
Karakters in het laagland; De positie van Chinezen in Nederland:
situatieschets, knelpunten en aanbevelingen, Amsterdam,
1994.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 5.3 Benodigde
diploma’sJanuary 1, 1999
5.3 Benodigde diploma’s
Tot voor kort was het behalen van het diploma van vakbekwaamheid
nodig voor het verkrijgen van een ondernemersvergunning. Deze
kwalitatieve drempel hield de wildgroei aan nieuwe toetreders nog
enigszins onder controle. Maar hieraan kwam een eind toen de
Europese binnengrenzen in januari 1993 wegvielen: ook buitenlandse
ondernemersdiploma’s gelden nu. Ieder land mag zijn eigen
exameneisen bepalen. Het Engelse diploma bleek het
gemakkelijkst te behalen voor Nederlandse chauffeurs; met een
spoedcursus van twee weken kan iedereen het papiertje binnenslepen
dat nodig is om een eigen onderneming te starten. Vanaf 1 januari
1995 is voor stukgoedvervoer in de EG het ADR-diploma
verplicht (een deelcertificaat). Heel veel chauffeurs hebben dit
papiertje nog niet op zak. Het nieuwste Duitse ADR-diploma kan in
twee zaterdagen worden gehaald, terwijl men er in Nederland twee
weken over doet. Worden er in Nederland tien open vragen op het
ADR-examen gesteld, in Belgi is men klaar met 12 meerkeuzevragen en
in Duitsland mogen zelfs de boeken op tafel blijven, zo lezen we in
Truckstar – lijfblad voor chauffeurs – aflevering 12, 1994. Er is
een run op deze cursussen ontstaan. Van de ruim tweeduizend nieuwe
vergunningen die het NIWO (Stichting Nationale en Internatinale
WegvervoerOrganisatie) verleende tussen mei 1992 en januari 1994,
had nog maar tweederde deel (1255) van de aanvragers het
Nederlandse Vakbekwaamheidsdiploma. Bijna
eenderde van de nieuwe toetreders (646) vroeg de vergunning aan op
grond van het Engelse diploma. Verder hadden ruim honderd
aanvragers een Duits diploma op zak en bijna vijftig starters
haalden hun papieren in Belgi (NIWO, 1994). Nog gemakkelijker is
het voor chauffeurs uit bepaalde landen buiten de EG, die voor een
Europees bedrijf rijden: een Nederlandse transportondernemer die
voornamelijk met Turks personeel werkt, bestelt de diploma’s
gewoon per post. Het doorgeven van de persoonsgegevens, een
pasfotootje en een bescheiden betaling volstaat.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 11.5 Fraude door
onjuiste benamingJanuary 1, 1999
11.5 Fraude door onjuiste benaming
Omdat over ieder produkt een ander belasting-pecentage moet
worden betaald, kan het lonend zijn om hoog belaste goederen op
papier voor te stellen als goederen waarop slechts een lage
belasting hoeft te worden betaald. Dat kan subtiel: 1000 CC-motoren
worden vermomd als 250 cc-motoren. Heel wat minder subtiel is een
ander praktijkvoorbeeld: een zending mahonieschors – om
kerststukjes van te maken – bevat in werkelijkheid sigaretten.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.11
GeweldsgebruikJanuary 1, 1999
12.11 Geweldsgebruik
Volgens de genterviewde grote smokkelaar is het geweldsniveau
van de Nederlandse misdaadwereld relatief laag. De meeste andere
gesprekspartners bevestigen dat. En ook uit de politiegegevens
blijkt dat overmatig gebruik van geweld in deze wereld in Nederland
niet regelmatig voor komt. Natuurlijk zijn er in het drugscircuit
incidentele afrekeningen: vanaf 1990 zijn er ten minste drie
moorden gepleegd die direct samenhangen met drugssmokkel via het
wegtransport. Verder was er een ontvoering in 1993. Ook opereert er
in het midden van het land een redelijk georganiseerde
knokploeg-pool die zich in opdracht – bezighoudt met bedreigingen,
waarschuwingen en afrekeningen binnen het circuit van de
drugshandel. Zo werd een transportondernemer die
niet meer aan zijn verplichtingen wilde voldoen stevig onder handen
genomen, zo blijkt uit de politie-dossiers.
De smokkelende chauffeurs krijgen echter zelden te maken met
geweld. Je neemt smokkelwaar mee of niet, die keuze lijkt er te
zijn. Dat kan erop wijzen dat er voor iedere chauffeur die
uittreedt tien anderen klaarstaan om te beginnen. Geen van de
gesproken transporteurs maakte melding van geweld bij weigering van
medewerking. Ook een advocaat kwam in zijn praktijk geen
geweldservaringen van transporteurs en chauffeurs tegen. Het is
niet uit te sluiten dat juist vanwege geweldsdreiging niet gepraat
wordt.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 6.
SAMENVATTING EN CONCLUSIESJanuary 1, 1999
6. SAMENVATTING EN CONCLUSIES
De geografische ligging van Nederland heeft gevolgen voor de
aard en de omvang van de georganiseerde
misdaad in Nederland. De uitstekende transportverbindingen en de
aanwezigheid van enkele vitale transportknooppunten van diverse
internationale handelsroutes, de haven Rotterdam en de luchthaven
Schiphol, bieden internationale smokkelaars de mogelijkheid hun
illegale waar naar de gewenste plaatsen te vervoeren. De
smokkelwaar, waaronder drugs, wapens, gestolen auto’s, gevaarlijk
afval, bedreigde plantensoorten, is verstopt in de massale
goederenstromen die in beide havens dagelijks samenkomen. Er wordt
door de (inter)nationale georganiseerde misdaad geprofiteerd van de
overslagfaciliteiten van de grootste haven ter wereld en van een
van de belangrijkste vliegvelden in Europa.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.3.
Werkwijzen bij autodiefstallenJanuary 1, 1999
5.3. Werkwijzen bij autodiefstallen
De bediening van de markt van gestolen personen- of vrachtauto’s
vraagt om een aantal specieke criminele activiteiten en om speciale
personen die deze activiteiten, zoals wij in de vorige paragraaf
hebben gezien, afzonderlijk en onder leiding van een of meer
organisatoren planmatig en binnen een strakke tijdsvolgorde
uitvoeren. Er bestaan meer werkwijzen om deze deze activiteiten te
verrichten (zie hierover: Sieber en Bgel, 1993, p. 74 – 130). Deze
werkwijzen zijn afhankelijk van de omvang van het werkgebied.
Regionaal actieve groepen zijn kleiner en werken anders dan
(inter)nationaal opererende groepen.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 4.2.
AutodiefstallenJanuary 1, 1999
4.2. Autodiefstallen: aantallen en ontwikkelingen
Er bestaan in Nederland verschillende registratiesystemen waar
het aantal (vracht)autodiefstallen wordt bijgehouden. Zo schrijven
Eijken en De Waard (1994, p. 15):Met betrekking tot de registratie
van gestolen voertuigen is er sprake van verschillende
databestanden. Zo houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) – op basis van maandelijks door de politiekorpsen verstrekte
gegevens – cijfers bij over diefstal van personenauto’s. De
Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) registreert aan de hand
van door de politie verzonden signaleringen vermiste personenauto’s
in het Opsporingsregister (OPS). Verder beschikt de Nederlandse
politie nog over allerlei registratiesystemen waaronder het
herkenningsdienstsysteem (HKS), het bedrijfsprocessensysteem (BPS),
het Multipolsysteem. Daarnaast vindt ook registratie plaats door de
verzekeringswereld, in het bijzonder het Centrum voor
Verzekeringsstatistiek, als de gestolen auto verzekerd is.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>