“Iedereen die ooit op één of andere manier in de ogen van het gezag aanleiding heeft gegeven geregistreerd te worden, loopt de kans net als Jan-Karel bij het verlaten van het postkantoor een zwarte zak over zijn hoofd te krijgen.”
De beste manier om je te verweren tegen de bedreiging door de geheime dienst is hun doelen en werkwijzen bekend te maken. Deze ‘Schreibtischtäter’ zijn alleen zo machtig omdat ze onder bescherming van geheimhouding en anonimiteit werken. Worden ze uit de schemering getrokken, dan zijn het ineens middelmatige ambtenaren, die helemaal niet zo geweldig en vreesaanjagend zijn. Ze zijn slechts machtig, als iedereen zwijgt. En dat zal zo blijven, zolang de slachtoffers zich laten afschrikken en diegenen die in vertrouwen genomen zijn niets zeggen. Alleen wanneer de geheime diensten moeten vrezen dat elke bespieding, benadering en provocatie bekend kan worden, zullen ze voorzichtiger worden en hun aktiviteiten inperken. Daarom moeten alle voorvallen aangekaart worden.
“Het komt maar heel zelden voor dat mensen ons medewerking weigeren en nòg minder vaak dat mensen daarmee in de openbaarheid treden,” dat zei BVD-topman P. Keller juli 1990 in Wageningen op triomfantelijke toon tegen NOS-Pauline Broekema.
Dat is niet waar. Bij aktievoerders die benaderd worden vangt de BVD vaak bot en veel verhalen daarover worden gepubliceerd in bewegingsbladen of komen bij buro Jansen & Janssen terecht. Onlangs zijn er ook een aantal gevallen in de landelijke pers verschenen, maar uit de manier waarop er in kranten over wordt geschreven zou ten onrechte de indruk gewekt kunnen worden dat het slechts om incidenten gaat, niet iets waar je je echt druk over hoeft te maken. Er wordt vaak wat lacherig gereageerd, verder dan een hoofdschuddend “‘t Is toch wat” gaat de bezorgdheid over het algemeen niet.
Deze houding wordt in de hand gewerkt door de stereotype indruk die BVD-ers maken. Hun aanpak vanuit een schijnbaar enigszins achterhaald wereldbeeld en hun eeuwig gehamer op morele waarden van de demokratische samenleving geven hun een wat stoffig image, waarachter ze zich maar al te graag verschuilen. Dit leidt de aandacht af van waar de BVD in werkelijkheid mee bezig is.
Ervaringen met de BVD
In april 1990 werd in Wageningen Ruud van Aken benaderd door Tilly Roodduyn van de BVD en Richard Mulder van de PID. In twee lange gesprekken probeerde de BVD hem over te halen voor hen te gaan werken. Hij zou eerst wat meer gezichtsbekendheid moeten krijgen, om vervolgens voor langere tijd ingezet te kunnen worden. Hij zou dan naar vergaderingen van radikale aktievoerders moeten gaan, om informatie en inschattingen door te geven. Als voorbeeld werden Shell-slangensnijders genoemd, maar het eigenlijke doel bleek de Ziedende Bintjes te zijn. Deze aktiegroep ploegde gewapend met spade en knipschaar in augustus 1989 een proefveldje genetisch gemanipuleerde aardappelplantjes om uit protest tegen steeds verdergaande bio-genetisch onderzoek.
Ruud van Aken nam de gesprekken op en bracht de benaderingspoging in de publiciteit. De zaak leidde ook tot Kamervragen, waarbij minister Dales het optreden van de BVD verdedigde. Er waren volgens haar gewichtige belangen van de staat aangetast, op grond waarvan de BVD kan worden ingezet.
Voormalig BVD-chef de Haan: “Wij wenden ons tot mensen in die groep van wie wij weten dat zij toch al wat wankelmoedig zijn, dat zij weliswaar lid van zo’n organisatie zijn geworden, maar dat zij toch niet ten diepste overtuigd zijn dat zij in die organisatie ook een goed belang dienen. Wij proberen dan ook niet de ‘hardliners’ te bewegen voor ons te gaan werken, die doen dat natuurlijk toch niet, die zeggen al bij voorbaat: Nee.” (NRC, 22 december 1984).
Legendarisch is het verhaal over de Amsterdamse kraakboekwinkel het Fort van Sjakoo, waar jarenlang iedere week een wat muizig heerschap schichtig alle schappen afging voor het nieuwste radikale drukwerk. Zijn onopvallendheid begon zo op te vallen dat de winkel besloot voor het gemak voortaan maar een pakketje voor hem samen te stellen en klaar te leggen. Met een bonnetje erbij.
Laten we, in dit hoofdstuk, voor het gemak aannemen dat we in een demokratische rechtsstaat leven, en dat dus de politieke verantwoordelijkheid voor het doen en laten van overheidsdiensten bij de minister ligt. De minister legt verantwoording af aan de door het volk gekozen leden van de Tweede Kamer, die een kontrolerende funktie hebben en de minister desnoods kunnen wegsturen.
De BVD heeft heel nadrukkelijk geen opsporingsbevoegdheden. Na de oorlog lag de herinnering aan de Gestapo, de politieke politie van de Duitsers nog te vers in het geheugen. Formeel wordt in de wet dan ook nog steeds vastgehouden aan de radikale scheiding tussen inlichtingenwerk en opsporingsdoeleinden.
Het werk van de BVD is niet gebonden aan het Wetboek van Strafvordering. Dat houdt onder meer in dat een BVD-er ongewapend is en nooit iemand mag aanhouden. Maar het betekent ook dat het door niemand te controleren is hoe de BVD aan haar informatie komt. Omdat er geen regels zijn waar de Dienst zich aan hoeft te houden én omdat de BVD formeel geen opsporingswerk doet, is er bijna nooit aanleiding tot rechterlijke toetsing. De enkele keren dat het wel zover komt dat een BVD-er ter verantwoording wordt geroepen door een rechter, beroept hij zich altijd op de noodzaak tot geheimhouding om te voorkomen dat er teveel bekend zou worden over de werkwijze van de Dienst. BVD-informatie als bewijsmateriaal is in Nederland dan ook zeer omstreden.
“De BVD verzamelt geen gegevens om daar vervolgens niets mee te doen.” Dit zei minister Dales over het gebruik van BVD-informatie als bewijsmateriaal in de Groningse WNC-zaak. Ze voegde er nog aan toe niet bang te zijn dat de bevoegdheden tussen enerzijds politie en OM en anderzijds de BVD in het geding komen.
Dat de minister er niet mee zit de grenzen aan BVD-optreden wat op te rekken is al eerder gebleken. In het geval van de Ziedende Bintjes ging ze in de Kamer veel verder dan Keller in Wageningen, door te verklaren dat alleen al het feit dat niet uitgesloten kan worden dat er een risiko van herhaling is, aanleiding genoeg is voor aandacht van de BVD.
Eind april 1990 werd Ruud van Aaken, toen nog vijfdejaarsstudent plantenveredeling aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, thuis bezocht door een man en een vrouw die zeiden van de BVD te zijn. Ze waren uit op een nader gesprek met Ruud, die uit nieuwsgierigheid op de uitnodiging inging, maar voor de zekerheid besloot de gesprekken op een bandje vast te leggen. Op 1 en 8 mei 1990 vonden in verschillende horeka-gelegenheden in de omgeving van Wageningen twee gesprekken plaats met Tilly Roodduyn van de BVD en Richard Mulder van de PID in Wageningen.
Hieronder publiceren wij de letterlijke weergave van het eerste gesprek, dat ruim drie kwartier duurde.
In dit chronologische overzicht van benaderingen binnen ‘de beweging’ zijn de 58 benaderingen opgenomen die ons bekend zijn over de afgelopen 3 jaar. Voor zover de gevallen nog niet eerder waren gepubliceerd, hebben we als dat mogelijk was iedereen toestemming gevraagd voor deze publikatie. Mensen die elders in de brochure ook genoemd worden, zijn hieronder met dezelfde schuilnaam opgenomen.
Infiltranten die ontmaskerd zijn, waren al eerder met hun echte naam in de publiciteit, dat hebben we zo gelaten. Benaderingsgevallen de die uitsluitend in dit overzicht voorkomen hebben geen naam. Als in deze lijst BVD-ers en PID-ers bij naam genoemd worden, zijn dat de namen waarmee zij zich zelf voorstelden.
De ontmaskering van iemand die langere tijd voor de politie of de BVD heeft gewerkt is een pijnlijke geschiedenis. Aangezien het praktisch onmogelijk is de beweging of wat daar voor door gaat kontinu te scannen op mogelijke infiltranten, komen de meeste mollen vanzelf naar boven. Omdat ze het niet meer uithouden, wat het gevolg kan zijn door wantrouwen van de omgeving. Vaak zijn er achteraf gezien onbegrepen ‘seintjes’ van de infiltrant geweest, waarmee hij heeft aangegeven dat er iets aan de hand was.
In de regel wordt een infiltrant na zijn ontmaskering uitgehoord, worden er een of meerdere lange gesprekken gehouden. Dat is geen eenvoudige zaak.
Het beste advies: zeg meteen dat je niets met de BVD te maken wilt hebben.
Helaas blijkt dat de meeste benaderde mensen uit een mengeling van tijdelijke beduusdheid en nieuwsgierigheid de BVD-er niet onmiddellijk de deur uitzetten. Daarom toch een aantal tips.
1. Hou het initiatief in eigen hand.
Hun taktiek is gericht op overrompeling en meestal staan ze binnen voor je het in de gaten hebt. Hou je hoofd erbij en bedenk dat je nergens toe verplicht bent. Als de situatie je niet aanstaat, dan moet er subiet een einde aan komen. We leven in een vrij land!