De Criminele Inlichtingendienst – Verantwoordelijkheid politieregisters volgens regelgevingMarch 1, 1999
2.4. Verantwoordelijkheid politieregisters volgens regelgeving
De verantwoordelijkheid over de bij de regiopolitie gevoerde politieregisters, ligt volgens de regelgeving getrapt, te weten bij de beheerder en de registerbeheerder, terwijl de dagelijkse leiding is opgedragen aan het hoofd van de CID.
Onder beheerder wordt volgens artikel 1 onder f van de Wet politieregisters verstaan (bij een regionaal politiekorps): de in gevolge de Politiewet als korpsbeheerder aangewezen burgemeester.
Onder registerbeheerder wordt volgens artikel 1 onder k van de CID-regeling 1995 verstaan: ‘de functionaris die onder verantwoordelijkheid van de beheerder, bedoeld in artikel 1, onder f van de Wet politieregisters, belast is met het daadwerkelijk beheer over het CID-register en het ‘grijze veld ‘-register’
Hoewel de term registerbeheerder niet als zodanig in de Wet politieregisters is terug te vinden, heeft deze algemeen ingang gevonden en wordt daarmee geduid op de korpschef.
lees meer
Container-trajecten – InleidingMarch 1, 1999
5. CONTAINER-TRAJECTEN
5.0 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe met betrokkenheid van de RCID Kennemerland containers met soft drugs werden doorgelaten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
doel en inhoud van het theoretisch concept van deze methode;
de uitvoeringspraktijk van de methode zoals toegepast door de RCID Kennemerland en de uitvoering van de concrete containertrajecten.
In hoofdstuk 1 is beschreven welk uitgangspunt is gehanteerd om van betrokkenheid van de RCID Kennemerland te kunnen spreken. Het doorlaten van drugs werd door de RCID Kennemerland niet uitsluitend als methode toegepast ten behoeve van het IRT. Ook in andere trajecten en ten behoeve van andere politieregio’s werd het middelgebruikt.
BesluitMarch 1, 1999
Besluit
De Criminele Inlichtingendienst – Werkwijze en methodieken CIDMarch 1, 1999
2.5. Werkwijze en methodieken CID
Bij de eerder omschreven klassieke CID-functie lag de nadruk op het vergaren, bewerken, analyseren, registreren en verstrekken van criminele inlichtingen ingewonnen via de methodieken ‘runnen van informanten en observatie’. In deze paragraaf wordt ingegaan op de ontwikkeling van het runnen van informanten, de groei naar infiltratie, observatie, de toepassing van de methodiek gecontroleerde aflevering, de open-en gesloten CID-fase en de U-bocht constructie’.
lees meer
Container-trajecten – Theoretisch concept methodeMarch 1, 1999
5.1. Theoretisch concept methode
Zoals in hoofdstuk II werd beschreven evolueerde de Nederlandse aanpak van de verdovende middelenhandel eind jaren ’80 onder invloed van het buitenland. Zowel de stationering van Nederlandse liaisons in het buitenland als de aldaar toegepaste tactieken zorgden voor nieuwe informatie en impulsen voor de Nederlandse opsporingspraktijk. Samenwerking tussen CRI en buitenlandse opsporingsdiensten, de kennis die daarover binnen de politie werd verspreid en een innovatief CID-traject in Dordrecht, waarbij werd toegestaan dat soft drugs op de markt verdwenen, gingen vooraf aan de toepassing van de methode van gecontroleerd doorlaten van drugs, door de RCID Kennemerland. Op het Dordtse traject wordt later teruggekomen.
lees meer
Samenvattende bevindingenMarch 1, 1999
SAMENVATTENDE BEVINDINGEN OVER HET FUNCTIONEREN VAN DE RCID KENNEMERLAND TUSSEN 1990 en 1995.
Hoofdbevindingen
*De RCID Kennemerland is te karakteriseren als een ongeorganiseerde dienst, waaraan geen leiding werd gegeven en waarop geen enkele inhoudelijke controle werd uitgeoefend.
*Basisregels m.b.t. het runnen van informanten en infiltranten zijn bij de RCID Kennemerland veelvuldig en in grove mate geschonden.
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – Rapport CID-ethiekMarch 1, 1999
2.6. Rapport CID-ethiek
In 1991 en 1992 heeft de Begeleidingscommissie CID de RAC verzocht aandacht te besteden aan de ethische aspecten verbonden aan het inlichtingenwerk van CID’en. De reden was het ontbreken van hanteerbare regels voor de wij ze waarop de CID haar informatie vergaarde en het ontbreken van uniformiteit in opvatting binnen het OM.
In 1993 werd hiertoe een werkgroep Ethische Aspecten van CID-werkzaamheden ingesteld. Deze werkgroep kreeg tot taak een handreiking/ leidraad voor CID-functionarissen op te stellen waarin normatieve, ethische criteria worden gegeven voor het CID-werk.
De werkgroep had o.a. tot uitgangspunt dat politie en justitie hun werk op fatsoenlijke wijze dienden te verrichten. Dat betekende dat voorwaarden aanwezig moesten zijn waarbinnen politiemensen rechtmatig kunnen handelen. Er moest voor worden gezorgd dat gevaren voor persoonlijke corrumpering zo klein mogelijk zouden zijn. Er moesten maatregelen genomen worden om afglijden van politiemensen naar ongewenst optreden te voorkomen.
lees meer
EpiloogMarch 1, 1999
Epiloog
In het onderzoek naar het functioneren van de RCID Kennemerland zijn niet alle feiten boven water gekomen. Sommige twijfels zijn gebleven, nieuwe twijfels zijn ontstaan. Een exrunner van deze RCID gaf nog recent ‘off the record’ aan dat pas als hij het achterste van zijn tong zou laten zien de rijksrecherche een beeld zou krijgen van wat er werkelijk aan de hand was geweest. “Daar hebben jullie nu nog geen notie van.”
Dat stemt onbehaaglijk. Ook onbevestigde informatie uit de criminele wereld over de werkelijke rol van de zgn. ‘groei-informant’ geeft aanleiding tot scepsis. Vraagtekens rond de huidige activiteiten van Van Vondel versterken deze.
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – CID-chefMarch 1, 1999
2.7. CID-chef
Een belangrijke taak voor de CID-chef is het begeleiden van de informanten-runners. Een informanten-runner heeft recht op controle en bescherming. Dit vereist veel aandacht en tijd, omdat met name de runners in hun werk aan de ene kant binnen de afgesproken kaders zelfstandig beslissingen moeten nemen over het maken van afspraken met de informant en aan de andere kant gemakkelijk de kans lopen in een positie te komen waarin ze kunnen worden gechanteerd. Er moet tussen de leiding van de CID en de runners een vertrouwenssfeer bestaan waarin alle activiteiten bespreekbaar zijn; een sfeer waarin het handelen van runners ten opzichte van informanten voortdurend getoetst kan worden. Een goede cultuur op dit gebied blijkt in de praktijk belangrijker dan de structuur. Een vereiste hierbij is, dat zeer duidelijke en goede afspraken zijn gemaakt over de grenzen van het toelaatbare en dat de CID-chef de nodige distantie bewaart ten opzichte van de informant.
lees meer
Onderzoek Fort-team – InleidingMarch 1, 1999
1. ONDERZOEK FORT-TEAM
1.0. Inleiding
Het verrichten van een feitenonderzoek naar de activiteiten van een criminele inlichtingen-dienst is bijna een ‘mission impossible’. Kenmerk van vele activiteiten van een dergelijke dienst is immers de afscherming van die activiteiten; het voorkomen dat niet-betrokkenen, ook externe onderzoekers, zicht daarop kunnen krijgen. Reden van die afscherming is gelegen in de noodzaak degene die informatie verstrekt of handelingen ten behoeve van de politie verricht, onbekend te laten zijn. Lukt dat niet dan zullen nog weinigen bereid zijn informatie te verstrekken over criminele activiteiten waaraan grote financiële en persoonlijke belangen verbonden zijn. Wanneer bekend wordt dat een bepaald persoon dergelijke informatie ver-strekt heeft kan dat immers levensbedreigende situaties opleveren.
lees meer
Onderzoek CID-administratie Kennemerland – InleidingMarch 1, 1999
3. ONDERZOEK CID-ADMINISTRATIE KENNEMERLAND
3.0. Inleiding
In het kader van het onderzoek naar het functioneren van de RCID Kennemerland, werd de door deze RCID gevoerde en overgedragen CID-administratie onderzocht. In hoofdstuk II staat beschreven waaruit een CID-administratie dient te bestaan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de CID-administratie van de RCID Kennemerland inhield en hoe deze zich verhoudt tot hetgeen als een gebruikelijke en afdoende administratie mag worden beschouwd. Delen van het onderzoek die betrekking hebben op personen of specifieke zaken worden behandeld in andere hoofdstukken.
lees meer
Onderzoek Fort-team – Teamsamenstelling en teambeheerMarch 1, 1999
1.2. Teamsamenstelling en teambeheer
Het heeft vele weken gekost voordat het Fort-team op de gewenste personele sterkte was en over de voor het onderzoek minimale functionaliteiten beschikte. Voor een deel had dit te maken met de geringe omvang van de totale rijksrecherche (ca. 45 rechercheurs), de geografische spreiding over het land van deze dienst en het feit dat de rijksrecherche slechts generalistische rechercheurs kent. Gedegen kennis van CID-werk ontbreekt bij de rijksrecherche, misdaadanalisten zijn niet aanwezig en dat geldt ook voor grondige kennis van financiële onderzoeksmethoden. Ook het gedurende langere tijd in (een groter) teamverband werken komt zeer weinig bij de rijksrecherche voor. Alleen het, in de tachtiger-jaren, verrichte onderzoek naar fraude bij het algemeen burgerlijk pensioen fonds (ABP-affaire) kan qua omvang en tijdsduur enigszins worden vergeleken, alhoewel daar sprake was van een strafrechtelijk onderzoek. Een geautomatiseerd, ondersteunend administratiesysteem voor recherche-onderzoeken (en de bijbehorende kennis daarvan) was ook niet bij de rijksrecherche aanwezig en bleek elders moeilijk verkrijgbaar.
lees meer
Onderzoek CID-administratie Kennemerland – WerkwijzeMarch 1, 1999
3.1. Werkwijze
Ten behoeve van het onderzoek werd gebruik gemaakt van de CID-administratie van de regiopolitie Kennemerland, zoals die op 11 mei 1995 aan het Fort-team werd overgedragen door het interim-hoofd van de RCID Kennemerland, Woest. Verder werd gebruik gemaakt van:
– andere informatiedragers, aangetroffen bij de regiopolitie Kennemerland, waaronder 16 door Langendoen bij de korpsleiding in bewaring gegeven floppy’s;
– registraties, soms in een zeer laat stadium verkregen, welke gevoerd werden bij organisaties elders zoals NCID, IRT en KTR en
– afgelegde verklaringen.
lees meer
Onderzoek Fort-team – WerkwijzeMarch 1, 1999
1.3. Werkwijze
Op 24 april 1995 bepaalde de minister van Justitie dat, gelet op artikel 18, vijfde lid van de Wet politieregisters
‘voor de duur van het onderzoek naar het functioneren van de criminele inlichtingen. dienst van het regionale politiekorps Kennemerland alle voor dit onderzoek van belang zijnde gegevens uit registers gehouden bij de Criminele inlichtingendiensten verstrekt worden aan de personen, die door de betrokken Procureur-Generaal zijn belast met het doen van dit onderzoek’
Verder vermeldde het besluit dat
‘een ieder, die daartoe bij of krachtens de Wet politie registers gemachtigd is, verplicht is aan deze personen gegevens uit de bij de Criminele inlichtingendiensten gehouden registers te verstrekken’
De administratie van de RCID Kennemerland werd kort daarop beschikbaar gesteld.
lees meer
Onderzoek CID-administratie Kennemerland – Inhoud administratieMarch 1, 1999
3.2. Inhoud administratie
3.1.1. Ontwikkeling informatie huishouding RCID Kennemerland
Ingevolge de Basisregeling regionale samenwerking politie en de CID-regeling 1986 werd de CID van de gemeentepolitie Haarlem aangewezen als regionale CID voor de regio Kennemerland. Eén en ander hield in een lokale CID-functie met daarnaast een regionale taak. Van deze regio maakten ook deel uit de CID’en van Haarlemmermeer, IJmuiden, Bloemendaal en Zandvoort.
Het toenmalige hoofd van de CID Haarlem werd aangewezen als RCID-coördinator.
In de periode C.J.Mefles (1989 tot 1 januari 1991) werd de CID uitgebouwd tot in totaal 31 personeelsleden. Deze mensen werden formatief toegewezen aan het centrumkorps Haarlem. De formatie bestond uit het OT Haarlem/ Zaanstad, misdaadanalisten, administratieve krachten en CID-rechercheurs.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>