Medewerkers van de Vrije Universiteit en het NSCR hebben in samenwerking met het Openbaar Ministerie ruim 2.000 personen geënquêteerd voor een onderzoek naar cybercriminaliteit. De respondenten is niet verteld dat zij benaderd zijn omdat zij als veroordeelden of verdachten te boek staan.
In juni dit jaar zijn allerlei mensen benaderd voor een onderzoek van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Het betreft personen die door het ministerie van Veiligheid en Justitie ervan worden verdacht zich in het verleden schuldig te hebben gemaakt aan enigerlei vorm van cybercriminaliteit, of daarvoor zijn veroordeeld. Dat wordt echter niet vermeld in de brief die is gedateerd van 15 juni 2015 en ondertekend door prof.dr. Wim Bernasco (VU Amsterdam/NSCR) en Marleen Weulen Kranenbarg, MSc (NSCR).
Het NSCR maakt deel uit van de NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Op haar website stelt de NSCR dat zij ‘zich toelegt op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar criminaliteit en rechtshandhaving.’ Het instituut werd in 1992 opgezet door het toenmalige Ministerie van Justitie en de Universiteit van Leiden. Op dit moment wordt het NSCR mede gefinancierd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vrije Universiteit.
Het onderwerp van de uitnodigingsbrief betreft ‘Onderzoek NL-ONLINE-OFFLINE‘ waaraan respondenten kunnen deelnemen middels een online survey. Op de gerelateerde website wordt gesproken van een onderzoek onder dezelfde naam. Het lijkt allemaal volstrekt onschuldig aangezien er gesproken wordt over de ‘kennis van computers en het internet en over uw ervaringen met online en offline veiligheid.’ Respondenten wordt voorgehouden dat zij een tegoedbon van Bol.com, VVV of Zalando ontvangen ter waarde 50 euro (vet gedrukt!). Daarnaast wordt expliciet vermeld dat de mening van respondenten voor de onderzoekers van groot belang is.
CyberCOP
In werkelijkheid wordt het onderzoek niet NL-ONLINE-OFFLINE genoemd maar ‘Cyber Crime Offender Profiling (CyberCOP): the human factor examined.‘ Oftewel, onderzoek naar het profiel van de cybercrimineel, want de menselijke factor moet natuurlijk een beeld/profiel scheppen van de persoon van de ‘crimineel’ ten behoeve van de opsporing door het ministerie van Veiligheid en Justitie en haar diensten. Het onderzoek richt zich dus op verdachten en plegers van cybercriminaliteit en niet zomaar op kennis en ervaringen met computers, internet en veiligheid. Een medewerkster van het Openbaar Ministerie (OM) laat weten dat de uitnodigingsbrief zo is opgesteld dat ‘niet op te maken is dat de respondent zelf verdachte is geweest van een delict.’
Uit het besluit van het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), de dienst waarvan onderzoekers de adressen van de respondenten gekregen heeft, blijkt in het geheel niet dat het uitsluitend om verdachten of veroordeelden gaat. ‘In het verzoek van 10 juni 2014, 2014-0000658731, heeft het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het uitvoeren van het onderzoek CyberCrime Offender Profiling (CyberCOP): the human factor examined.’
Artikel 2 lid 1 van het besluit luidt: ‘Aan de onderzoeksinstelling wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.’ Het BPR heeft op 26 februari 2015 toestemming verleend voor het verstrekken van gegevens. Uit bijlage 1 van het besluit blijkt duidelijk dat het om daders gaat. Of het ook gaat om verdachten maakt het besluit niet duidelijk. ‘Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving is recentelijk begonnen aan een meerjarig onderzoeksproject naar de plegers van cybercrime.’
Bij navraag blijkt dat het onderzoek ook gericht is op daders: “Voor dit onderzoek zijn zowel personen benaderd die ooit verdacht zijn geweest van het plegen van een online delict als personen die ooit verdacht zijn geweest van het plegen van een offline delict.”
Als een van de respondenten de onderzoekers van het NSCR benaderd, wordt gesteld dat ook slachtoffers benaderd zijn. Het BPR maakt echter helemaal geen melding van slachtoffers in het besluit. Er is dus geen toestemming verleend voor het verkrijgen van gegevens over slachtoffers van cybercriminaliteit. Slachtoffers zijn dus niet benaderd. Bijlage 1 stelt dat het bij ‘centraal doel/probleemstelling van het onderzoek’ gaat om ‘het zicht krijgen op (verschillende typen) cybercriminelen, hoog-risico groepen te identificeren en effectievere en beter gerichte interventies en sancties ontwikkelen.’ De onderzoekers schrijven in een email bericht met vragen over het onderzoek dat zij “niet alleen geïnteresseerd zijn in offline en online daderschap, maar ook in de vraag of deze mensen wel eens slachtoffer worden. Vandaar de keuze voor deze meer algemene naam en beschrijving.”
Daders en verdachten
Het onderzoek is duidelijk gericht op daders en verdachten van cybercriminaliteit. De medewerkers van het NSCR stellen dat het onderzoek dat uitgevoerd wordt op basis van de gegevensverstrekking uit de BRP zich richt op ‘bekende plegers van cybercriminaliteit (op basis van door het Openbaar Ministerie aan ons verschafte verdachten-registraties).’
Er is een selectie gemaakt bestaande uit 1.050 verdachten van cybercrime-delicten en 1.050 verdachten van overige delicten, in totaal 2.100 personen. ‘Zij worden bevraagd over hun achtergronden, motieven, persoonlijkheid en sociale netwerken.’ De steekproef is volgens de medewerkster van het OM uitgevoerd middels een ‘abstractie van registers’. Daarvoor zijn twee selectiecriteria gebruikt. Een daarvan houdt in dat de pleger zijn delict in de periode tussen 2000 en 2014 moet hebben gepleegd. Het lijkt dus te gaan om mensen die veroordeeld zijn, maar een medewerkster gaf ook dat het ook om verdachten gaat.
De vragenlijst voor de respondenten is opmerkelijk omdat het vragen oproept waarvoor de verstrekte antwoorden zullen worden gebruikt. De respondenten worden uitgedaagd om hun kunde te tonen en er worden technische vragen gesteld. Een van de respondenten heeft de indruk dat de onderzoekers de respondenten proberen te stimuleren om zich te bewijzen om aan een van de stereotyperingen van cybercriminelen te voldoen.
In het onderzoek wordt om zeer specifieke daderkennis gevraagd, maar daarnaast ook kennis die voor opsporingsdiensten van groot belang kan zijn, zoals bijnamen van kennissen, delicten die recent zijn begaan en de contacten van de respondent. Het wordt duidelijk dat de vragen zijn gericht op wat het onderzoek zegt te te bestuderen: ‘de typische persoonlijkheidskenmerken van cybercriminelen, hun sociale (criminele) netwerken, hun primaire motivaties en hun criminele carrière.’ De onderzoekers stellen in de bijlage van het BPR besluit dat het onderzoek zich richt op de gelijkenis tussen ‘cybercriminelen’ en ‘criminelen uit de offline wereld’, hun persoonlijkheid en of ‘ze deel uit maken van criminele organisaties.’
Wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk, maar waarom wordt de respondenten niet verteld dat het in dit geval niet over computers, internet en veiligheid gaat? Het onderzoek lijkt onafhankelijk, maar er is op allerlei fronten samenwerking met het openbaar ministerie en de respondenten wordt dat niet gemeld. Het is duidelijk dat de onderzoekers bang zijn dat als de geadresseerden dat weten ze niet meedoen. De respondenten worden dus als een soort geblinddoekt proefdier behandeld voor een onderzoek dat niet het echte onderzoek is wat uitgevoerd wordt. Waarom wordt de werkelijke naam van het onderzoek niet aan de geadresseerden gegeven? Waarom wordt de bijlage van het besluit van Agentschap BPR niet aan de geselecteerden toegestuurd? Waarom staat in de aanvraag bij BPR niet de naam van het NL-ONLINE-OFFLINE onderzoek?
In antwoord op vragen over het onderzoek, wordt geen antwoord gegeven op de vraag waarom niet de werkelijke naam van het onderzoek aan de proefpersonen is vermeld. Wel schrijven de onderzoekers: “In de brief vermelden wij expliciet niet dat er in dit onderzoek personen zijn aangeschreven die ooit verdacht zijn geweest van een strafbaar feit. De reden hiervoor betreft het waarborgen van de privacy omdat het altijd mogelijk is dat iemand anders dan de aangeschreven persoon de brief open maakt.”
De onderzoekers stellen dat zij: “Bij al onze onderzoeken hanteren wij een uitgebreide en zorgvuldige toetsingsprocedure voordat deze worden uitgevoerd. Hierbij wordt de opzet van het onderzoek en de benaderingswijze van de respondenten getoetst door zowel het College van Procureurs Generaal van het Openbaar Ministerie en tevens voorgelegd aan de commissie Ethiek Rechtswetenschappelijk & Criminologisch Onderzoek van de Rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast wordt er een melding gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens. In deze procedure wordt de meest zorgvuldige benaderingsmethode bepaald. Dit is ook gebeurd voor het NL-ONLINE-OFFLINE onderzoek.”
Middels de Wet Openbaarheid van Bestuur zijn bij het ministerie van Veiligheid en Justitie en het College van Procureurs Generaal stukken opgevraagd over het NL-ONLINE-OFFLINE onderzoek. Beide bestuursorganen stellen dat zij geen stukken met betrekking tot dit onderzoek hebben. In een presentatie over het onderzoek ‘Cyber Crime Offender Profiling (CyberCOP): the human factor examined’ worden de volgende partners van VU en NSCR genoemd: “Team High Tech Crime, Nationale Politie Landelijk Parket, Openbaar Ministerie en Reclassering Nederland.”
Vermanende woorden
NL-ONLINE-OFFLINE is een profielonderzoek van de overheid over cybercriminelen. Het heet geen NL-ONLINE-OFFLINE maar ‘Cyber Crime Offender Profiling (CyberCOP): the human factor examined.‘ Hierbij gaat het vooral om mogelijke interventies en sancties. Aan het einde van de enquête wordt het de respondenten nog eens benadrukt hoe belangrijk het wel niet is dat zij de vragen serieus hebben ingevuld. Hiervoor wordt hen een vraag voorgelegd om te controleren of ze wel écht de vragen goed hebben gelezen en beantwoord. Want als dat niet het geval is, lopen zij de beloning van 50 euro mis.
Na deze vermanende woorden wordt de respondent het volgende voorgelegd: ‘Voor wetenschappelijk onderzoek is het relevant om de gegevens die u zojuist heeft verstrekt te koppelen aan gegevens die over u bekend zijn in lokale of landelijke registers (zoals het Sociaal Statistisch Bestand en het Justitieel Documentatie Systeem). Dit zal alleen gebeuren als u hiervoor toestemming geeft. Uiteraard zullen ook die gegevens uitsluitend worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden en volstrekt vertrouwelijk behandeld, anoniem verwerkt en veilig bewaard worden.’
Nu hebben de onderzoekers in Bijlage 1 van het besluit van het Agentschap BPR aangegeven dat ‘de gegevens uit de BRP worden gebruikt om een vragenlijst op te sturen naar de persoon.’ Er wordt tevens vermeld dat ‘op geen enkel moment tijdens het onderzoek een persoon herleidbaar wordt gerapporteerd.’ Dit zal mogelijk betrekking hebben op het doorgeven van mogelijke strafbare feiten die de respondenten in de enquête hebben ingevuld.
Er wordt in de bijlage echter niet vermeld dat de verstrekte gegevens van de ondervraagde worden gekoppeld aan de data van justitie: ‘koppelen aan gegevens die over u bekend zijn in lokale of landelijke registers.’ In principe hoeft dat natuurlijk niet omdat die gegevens niet in het bezit zijn van het Agentschap BPR, maar het roept wel vragen op over de mate van ‘eerlijkheid’ van de onderzoekers en het openbaar ministerie.
Volgens de onderzoekers wordt “geen van de verzamelde gegevens gedeeld met derden, ook niet met het OM. Er zal nooit zonder expliciete toestemming van de respondent koppeling plaatsvinden met data van het OM. Het OM heeft ons enkel geholpen met het verzenden van de brieven. Het OM en het BPR helpen echter niet alleen bij de mailing aan de proefpersonen, ook bij het koppelen aan ‘gegevens die over u bekend zijn in lokale of landelijke registers (zoals het Sociaal Statistisch Bestand en het Justitieel Documentatie Systeem)’. Dit zou anoniem zijn, maar dat kan niet bij koppeling aan die bestanden, daarnaast krijgt iedere proefpersoon een persoonlijke deelnamecode, die maar een keer is te gebruiken.
Lok-onderzoek?
Het VU/NSCR-onderzoek is gericht op cyber profiling. Daarvoor worden personen benaderd die zelf niet weten dat ze benaderd zijn als veroordeelde of verdachte. Zij krijgen een vragenlijst voorgelegd waarmee ze uit de tent worden gelokt om daderkennis te presenteren. Maar dat niet alleen, ook info over mogelijke mededaders en andere gegevens over strafbare feiten waarvoor zij veroordeeld zijn, en/of mogelijke strafbare feiten die zij recentelijk zouden hebben gepleegd en waarvoor zij niet veroordeeld zijn. Dit laatste over de connecties van de respondent is natuurlijk gericht op het in kaart brengen van criminele netwerken.
Verdachten worden ook op deze wijze benaderd, dus het zou net zo goed een lok-onderzoek kunnen zijn. Vraag is of de respondenten op hun rechten ten aanzien van de gegevens die zij mogelijk prijsgeven, zijn gewezen? Waarom spelen de onderzoekers geen open kaart omtrent het werkelijke doel van het onderzoek? Vanwaar die omslachtigheid en vaagheid? Is dit een wetenschappelijk onderzoek waarbij geënquêteerden worden ingelicht over de ware doelstelling, of is hier soms sprake van een phishing expeditie van een instituut dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie en direct samenwerkt met het OM? Probeert het openbaar ministerie via een onderzoek het zwijgrecht te ondermijnen of te omzeilen?
Respondenten zijn reeds strafrechtelijk vervolgd of niet verdachten meer omdat er geen bewijs werd gevonden voor hun schuld. Toch worden zij verleid om aan te geven met wie, waar, wanneer en waarom zij mogelijke strafbare feiten hebben begaan. Los van het profiling en phishing gedeelte van het onderzoek, roept de aanpak vragen op over de wetenschappelijke verantwoording ervan. Want welke serieuze data levert het op om de stoere veroordeelde en/of verdachte cyber criminelen uit de tent te lokken om hun kunde te tonen en met wie ze contact hebben. Het enige waar het onderzoek op gericht lijkt te zijn is de bevestiging van bestaande stereotypering over de cyber criminelen. Dat is zowel voor de wetenschap als voor de opsporing weinig vruchtbaar.
Buro Jansen & Janssen, augustus 2015
Brief aan respondenten
http://respubca.home.xs4all.nl/pdf/briefvanvunscraanproefpersonen.pdf
besluit agentschap BPR
http://respubca.home.xs4all.nl/pdf/besluitBPRinzakeonderzoek.pdf
Welkomstekst bij onderzoek NL-Online-Offline
http://respubca.home.xs4all.nl/pdf/Welkomnlonlineoffline.pdf
presentatie over het onderzoek Cyber Crime Offender Profiling (CyberCOP): the human factor examined
http://respubca.home.xs4all.nl/pdf/NWOCyberCrimemetTeamHighTechCrimeetc.pdf
Al enkele jaren staat het politieoptreden in sommige buurten van Den Haag ter discussie. De overheid (gemeente, politie, openbaar ministerie en anderen) spreken van incidenten en niet van structureel buitenproportioneel optreden. Terwijl slachtoffers, verschillende organisaties en zelfs ex-agenten wel degelijk spreken van een structureel probleem, blijven burgemeester en politie dit ontkennen en bagatelliseren.
lees meer
Schulze op Justitie en Veiligheid
Operatie Trivium heeft de bandieten een lesje geleerd, maar wij zitten met een onbegrijpelijk filmpje. Gelukkig is er een plaats op het internet waar iets wordt uitgelegd. Europol meldt: Operatie Trivium was een actie van Europol en verkeerpolitieverband TISPOL om aan de bandieten duidelijk te maken dat onze wegen niet bedoeld zijn voor gebruik door criminelen.
De operatie liep van 22 tot 28 juni in Engeland en Wales, en van 25 tot 28 in Nederland. Politiemensen uit Litouwen en Roemenië ondersteunden de controles met informatie en controleerden in uniform Litouwers en Roemenen in Engeland. West Midlands Police lijkt de kar te trekken, althans die zijn de enigen met informatie op hun website. 8440 voertuigen aangehouden, 797 mensen gearresteerd. Dat is wel andere koek dan die ‘leuke zaken’ melkpoeder en viagra.
Dupont op Justitie en Veiligheid
Dat hardliners vaak roepen tegen beter weten in, is eigenlijk allang bekend bij de politici. Meestal zijn die hardliners militairen die stoere taal uitslaan over oorlog voeren en de vijand verslaan. Er moeten meer soldaten komen, er moeten meer en betere wapens komen, bondgenoten moeten worden ingeschakeld, de definities voor vijand moeten worden verruimd, iedereen die kritiek heeft op de generaals is een terrorist en dus eigenlijk ook een vijand en er is bijna altijd sprake van een ‘body count’, of een ‘bilan’ om de resultaten zichtbaar en meetbaar te maken. Dat uiteindelijk de vijand toch ondanks alle moeite en resultaten wint, is daarna nog decennialang voer voor historici.
Schulze op Justitie en Veiligheid
Op de zondag dat op facebook bekend werd dat Mitch Henriquez was overleden als gevolg van een onprofessionele poging tot arrestatie, waarvoor ook de noodzaak ontbrak, bracht Hart van Nederland een uniek kijkje achter de schermen bij de politie. De verslaggever mocht mee met Operatie Trivium. Operatie Trivium? U had daar misschien nog niet van gehoord, maar ook het filmpje van Hart van Nederland roept vooral vragen op. Laten we even kijken.
Dupont op Justitie en Veiligheid
Vandaag werd op last van de burgemeester van Sittard-Geleen café The Dug Out gesloten. Al eerder werd de zaak gesloten voor drie maanden na een vecht- en schietpartij tussen Bandidos en leden van de Red Devils MC. Een kort geding tegen die tijdelijke sluiting werd verloren. Volgens de rechtbank is onder meer de veiligheid van de buurt rond het café in het geding. Mede om die reden trekt de burgemeester de vergunning nu dus definitief in. Mede om die reden. Wat de andere redenen zijn van de definitieve sluiting werd niet bekend gemaakt.
Dupont op Justitie en Veiligheid
Het Dagblad van het Noorden schrijft vandaag, 26 juli 2015, het volgende: ‘ De aanpak van criminele motorclubs heeft hoge prioriteit voor politie, gemeente en Openbaar Ministerie. Volgens de politie zijn leden van motorclubs als Hellas Angels, Satudarah en No Surrender op grote schaal betrokken bij drugs- en wapenhandel, afpersing en mishandeling. Tachtig procent van de leden van motorclubs heeft een strafblad, blijkt uit recent onderzoek, een bijna dertig procent is veelpleger. Daarnaast zijn er steeds meer aanwijzingen dat de clubs verweven zijn met bedrijven in de horecasector en de beveiligingsbranche.’
Dupont op Justitie en Veiligheid
Deze week kwam de politie veelvuldig in het nieuws. Er waren verschillende rechtszaken tegen schietende politiemannen en dat pakte niet altijd goed uit. Niet voor de slachtoffers, maar ook niet voor de politiemannen. En dat zorgde voor erg veel onstuimigheid bij de doorgaans zo rustige mannen. Het was ook wel een hard gelag.
Eén politieman werd veroordeeld tot maar liefst twee jaar gevangenisstraf voor het neerschieten van de bijrijder van een man die ervandoor wilde gaan tijdens een mislukte aanhouding. Twee andere politiemannen moesten terecht staan voor het doodschieten van een onruststoker met een bijlachtig voorwerp. Opmerkelijk was dat de man in de rug werd geschoten. Beide slachtoffers wilden er dus vandoor gaan en hadden het niet per se gemunt op de politiemannen. Toch voelden dezen zich zeer bedreigd. Een soort verlatingsangst wellicht?
Dupont op Justitie en Veiligheid
Een prachtig verhaal over een politieman en hoe het gaat met vrijheid wanneer je eventjes niet goed oplet.
De politieman is commissaris Bouman. Dat is er niet zomaar één. Commissaris Bouman is de grote baas van de Nederlandse politie. De allerhoogste chef. Vlak onder de minister van Justitie en Veiligheid. In een rechtsstaat is het zo geregeld dat de minister, als vertegenwoordiger des volks, de verantwoording heeft over het politieapparaat. Hij is dus de baas en hij is verantwoording schuldig aan het parlement. We zullen dus uitleggen wat een rechtsstaat eigenlijk is. Wikipedia zegt het volgende hierover:
Dupont op Justitie en Veiligheid
Verschillende instanties zijn betrokken bij de bestrijding van motorclubs. Wie zijn de mensen bij deze instanties en is er op die mensen niets aan te merken? Het lijkt er niet op dat deze mensen een schone lei hebben.
Allereerst is er het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s. De voorzitter van dit orgaan is de oud-burgemeester van Enschede, nu burgemeester van Groningen, Peter den Oudsten. Den Oudsten wordt genoemd als één van de beste bestuurders na Aboutaleb van Rotterdam. Je kunt in dit land gemakkelijk tot de besten behoren, wanneer de politie je een beetje behulpzaam is. Zo reed Den Oudsten in augustus 2008 door een rood verkeerslicht. De website binnenlandsbestuur.nl bericht hierover op 20 maart 2009: ‘Uit logboekgegevens van de verkeerspaal blijkt dat de burgemeester door rood licht reed. Den Oudsten heeft altijd beweerd dat hij groen licht zag, waarna een omhoogkomende paal de onderkant van zijn auto ramde. De politie stelde vast dat het rode licht niet brandde toen de burgemeester langs de paal reed en gaf hem geen proces-verbaal. Den Oudsten neemt nu de logboekgegevens voor kennisgeving aan, aldus zijn woordvoerder.’ Het gaat hier dus niet zozeer om het door het rode licht rijden, maar om het feit dat de politie de burgemeester op zijn woord geloofde. Krijgt de burgemeester nu wel een proces-verbaal nu de logboekgegevens het tegendeel bewijzen? Zonder aanziens des persoons geldt dus alleen voor gewone burgers en niet voor burgemeesters?
Dupont op Justitie en Veiligheid
Op Wikipedia staat het volgende: ‘Laat Honderd Bloemen Bloeien’ was de slogan van een kortstondige liberalisatiecampagne in de Volksrepubliek China van 1956 tot 1957, waarin de autoriteiten kritiek aanmoedigden met, naar eigen zeggen, als doel om misstanden in het bestuur te kunnen opsporen en aanpakken.
De campagne was het initiatief van premier Zhou Enlai, maar een belangrijk deel van de partijleiding, waaronder Mao Zedong, was geschokt over de felheid van de kritiek die toen los kwam. De Communistische Partij van China ging toen snel over tot vervolging van de personen – intellectuelen, boeren en arbeiders – die deze kritiek hadden durven uiten. Het aantal slachtoffers liep in de honderdduizenden, zo niet miljoenen.
Schulze op Justitie en Veiligheid
De politie zit lelijk in zijn maag met de huidige liquidatiegolf. Vooral als een moeder voor de ogen van haar kinderen wordt vermoord of een toevallige voorbijganger wordt doodgeschoten, verwachten mensen dat de politie de daders opspoort en voor het gerecht brengt. Helaas is dat niet waar de politie in uitblinkt. Daarom presenteert de politie iets wat ze allang doen, nu als ‘keiharde aanpak’ van deze moordenaars. De minister kondigde het al aan in de kamer en de burgemeester schreef het aan de Amsterdamse gemeenteraad: We gaan de sleutelplaatsen, waar vaker verdachten komen, verstoren.
Justitie op Justitie en Veiligheid
de Groene Amsterdammer Hassan Bahara 17-06-2015 ‘Er sluipt een gif onze organisatie binnen. Het gif van uitsluiting’, schreef korpschef van de nationale politie Gerard Bouman afgelopen februari in een uitgelekte interne blog. Racistische kleinering van collega’s, etnische profilering van islamitische burgers – politieagenten maken zich er volgens Bouman steeds vaker schuldig aan.
Justitie op Justitie en Veiligheid
Nederlandse Politiebond 17-06-2015 De invoering van de Nationale Politie heeft geleid tot een fikse verslechtering van de dienstverlening aan de burgers. Dat is na 2,5 jaar reorganiseren de conclusie van driekwart van de politiemedewerkers (77 procent). Negentig procent verwacht dat deze achteruitgang zal doorzetten als het reorganisatieproces niet ingrijpend wordt aangepast. Dat blijkt uit de digitale NPB-enquête Halverwege de Nationale Politie waaraan 2.022 collega’s deelnamen. De uitkomsten zijn op woensdagavond 17 juni gepresenteerd in het tv-programma Nieuwsuur. In het extra dikke zomernummer van het bondsblad (zaterdag 27 juni bij de leden) meer uitkomsten en verhalen van collega’s.
Justitie op Justitie en Veiligheid
De actievoerders die vorig jaar in Petten werden opgepakt bij een protest tegen kernenergie, hadden niet gearresteerd mogen worden. Volgens de rechter in Alkmaar was er geen dreiging of verstoring van de openbare orde.
Op 25 maart 2014 arriveerden ruim dertig actievoerders met een bus bij de kernreactor in Petten. Ze waren van plan de twee toegangswegen naar het nucleaire bedrijf te blokkeren om zodoende te verhinderen dat delegatieleden die gedurende die periode deelnamen aan de Nuclear Industry Summit, een evenement voor de internationale nucleaire sector, de kernreactor zouden bezichtigen. De AIVD was op de hoogte geraakt van de blokkade, waarna de burgemeester een noodbevel had afkondigd.