“Ik werk voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst, en in het kader van een meer open beleid gaan wij wat meer naar de mensen toe,” zo word je tegenwoordig benaderd door de BVD. De nieuwe openheid van de Dienst slaat overal toe. Regelmatig is de BVD-chef Docters van Leeuwen te bewonderen op TV. In 1992 stuurde de Dienst zelfs voor het eerst een openbaar jaarverslag naar de Tweede Kamer.
De vraag is of er werkelijk zoveel veranderd is bij de BVD. Het BVD-jaarverslag viel vooral op door wat er niet in stond. Opening van Zaken – Een ander BVD jaarverslag gaat over het functioneren van de Dienst. Over benaderingen, ontslagen, intimidaties, vage ambtsberichten, grove insinuaties, kortom: het straatniveau. En meer. Maakt het nieuwe PR-beleid de BVD salonfähig? Wordt de Dienst werkelijk gecontroleerd in de Tweede Kamer? Hoe zit het met de nieuwe taken van de BVD? Wat zoekt de BVD in Suriname? Is de BVD een bondgenoot in de bestrijding van racisme?
Opening van Zaken wil een bijdrage leveren aan een debat over de taak, werkwijze en democratisch gehalte van de BVD. Wie daarover wil meepraten mag niet uitsluitend afhankelijk zijn van wat de BVD zelf naar buiten brengt.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
‘In het licht van de totale herstructurering van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, zoals die in 1991 in gang is gezet, wordt 1992 beschouwd als het jaar van de kwaliteit.'(toelichting op de BVD-begroting voor 1992)
Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de BVD een nieuwe legitimatie nodig. De Dienst treedt het publiek met een waar publiciteitsoffensief – de nieuwe openheid – tegemoet. De personificatie van de BVD, het hoofd van de Dienst Arthur Docters van Leeuwen is daarbij regelmatig in het openbaar te bewonderen. Hij lijkt iedereen uit te nodigen mee te denken over de moeilijkheden waarvoor zijn Dienst zich geplaatst ziet.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
door Peter Klerks
De geheime diensten staan bij parlementariërs laag op de prioriteitenlijst. Er is electoraal niet mee te scoren. Het is een gevoelige, gecompliceerde en bovendien riskante materie en mag niet meer dan enkele dagen per jaar kosten voor één of twee fractieleden. Van inhoudelijke controle of fundamentele bezinning komt weinig terecht: het debat beperkt zich jaar in jaar uit tot geneuzel over formaliteiten en nuances wat betreft de organisatie van parlementaire controle.
‘Fractiespecialisten’ moeten bovendien steeds de tenen van hun ‘ingewijde’ voorzitter ontzien, die niets mag vertellen maar wel een onverklaarbare eensgezindheid vertoont met de andere fractieleiders en de minister. De inhoudelijke, geïnformeerde controle is allang achter de horizon verdwenen. Deze sombere visie steekt schril af tegen de optimistische geluiden die sinds 1991 in de Kamer weerklinken wanneer de BVD aan de orde komt. Men komt steeds dichter bij elkaar, er is groeiend begrip over en weer. “Nog een stapje verder en wij komen werkelijk bijna in de richting van het volmaakte”, zoals PvdA kamerlid Stoffelen afgelopen januari zei. Zelfs Groen Links lijkt opgenomen in de verbroedering. Het gezeur zal dus van buiten de Kamer moeten komen, waarvan akte.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
door Annelies Borsboom
Het linkse politieke leven is zozeer doordrongen van de mogelijke aanwezigheid van informanten en infiltranten, dat veel activisten er als vanzelfsprekend vanuit gaan dat zijzelf of hun ontmoetingsplaatsen onder voortdurende observatie staan. Dat is natuurlijk lang niet altijd terecht, het zou de BVD veel te veel geld en arbeidsuren kosten om iedereen die progressief-christelijk, milieubewust, autonoom of anderszins radicaal beweegt onophoudelijk te volgen. Veel interessante informatie zou dat ook niet opleveren.
Voor de jacht op de RARA lijken echter kosten noch moeite gespaard te worden. Het opsporingsteam dat na de explosies bij Kosto en Binnenlandse Zaken werd samengesteld had de beschikking over een buitengewoon hoog budget, geavanceerde technische hulpmiddelen en goed ingevoerd, hoog gemotiveerd personeel. Dat leidde tot scheve ogen bij andere politieteams, en leek bovendien wat overdone na de zelfverzekerde uitspraak van Docters van Leeuwen op de persconferentie direct na de aanslagen: hij kende immers de daders, hij wist precies waar hij ze moest zoeken. Wat moest dat team dan nog? Uit een publikatie in het Algemeen Politieblad (noot 1) is enigszins af te leiden waar het bommenteam zich mee onledig hield: de hele radicale scene is weer eens in kaart gebracht, dit maal in een geautomatiseerd bestand. De nieuwe Octopus-software van het pakket misdaadanalyse, het moderne wapen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, is eerst uitgeprobeerd op mensen die als RARA-verdachte in aanmerking kwamen. Daar bleef het niet bij. Zeker in de eerste maanden na de aanslagen was er sprake van een grootschalig opsporingsonderzoek, waarbij bijvoorbeeld alle leden van een visvereniging werden ondervraagd over hun waarnemingen in en op het water rond Groot Schermer.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Eveline Lubbers
‘Vanwege ongewenste contacten in Nederland en met de Surinaamse legerleiding’ werd in december 1992 de coördinator minderheden van de Amsterdamse politie definitief ontslagen. De Surinamer Eric Sinester werkte jarenlang op Bureau Werving en was in de loop van de tijd synoniem geworden met een soepel allochtonenbeleid en radicale standpunten over de omgang met racisme binnen het korps. Dat maakte hem niet overal even geliefd.
Precies een jaar eerder was Sinester geschorst op basis van een summier ambtsbericht van de BVD. Hij zou veelvuldig contact met Bouterse c.s. hebben gehad, gepolst zijn voor een functie na een volgende coup en hij zou in dat verband diverse malen in het geheim naar Suriname zijn gereisd.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Tom Blickman
Iedere inlichtingendienst waarover Nederland beschikt is betrokken bij Suriname. De gebeurtenissen in de voormalige kolonie zijn complexer dan de departementale indeling van de Nederlandse inlichtingendiensten. Het gevolg is een overlap in aandachtsgebieden, competentie-geschillen en gevallen van landjepik. Onduidelijk is welke dienst zich met welk aspect bezighoudt. De samenwerking met Amerikaanse diensten is een complicerende factor. Overwegingen van hogere buitenlandse politiek en inmenging van de Verenigde Staten bevorderen de inzichtelijkheid ook niet.
Na de telefooncoup van eind 1990 lijkt ingrijpen onontkoombaar. Militaire interventie blijkt een onhaalbare kaart, er moet naar andere middelen worden gezocht. De drugsconnecties van de Surinaamse legerleiding zijn uiteindelijke het handvat om de zaak aan te pakken. Bouterse langzaam en omzichtig aan de kant schuiven lijkt het devies.
lees meer
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Kees Kalkman AMOK
Kan men een geheime dienst opheffen? Sommigen menen dat dit niet mogelijk is. De in archieven opgeslagen eindprodukten en de netwerken, die daaraan ten grondslag liggen worden simpelweg van de ene dienst op de andere overgedragen, desnoods via de vrije markt. Voorbeelden van dit verschijnsel zijn te vinden in de geschiedenis van de fascistische geheime diensten. Ook in de discussie over de Stasi vind je het thema terug.
Toch is opheffen precies dat wat premier Lubbers per 1 januari 1994 van plan is met zijn hoogstpersoonlijke geheime attribuut, de onder het ministerie van Algemene Zaken (AZ) vallende Inlichtingendienst Buitenland (IDB). In een daartoe strekkend wetsontwerp van 10 maart 1993 wordt als reden gegeven dat ‘de noodzakelijke vertrouwelijkheid rond de IDB zodanig is geschaad, dat voortzetting van een aantal werkzaamheden niet meer verantwoord is’.(1)
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Annelies Borsboom
De meeste fatsoenlijke mensen hebben één ding gemeen met de BVD: de afkeer van racisme en fascisme. De Dienst stelde in het jaarverslag over 1991 ‘een vinger aan de pols te houden om te zien in hoeverre ook de activiteiten en opvattingen van Nederlandse groeperingen een ongewenste polarisatie en daardoor een klimaat voor discriminatie van- en geweld tegen minderheden bevorderen’. Hoewel er geen reden is om hieraan te twijfelen, blijkt het erg moeilijk uit te vinden wat precies de bemoeienissen met extreem-rechts zijn. Soms grijpt de BVD in, maar af en toe is de Dienst ook opvallend afwezig. In een aantal rapporten en in publieke uitspraken laat de BVD merken ongerust te zijn over het mogelijke ontstaan van een onderklasse en over de kans op rassenrellen. Tegelijkertijd zijn de uitlatingen erg sussend. Extreem-rechts is niet sterk georganiseerd, het valt allemaal wel mee en, mocht dat alsnog veranderen: de BVD zit er bovenop. Is de BVD nu wel of niet een bondgenoot van anti-fascisten en anti-racisten?
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Wil van der Schans
In het jaarverslag over 1991 omschrijft de BVD de angst voor het overslaan van conflicten uit landen waar asielzoekers of migranten vandaan komen als belangrijkste reden om deze groepen in de gaten te houden. Moslim-fundamentalisten, Koerden, Surinamers en nu natuurlijk Joegoslaven, allen kunnen rekenen op de belangstelling van de Dienst. Nu is het vreemdelingenbeleid in Nederland al vergeven van de ondoorzichtige restrictieve maatregelen, de bemoeienis van de BVD maakt het er niet helderder op. Hoever de belangstelling van de Dienst gaat en welke invloed dat kan hebben, heeft onder meer de Palestijnse vluchteling Ibrahim Al Baz mogen ondervinden. In de periode tot eind 1991 heeft de BVD hem van verschillende kanten onder druk gezet: via z’n kennissen, via hem onbekende Palestijnen en door zijn naturalisatieverzoek te frustreren.
Op de achtergrond van dit verhaal speelt de Golfoorlog. Ver weg, maar interessant voor de Dienst, omdat het conflict mogelijk zou kunnen overslaan naar West-Europa en omdat er veel zakelijke banden zijn van Nederlandse bedrijven met landen in het Midden-Oosten. De Arabische gemeenschap in Nederland werd van de één op de andere dag een potentieel gevaar voor de staat. Een speciaal team van 80 BVD-ers ging op pad om Nederland te behoeden voor terroristische aanslagen en om bedrijven die de boycot tegen Irak ontdoken op de vingers te tikken. Palestijnen hadden de bijzondere belangstelling van de BVD.
lees meer
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Roger Vleugels
Het einde van de koude oorlog betekent in de ogen van de BVD een radicaal afscheid met het verleden. In 1991 werd bekend dat de Dienst van plan was om tweederde van haar archief te vernietigen, zonder dat iemand de mogelijkheid zou hebben dossiers in te zien. Geen glasnost aan de Kennedylaan.
Van vele kanten kwam kritiek. Voordat alles de papiervernietiger in gaat, zou er recht op inzage moeten zijn, bovendien moet in ieder geval een deel bewaard blijven voor historisch onderzoek.
De Vereniging Voorkom Vernietiging staat iedereen bij die met het oog op de per 1 januari 1994 startende precedentloze schoningsoperatie een inzageverzoek wil doen. De afgelopen jaren is een groot aantal ingewikkelde procedures gestart, die zich vaak voor zowel de advocaten als de betreffende instanties afspelen op nog niet eerder betreden terrein. In veel gevallen moet eerst de inhoud van begrippen worden vastgesteld: waar gaat het nu eigenlijk over. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten blijken niet echt van goede wil. De inzageverzoeken worden voor het grootste gedeelte niet behandeld, maar aangehouden. De Diensten doen al het mogelijke om de voortgang te vertragen, wat de Vereniging dwingt tot zeer langdurige procedures.
Uit: Opening van zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
door Annelies Borsboom
Uit het reorganisatieonderzoek van de BVD dat in 1990 werd gepresenteerd kwam als centrale conclusie naar voren dat de Dienst moest streven naar een betere inbedding in de samenleving (noot 1). De geïsoleerde positie van de BVD bleek een belemmering te zijn voor zowel de instroom aan informatie als het slijten van het eindprodukt.
De BVD moest de boer op. Het eindprodukt – inschattingen, analyses en direct toepasbare informatie – zou in het vervolg in nauwe samenwerking met professionele PR-medewerkers aan de maatschappij gesleten worden. Met groot elan wijdde het hoofd van de Dienst Arthur Docters van Leeuwen zich aan zijn opdracht. Hij werd de personificatie van de BVD.
De eerste wijzigingen in de policy van de BVD werden publiek waarneembaar tijdens de lange uitzendingen die KRO’s Brandpunt aan de BVD besteedde. De nieuwe openheid was een feit, en ondanks dat de buitenstaander zijn vraagtekens kon plaatsen bij de casting – het opmerkelijke voorkomen van het Hoofd BVD ontnam enigszins het zicht op zijn boodschap – kwam de strekking van die boodschap duidelijk over. Hier zat een man met een zware taak die zijn zorgen omtrent de bescherming van de Nederlandse samenleving met ons wilde delen. De onderwerpen waren goed gekozen. Wie voelde zich niet lichtelijk onbehaaglijk bij het zien van beelden van Russische spionnen, of een militaire oefening van neo-nazi’s?
‘In het licht van de totale herstructurering van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, zoals die in 1991 in gang is gezet, wordt 1992 beschouwd als het jaar van de kwaliteit.’
(toelichting op de BVD-begroting voor 1992)
Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de BVD een nieuwe legitimatie nodig. De Dienst treedt het publiek met een waar publiciteitsoffensief – de nieuwe openheid – tegemoet. De personificatie van de BVD, het hoofd van de Dienst Arthur Docters van Leeuwen is daarbij regelmatig in het openbaar te bewonderen. Hij lijkt iedereen uit te nodigen mee te denken over de moeilijkheden waarvoor zijn Dienst zich geplaatst ziet.
De meeste fatsoenlijke mensen hebben één ding gemeen met de BVD: de afkeer van racisme en fascisme. De Dienst stelde in het jaarverslag over 1991 ‘een vinger aan de pols te houden om te zien in hoeverre ook de activiteiten en opvattingen van Nederlandse groeperingen een ongewenste polarisatie en daardoor een klimaat voor discriminatie van- en geweld tegen minderheden bevorderen’. Hoewel er geen reden is om hieraan te twijfelen, blijkt het erg moeilijk uit te vinden wat precies de bemoeienissen met extreem-rechts zijn. Soms grijpt de BVD in, maar af en toe is de Dienst ook opvallend afwezig. In een aantal rapporten en in publieke uitspraken laat de BVD merken ongerust te zijn over het mogelijke ontstaan van een onderklasse en over de kans op rassenrellen. Tegelijkertijd zijn de uitlatingen erg sussend. Extreem-rechts is niet sterk georganiseerd, het valt allemaal wel mee en, mocht dat alsnog veranderen: de BVD zit er bovenop. Is de BVD nu wel of niet een bondgenoot van anti-fascisten en anti-racisten? lees meer
In het jaarverslag over 1991 omschrijft de BVD de angst voor het overslaan van conflicten uit landen waar asielzoekers of migranten vandaan komen als belangrijkste reden om deze groepen in de gaten te houden. Moslim-fundamentalisten, Koerden, Surinamers en nu natuurlijk Joegoslaven, allen kunnen rekenen op de belangstelling van de Dienst. Nu is het vreemdelingenbeleid in Nederland al vergeven van de ondoorzichtige restrictieve maatregelen, de bemoeienis van de BVD maakt het er niet helderder op. Hoever de belangstelling van de Dienst gaat en welke invloed dat kan hebben, heeft onder meer de Palestijnse vluchteling Ibrahim Al Baz mogen ondervinden. In de periode tot eind 1991 heeft de BVD hem van verschillende kanten onder druk gezet: via z’n kennissen, via hem onbekende Palestijnen en door zijn naturalisatieverzoek te frustreren. lees meer