Hal Foster bedacht de uitdrukking ‘archival impulse’, waarbij het verwezenlijken van historiciteit en het verzamelen van data en informatie in het visuele werk door middel van een performatieve handeling naar voren gebracht worden. Deze ‘archiverende impuls’ omvat zaken die worden gevonden maar toch readymade zijn, feitelijk doch fictief, publiek doch privé.1 In mijn werk als kunstenaar geef ik de voorkeur aan onderzoek. Mijn praktijk draait om het overbrengen van gefilterde informatie en beelden. Gebruikmakend van interviews, statistieken, enquêtes, reportage, veldonderzoek en archiefonderzoek – om de hiaten binnen het ‘feitelijke’ bloot te leggen – triggert mijn werk ruimten van reflectie door de inhoud. Ik raadpleeg veelvuldig archieven en breng vervolgens archiefmateriaal bijeen in contextgevoelige, performatieve ensceneringen. Het hergebruik van dit archiefmateriaal bepaalt de vorm en context van mijn installaties, interventies en publicaties. Je zou dus kunnen spreken van een performatief archief, waarbij het archief wordt geactiveerd en uitgevoerd als kunst.
If the first official review of undercover policing is to set the tone for the next dozen or so evaluations to come, there is not much hope. Of all reviews, this is the only one focusing on the activities of Mark Kennedy specifically and the supervision of undercover officers by the National Public Order Intelligence Unit (NPOIU) more generally.
police units which provide intelligence on crimina
HMIC Report into domestic extremists units disgust
Etnisch profileren binnen het politie en justitie apparaat lijkt steeds meer aandacht te krijgen. Lijkt omdat in de jaren negentig ook al onderzoek werd gedaan naar het selectieve optreden van de politie. Hier een overzicht van de afstudeerscripties en rapporten uit binnen- en buitenland. Niet al het onderzoek is opgenomen. Veel theoretisch werk wordt niet gepresenteerd, alleen een overzichtsartikel en een literatuurstudie. De scripties en rapporten gaan over de praktijk van de politie.