In het jaarlijkse rapport van de NGO Privacy International wordt Nederland afgeschilderd als een staat waar het met de privacy slecht is gesteld. Nederland staat onderaan hun ranglijst van privacyschendende staten. De plaats op de lijst is een gevolg van de stortvloed van genomen maatregelen die het niet zo nauw nemen met de bescherming van persoonlijke levenssfeer van Nederlandse burgers. Politici en opsporings, – en inlichtingendienstambtenaren zeggen dat het inleveren van onze privacy de prijs is die wij voor een veilige samenleving moeten betalen. Maar is wel dat zo?
”De beschaving van een Staat laat zich afmeten aan de manier, waarop tegenstanders worden behandeld”
Anoniem
States must ensure that any measures taken to combat terrorism comply with all their obligations under international law, and should adopt such measures in accordance with international law, in particular international human rights, refugee, and humanitarian law.
United Nations Security Council Resolution 1566
Hieronder treft u een overzicht aan van enkele belangrijke en in het oogspringende anti-terreur maatregelen die door de Nederlandse Overheid, in het leven zijn geroepen. Zoals uit onderstaande moge blijken, vormen deze maatregelen een fundamentele breuk met de beginselen van de rechtsstaat. Met name zal aan de orde gesteld worden de schending van de in EVRM en andere humanitaire rechtsverdragen vastgelegde rechtsregels , zoals het recht op privacy, het recht op een eerlijk proces, alsmede het recht, te worden gevrijwaard van foltering. [1]
Ook zal in het kort, aandacht worden geschonken aan de rol van informatie van Inlichtingendiensten bij het terreurstrafproces, alsmede aan de bedenkelijke verruiming van de opsporingsbevoegdheden van de politie, waardoor er reeds in een vroeg stadium tot arrestatie kan worden overgegaan.
Na veertig zittingen van de rechtbanken in Brugge, Gent, Brussel en Antwerpen, sprak het Hof van Beroep te Antwerpen op 7 februari 2008 de zeven verdachten van de DHKP-C vrij van bendevorming en lidmaatschap van een criminele en terroristische organisatie. Het bezit van wapens en valse documenten werd wel bewezen geacht. De ontdekking daarvan in een appartement in Knokke op 26 september 1999 vormde de aanleiding tot dit proces. Voor deze feiten werden Musa Asoglu, Kaya Saz en Fehriye Erdal veroordeeld voor respectievelijk 3 jaar, 21 maanden en 2 jaar met aftrek van het voorarrest. De resterende straf hoefden ze van het hof echter niet uit te zitten omdat de verdachten ‘een blanco strafregister’ hebben. Sukriye Akar, Dursun Karatas, Zerrin Sari en Bahar Kimyongür werden van alle feiten vrijgesproken.