Op 5 april 2006 zond burgemeester Deetman van Den Haag een reactie op ons onderzoek “Ruimte voor het Recht” aan de Haagse gemeenteraad. In ons onderzoek was naar voren gekomen dat Den Haag restrictief omgaat het recht op demonstratie. Zie voor alle conclusies de samenvatting van het rapport.
Burgemeester Deetman reageert op een aantal onderdelen, we gaan hier in op:
– Het algemene beeld van de reactie van burgemeester Deetman
– Onze conclusie dat de Haagse APV aangepast dient te worden
– Reactie op de beperkingen
– Het beleid rondom niet-aangemelde demonstraties
– Aanmelden om calamiteiten te voorkomen
– Conclusies met betrekking tot het punt restrictief beleid
De Tweede Kamer debatteert over de uitbreiding van de bevoegdheden van de politie bij de bestrijding van terrorisme. De politie mag volgens dit voorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden (observeren, afluisteren, infiltreren) inzetten tegen vermeende terroristen als er slechts sprake is van een ‘aanwijzing’. Ook mogen voortaan criminele burgerinfiltranten worden ingezet bij de opsporing van terroristische misdrijven. Alles lijkt mogelijk in de ‘strijd tegen het terrorisme’. Ten slotte krijgen personen die in openbare dienst van een vreemde staat zijn – bijvoorbeeld Amerikaanse agenten – vergelijkbare bevoegdheden als Nederlandse opsporingsambtenaren op Nederlandse bodem. De Tweede Kamer wekt de indruk serieus naar het wetsvoorstel te kijken door er drie dagen aan te besteden, maar in werkelijkheid is het een gelopen race. Sommigen Tweede Kamerleden vinden het voorstel niet ver genoeg gaan, anderen sputteren een beetje tegen. Het zal een voorspelbaar debat worden in tijden waarin strafrecht en de bevoegdheden van inlichtingen en opsporingsdiensten bij terrorisme bestrijding zonder fundamentele discussie worden opgerekt.
De Commissie van Toezicht op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (CTIVD) bracht begin april 2006 een rapport uit over de manier waarop de inlichtingendiensten zich bezig houden met radicaal-links en dierenrechtenactivisme.
Volgens de CTIVD vallen de operaties van de AIVD binnen de taakomschrijving van de AIVD. Wel is er onduidelijkheid over de rol van de RID en waren er in het verleden problemen in de afstemming van taken en werkzaamheden tussen de AIVD en de Unit Contra Terrorisme en Activisme (UCTA).
Toezichtsrapport CTIVD over de rechtmatigheid van de uitvoering van een contra-terrorisme operatie van de AIVD
Op 28 oktober 2005 berichtten KRO’s Netwerk en NRC Handelsblad over Saleh B., een 28-jarige man van Marokkaanse afkomst uit Rotterdam, die volgens verschillende leden van de Hofstadgroep door de geheime dienst (AIVD) als informant is ingezet in tenminste zes terreuronderzoeken.
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer over dit wetsvoorstel, waarin voorgesteld wordt dat AIVD informatie gebruikt mag worden als bewijsmateriaal in rechtzaken en dat ambtsberichten van de AIVD als zelfstandig bewijsmateriaal kunnen gelden, vroegen een aantal fracties zich af op welke wijze ontlastende informatie voor verdachten wordt afgehandeld.
In de herfst van 2005 spraken wij met Danny, iemand die een jaar lang in de Internationale Socialisten (IS) was geïnfiltreerd.
Eind januari 2003 werd Annemiek gebeld door iemand die zich uitgaf voor “Piet M. van de recherche te B.”. Piet zei dat hij met haar wilde praten over bedreigingen naar haar vanuit extreemrechtse hoek. Piet wilde graag ‘op een rustige plek’ afspreken, iets wat Annemiek maar vreemd vond. Zij drong erop aan om op het politiebureau af te spreken. Met moeite gaf Piet daaraan toe.
Op het bureau werd Annemiek ontvangen in een apart kamertje. Piet stelde wat vragen over de actiebeweging waar Annemiek in zat. “Dat ik geronseld werd als informant kwam geen moment in me op. Het gesprek was licht ondervragend, maar niet dwingend. Hij vroeg of hij nog eens mocht opbellen voor een tweede gesprek”, vertelde Annemiek.