De totstandkoming van Europol Sinds de jaren zeventig wordt in Europa samengewerkt door de nationale politie- en inlichtingendiensten. De samenwerking had een sterk informeel karakter. Met de verdergaande Europese integratie werd deze samenwerking meer geformaliseerd. Onder de naam Trevi kreeg het overleg een regelmatig karakter en werd de invloed van deze samenwerking op het nationale beleid van de Lidstaten groter. De formalisering van de samenwerking leidde er niet toe dat er meer openbaarheid of democratische controle tot stand kwam. De samenwerking was intergouvernementeel: een onderlinge zaak van de regeringen, waar nationale parlementen niets over te zeggen hebben.
Met de ondertekening van het Verdrag van Maastricht (december 1991) werd een belangrijke stap gezet om de Europese samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken te intensiveren. In het Verdrag van Maastricht verklaarden de Europese regeringsleiders politie- en justitiezaken tot een kwestie van ‘gezamenlijk belang.’ De samenwerking kreeg een officieel plekje binnen de structuren van de Europese Unie. De Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) werd het orgaan waarin de samenwerking haar beslag kreeg.
Toch bleef de samenwerking een vreemde eend in de Europese bijt. De instituten van de Europese Unie, zoals de Europese Commissie, het Europese Parlement en het Europese Hof van Justitie, kregen geen zeggenschap over de politie- en justitiesamenwerking, omdat de samenwerking intergouvernementeel bleef.
Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Tegelijkertijd staat op verschillende plekken in het verdrag te lezen dat Europol zich ook mag bezighouden met misdaden die ‘gerelateerd’ zijn aan de misdrijven waarvoor Europol officieel bevoegd is. Voorts kan de JBZ-Raad besluiten de taakvelden verder uit te breiden of nieuwe definities toe te voegen. Europol lijkt zich dus met vrijwel alles te kunnen (gaan) bezighouden.
Europol is niet het enige project waarin de Europese politiesamenwerking vorm krijgt. Sterker nog: terwijl de verschillende nationale parlementen zich buigen over de ratificatie van het Europol-verdrag, zijn de Europese leiders al weer een paar stappen verder. Er worden volop plannen gesmeed om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder te intensiveren en het mandaat en de bevoegdheden van Europol uit te breiden. De politieke druk, vooral vanuit Duitsland, om de Europese politiesamenwerking een nieuwe impuls te geven komt tot uiting tijdens de Europese Top van Dublin in 1996.
Europese politiesamenwerking vond ook plaats voordat Europol in het leven werd geroepen. De ervaringen die daarmee opgedaan zijn, geven inzicht in de alledaagse werkelijkheid van dergelijke samenwerking. Daarmee maakt het tastbaarder wat Europol in de praktijk zal gaan betekenen.
De Parlementaire Enquete Commissie Opsporingsmethoden heeft in haar onderzoek aandacht besteed aan de internationale politiesamenwerking. Uit het onderzoek blijkt dat er nogal ruim met de regels van uitwisseling van informatie en het inzetten van infiltranten wordt omgegaan.
De European Drugs Unit (EDU) werd, op basis van een Ministerial Agreement tussen de Europese ministers van Justitie, opgericht in 1993. Het is de voorloper van Europol. De EDU wordt omschreven als een ‘niet-operationeel team voor de uitwisseling en de analyse van informatie, verband houdend met illegale drugshandel, de daarbij betrokken criminele organisaties en de daarmee samenhangende activiteiten in het kader van het witwassen van zwart geld die twee of meer Lid-staten raken.’
De legitimatie voor de oprichting van Europol, en andere vormen van politiële en justitiële samenwerking, ligt in de bedreiging van de georganiseerde, grensoverschrijdende criminaliteit. Vanaf het einde van de jaren tachtig wordt deze trom steeds veelvuldiger beroerd. Nu bestaat er geen Europese definitie van georganiseerde criminaliteit. Ook in wetenschappelijke kringen worden er verschillende definities gehanteerd.
Inhoud
1 Politie zonder verdachten
Inleiding
2 Niet fraai, maar het kon nou eenmaal niet anders
De totstandkoming van Europol
3 Carte blanche
Wat mag Europol?
4 operationeel, pro-actief, effectief, executief
Actieplan georganiseerde criminaliteit
bijlages
I Wat het daglicht niet kan velen
Internationale samenwerking in de praktijk
II Kijkje in de keuken
De European Drugs Unit
III Moeilijk te meten
Inleiding
Bij de officiële opening van het Europolkantoor in Den Haag in maart 1995, bood minister van Justitie Winnie Sorgdrager de Europese politiedienst een boompje aan. “Ik hoop en verwacht dat de jonge loot Europol zich zal ontwikkelen tot een sterk en volwassen onderdeel van ons Verenigd Europa” duidde de minister de symboliek. (1) lees meer
Sinds de jaren zeventig wordt in Europa samengewerkt door de nationale politie- en inlichtingendiensten. De samenwerking had een sterk informeel karakter. Met de verdergaande Europese integratie werd deze samenwerking meer geformaliseerd. Onder de naam Trevi kreeg het overleg een regelmatig karakter en werd de invloed van deze samenwerking op het nationale beleid van de Lidstaten groter. De formalisering van de samenwerking leidde er niet toe dat er meer openbaarheid of democratische controle tot stand kwam. De samenwerking was intergouvernementeel: een onderlinge zaak van de regeringen, waar nationale parlementen niets over te zeggen hebben.
CARTE BLANCHE
Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Met de ondertekening van het Europol-verdrag wordt de inhoud openbaar. Naast de Kamerleden kunnen nu ook pers en publiek lezen wat er in hun naam is afgesproken door de Nederlandse regering. De kritiek is fors, zowel binnen als buiten het parlement.
Een gedeelte van de kritiek richt zich op de vele onduidelijkheden in het verdrag. Europol gaat zich bij uitstek bezig houden met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in Europa. Maar er valt nergens een definitie van georganiseerde criminaliteit te lezen. Uit de praktijk in de verschillende landen blijkt dat er geheel verschillende definities worden gehanteerd.
Tegelijkertijd staat op verschillende plekken in het verdrag te lezen dat Europol zich ook mag bezighouden met misdaden die ‘gerelateerd’ zijn aan de misdrijven waarvoor Europol officieel bevoegd is. Voorts kan de JBZ-Raad besluiten de taakvelden verder uit te breiden of nieuwe definities toe te voegen. Europol lijkt zich dus met vrijwel alles te kunnen (gaan) bezighouden. lees meer
operationeel, pro-actief, effectief, executief
Actieplan georganiseerde criminaliteit
Europol is niet het enige project waarin de Europese politiesamenwerking vorm krijgt. Sterker nog: terwijl de verschillende nationale parlementen zich buigen over de ratificatie van het Europol-verdrag, zijn de Europese leiders al weer een paar stappen verder. Er worden volop plannen gesmeed om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder te intensiveren en het mandaat en de bevoegdheden van Europol uit te breiden. De politieke druk, vooral vanuit Duitsland, om de Europese politiesamenwerking een nieuwe impuls te geven komt tot uiting tijdens de Europese Top van Dublin in 1996.
De European Drugs Unit De European Drugs Unit (EDU) werd, op basis van een Ministerial Agreement tussen de Europese ministers van Justitie, opgericht in 1993. Het is de voorloper van Europol. De EDU wordt omschreven als een ‘niet-operationeel team voor de uitwisseling en de analyse van informatie, verband houdend met illegale drugshandel, de daarbij betrokken criminele organisaties en de daarmee samenhangende activiteiten in het kader van het witwassen van zwart geld die twee of meer Lid-staten raken.’
In de kern gaat het om uitwisseling van informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, tussen Lidstaten ter bevordering van specifiek opsporingsonderzoek van delicten verband houdend met drugs; en het opstellen van rapporten over de algemene situatie en van misdaad-analyses. (1)
De European Drugs Unit
De European Drugs Unit (EDU) werd, op basis van een Ministerial Agreement tussen de Europese ministers van Justitie, opgericht in 1993. Het is de voorloper van Europol. De EDU wordt omschreven als een ‘niet-operationeel team voor de uitwisseling en de analyse van informatie, verband houdend met illegale drugshandel, de daarbij betrokken criminele organisaties en de daarmee samenhangende activiteiten in het kader van het witwassen van zwart geld die twee of meer Lid-staten raken.’
In de kern gaat het om uitwisseling van informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, tussen Lidstaten ter bevordering van specifiek opsporingsonderzoek van delicten verband houdend met drugs; en het opstellen van rapporten over de algemene situatie en van misdaad-analyses. (1)
Concreet gebeurt dit door verbindingsambtenaren in een gebouw bijelkaar te zetten, die ieder toegang hebben tot hun nationale informatiesystemen. De Italiaanse verbindingsambtenaar kan aan zijn Duitse collega vragen of die toevallig informatie heeft over X. De Duitse opsporingsambtenaar kijkt in zijn computer, en als X inderdaad bekend is, worden de gegevens aan de Italiaanse verbindingsambtenaar doorgegeven, die het weer doorgeeft aan de Italiaanse politie.
Maar nog voor de officiële beslissing van de Europese Top in 1991 om over te gaan tot de instelling van EDU, bestond er al een pilot-project EDU/Europol: in een barak in de buurt van Straatsburg werkten een vijftiental politiemensen uit diverse landen onder leiding van Jürgen Storbeck, afkomstig van het Bundes Kriminal Amt, aan een inventarisatie van de Europese drugshandel. Storbeck mag zich inmiddels directeur van Europol noemen.
Het mandaat van de EDU werd een aantal malen uitgebreid. In 1995 werden ook mensensmokkel/illegale immigratie, autodiefstallen en nucleaire smokkel bij EDU ondergebracht, in 1996 volgde de bestrijding van kinderpornografie en kinderprostitutie, onder het enigszins verwarrende kopje ‘mensensmokkel’.
In 1994 ontving EDU 595 informatieverzoeken. In 1995 waren dit er al 1474. In 1996 groeide het naar 2000. Veel van de aanvragen worden door Duitsland gedaan.
Op basis van een aantal jaarverslagen en rapportages valt er een (zeer onvolledig) beeld te schetsen van de activiteiten van de EDU. lees meer
Uit: Europol Dossier 2 Bijlage I
Wat het daglicht niet kan velen
Internationale samenwerking in de praktijk Europese politiesamenwerking vond ook plaats voordat Europol in het leven werd geroepen. De ervaringen die daarmee opgedaan zijn, geven inzicht in de alledaagse werkelijkheid van dergelijke samenwerking. Daarmee maakt het tastbaarder wat Europol in de praktijk zal gaan betekenen.
De Parlementaire Enquete Commissie Opsporingsmethoden heeft in haar onderzoek aandacht besteed aan de internationale politiesamenwerking. Uit het onderzoek blijkt dat er nogal ruim met de regels van uitwisseling van informatie en het inzetten van infiltranten wordt omgegaan.
Er blijkt nauwelijk controle te zijn op uit het buitenland verkregen informatie. Een zeer groot deel van de informatie-uitwisseling blijkt via informele kanalen te lopen. De Belgische professor. dr. Brice De Ruijver heeft ook onderzocht hoe informele politienetwerken in Europa functioneren. Net als de van Traa-commissie ondervond hij dat ‘het elkaar bellen’ om na te gaan of er ergens informatie over bepaalde mensen aanwezig is, de gewoonste zaak van de wereld is. Als dat zo blijkt te zijn, worden de bewijsstukken alsnog via de officiële weg (rechtshulpverzoek) opgevraagd.