Laten we, in dit hoofdstuk, voor het gemak aannemen dat we in een demokratische rechtsstaat leven, en dat dus de politieke verantwoordelijkheid voor het doen en laten van overheidsdiensten bij de minister ligt. De minister legt verantwoording af aan de door het volk gekozen leden van de Tweede Kamer, die een kontrolerende funktie hebben en de minister desnoods kunnen wegsturen.
De BVD heeft heel nadrukkelijk geen opsporingsbevoegdheden. Na de oorlog lag de herinnering aan de Gestapo, de politieke politie van de Duitsers nog te vers in het geheugen. Formeel wordt in de wet dan ook nog steeds vastgehouden aan de radikale scheiding tussen inlichtingenwerk en opsporingsdoeleinden.
Het werk van de BVD is niet gebonden aan het Wetboek van Strafvordering. Dat houdt onder meer in dat een BVD-er ongewapend is en nooit iemand mag aanhouden. Maar het betekent ook dat het door niemand te controleren is hoe de BVD aan haar informatie komt. Omdat er geen regels zijn waar de Dienst zich aan hoeft te houden én omdat de BVD formeel geen opsporingswerk doet, is er bijna nooit aanleiding tot rechterlijke toetsing. De enkele keren dat het wel zover komt dat een BVD-er ter verantwoording wordt geroepen door een rechter, beroept hij zich altijd op de noodzaak tot geheimhouding om te voorkomen dat er teveel bekend zou worden over de werkwijze van de Dienst. BVD-informatie als bewijsmateriaal is in Nederland dan ook zeer omstreden.
“De BVD verzamelt geen gegevens om daar vervolgens niets mee te doen.” Dit zei minister Dales over het gebruik van BVD-informatie als bewijsmateriaal in de Groningse WNC-zaak. Ze voegde er nog aan toe niet bang te zijn dat de bevoegdheden tussen enerzijds politie en OM en anderzijds de BVD in het geding komen.
Dat de minister er niet mee zit de grenzen aan BVD-optreden wat op te rekken is al eerder gebleken. In het geval van de Ziedende Bintjes ging ze in de Kamer veel verder dan Keller in Wageningen, door te verklaren dat alleen al het feit dat niet uitgesloten kan worden dat er een risiko van herhaling is, aanleiding genoeg is voor aandacht van de BVD.
Eind april 1990 werd Ruud van Aaken, toen nog vijfdejaarsstudent plantenveredeling aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, thuis bezocht door een man en een vrouw die zeiden van de BVD te zijn. Ze waren uit op een nader gesprek met Ruud, die uit nieuwsgierigheid op de uitnodiging inging, maar voor de zekerheid besloot de gesprekken op een bandje vast te leggen. Op 1 en 8 mei 1990 vonden in verschillende horeka-gelegenheden in de omgeving van Wageningen twee gesprekken plaats met Tilly Roodduyn van de BVD en Richard Mulder van de PID in Wageningen.
Hieronder publiceren wij de letterlijke weergave van het eerste gesprek, dat ruim drie kwartier duurde.
In dit chronologische overzicht van benaderingen binnen ‘de beweging’ zijn de 58 benaderingen opgenomen die ons bekend zijn over de afgelopen 3 jaar. Voor zover de gevallen nog niet eerder waren gepubliceerd, hebben we als dat mogelijk was iedereen toestemming gevraagd voor deze publikatie. Mensen die elders in de brochure ook genoemd worden, zijn hieronder met dezelfde schuilnaam opgenomen.
Infiltranten die ontmaskerd zijn, waren al eerder met hun echte naam in de publiciteit, dat hebben we zo gelaten. Benaderingsgevallen de die uitsluitend in dit overzicht voorkomen hebben geen naam. Als in deze lijst BVD-ers en PID-ers bij naam genoemd worden, zijn dat de namen waarmee zij zich zelf voorstelden.
De ontmaskering van iemand die langere tijd voor de politie of de BVD heeft gewerkt is een pijnlijke geschiedenis. Aangezien het praktisch onmogelijk is de beweging of wat daar voor door gaat kontinu te scannen op mogelijke infiltranten, komen de meeste mollen vanzelf naar boven. Omdat ze het niet meer uithouden, wat het gevolg kan zijn door wantrouwen van de omgeving. Vaak zijn er achteraf gezien onbegrepen ‘seintjes’ van de infiltrant geweest, waarmee hij heeft aangegeven dat er iets aan de hand was.
In de regel wordt een infiltrant na zijn ontmaskering uitgehoord, worden er een of meerdere lange gesprekken gehouden. Dat is geen eenvoudige zaak.
Het beste advies: zeg meteen dat je niets met de BVD te maken wilt hebben.
Helaas blijkt dat de meeste benaderde mensen uit een mengeling van tijdelijke beduusdheid en nieuwsgierigheid de BVD-er niet onmiddellijk de deur uitzetten. Daarom toch een aantal tips.
1. Hou het initiatief in eigen hand.
Hun taktiek is gericht op overrompeling en meestal staan ze binnen voor je het in de gaten hebt. Hou je hoofd erbij en bedenk dat je nergens toe verplicht bent. Als de situatie je niet aanstaat, dan moet er subiet een einde aan komen. We leven in een vrij land!
“De BVD verzamelt geen gegevens om daar
vervolgens niets mee te doen.”
Uit: De Groene Amsterdammer, buro Jansen & Jansen, 1990.
“Mijn kontaktpersoon schreef altijd tijdens onze gesprekken dingen op. Namen van mensen. Wanneer er onbekende mensen op vergaderingen zijn moet ik die beschrijven. Groot, klein, brildragend, lang, kort haar, leren jekkie aan, dat vragen ze wel ja. Een half jaar geleden hebben ze me foto’s laten zien, van uhh, Groningen of daar bekenden bij waren. Het was een groot fotoboek. Er zaten allemaal foto’s in. Van die, ja zegmaar zes bij vijf, van die, uuh, geen politiefoto’s laat ik het zo zeggen, maar gewone foto’s. Gewoon op straat. Mensen die het niet in de gaten hadden. Ik vermoed van lui die bij Wolters Noordhoff naar binnen zijn gegaan, zo te zien. Het waren allemaal dezelfde soort foto’s. In totaal denk ik zo’n honderd foto’s, allemaal zwart-wit. Het waren foto’s die allemaal vanuit dezelfde positie waren, van hoog naar laat. Ik denk vanuit een gebouw. Dat boek hebben we samen een keer rustig doorgekeken. Eerlijk, ik kende er niemand van. De foto’s waren genummerd, allemaal. En achterin lat een groot vel met nummers en daar zaten namen bij. Waarschijnlijk meer dan honderd namen.”