NIJMEGEN (Eindhovens Dagblad) – Op 18 juli 1980 ‘s avonds laat houdt de Nijmeegse politie aan de rand van de stad een fietser aan die door rood rijdt. De agenten willen graag in zijn tas kijken. De man weigert. Als ook na aandringen de fietser weigert zijn tas te openen, pakken de agenten de man vast, draaien zijn arm op zijn rug en kijken in de tas. Daarin zit een brandbom en een situatieschets van het kamp Heumensoord.
Daar verblijven op dat moment duizenden militairen die meedoen aan de Nijmeegse Vierdaagse. Ook heeft de man een zaklamp en een militair identiteitspasje op zak. Op de kaart staat een kruisje waar geen wacht wordt gelopen. De fietser was op weg een aanslag te plegen op het militaire kamp, zo bekent deze Frans in het boek Operatie Homerus. Frans is een mede-actievoerder van de informant waar het boek over gaat. Homerus was de codenaam van de informant.
Het is een van de vele voorbeelden uit het boek waaruit blijkt dat de Nijmeegse BVD-spion veelvuldig de hand had in het laten plaatsvinden van gewelddadige politieke aanslagen. Want de spion zou de actie met de brandbom bedacht hebben en geholpen hebben met het in elkaar zetten van de bom. En er vervolgens voor gezorgd hebben dat Frans op tijd in zijn kraag werd gegrepen.
Op de vraag of de BVD wist van de handelwijze van haar informant geeft het boek geen antwoord.
Operatie Homerus – dat leest als een spannend jongensboek – reconstrueert zeer gedetailleerd de werkzaamheden van de informant van 1978 tot 1990. De schrijvers maken daarbij gebruik van een reeks (merendeels anonieme) bronnen, tot in BVD-kringen toe.
De genoemde Frans is lid van het Rood Verzetsfront (RVF), een radicale organisatie waar de Nijmeegse informant in 1978 zijn BVD-carriere start. De twee jaar daarvoor werkte hij als informant voor de Criminele Inlichtingendienst in de Nijmeegse onderwereld.
Het RVF is in die tijd een doorn in het oog van de Nederlandse overheid. De kleine, legale organisatie wil uit solidariteit met de onderdrukten in de Derde Wereld het westerse kapitalisme omver werpen. Niet uitzonderlijk in de jaren zeventig, maar het RVF voelt zich nadrukkelijk verwant met gewapende groepen als de Rote Armee Fraction (Duitsland) en de Rode Brigades (Italie). Veel meer dan posters plakken en infobulletins verspreiden doet de groep niet, al wordt wel de discussie over gebruik van geweld gevoerd.
Radicale acties
De kersverse spion wordt al snel de centrale figuur van de Nijmeegse afdeling van de organisatie en ontpopt zich als een fervent voorstander van radicale acties. De manier om te groeien binnen het RVF, moet de BVD gedacht hebben. Meerdere malen dringt hij aan wapens aan te schaffen, ook zegt hij zelf aan wapens te kunnen komen. Hij is in ieder geval in het bezit van een pistool. Ook stelt hij binnen het RVF voor in de drugshandel te gaan om de organisatie te financieren: via zijn vroegere criminele contacten zou dat te regelen zijn.
De man is ook actief in de Nijmeegse actiebeweging. Ook daar toont hij zich fervent voorstander van geweld. Bij de ontruiming van een vrouwenkraakpand stelt hij voor boobytraps voor de mobiele eenheid te installeren. Het plan wordt door de mede-actievoerders afgewezen, maar er verschijnt bij de ontruiming wel een politiemacht van 150 man ‘omdat er signalen waren van gewelddadig verzet’. Een enorme vechtpartij is het gevolg. Bij een actie tegen militair speelgoed dringt de informant aan het speelgoed binnen de Nijmeegse V&D in brand te steken, in plaats van buiten zoals het plan is. Verder houdt de man zich vooral bezig met het filmen van acties. Pikant detail is dat de film over de ontruiming van kraakpanden in de Nijmeegse Piersonstraat grotendeels van zijn hand is. De overige films en foto’s van zijn hand zijn vooral van ‘homo-erotische’ aard; een bron in het boek beticht de man van het maken van kinderporno.
De BVD-informant ziet zichzelf vooral als iemand die extreme acties voorkomen heeft, zo schrijft hij in een ongepubliceerd levensverhaal – waarvan delen in het boek zijn afgedrukt. Bijvoorbeeld in het geval van een aanslag op een tentoonstelling in Nijmegen van de International Police Association in 1979. Hij stelt zijn mede-RVF’ers voor een bom in de tent te plaatsen. Een 21-jarige jongen voert de actie uit, maar wordt ‘toevallig’ op heterdaad betrapt.
Alle actievoerders die met de informant te maken hebben gehad, kenschetsen hem echter als een militant figuur, radicaal en gefixeerd op geweld. Maar hij was ook iemand die mensen kon manipuleren.
In 1981 is het wantrouwen tegen hem zo groot, dat hij zijn werkzaamheden binnen de linkse beweging stopzet. In 1986 begint de infiltratie op de Russische ambassade.
In 1990 verschijnt het boek De tragiek van een geheime dienst. Daarin publiceren actievoerders namen en foto’s van agenten van de Nijmeegse Plaatselijke Inlichtingendienst en hun informanten. Ook de hoofdfiguur uit Operatie Homerus staat op een foto, maar de schrijvers van De Tragiek weten niet wie hij is. Toch besluit de bang geworden informant zijn BVD-werk op te geven en vlucht het land uit.
De spion komt in 1993 zelf naar buiten met een deel zijn verhaal. Onder de schuilnaam Rob Kamphuis doet hij tegenover De Gelderlander een boekje open over zijn BVD-verleden. Hij zit op dat moment in de gevangenis voor twee overvallen, die hij uit wanhoop heeft gepleegd. Hij verbleef namelijk al enige tijd met een GAK-uitkering in Griekenland. Die uitkering was stopgezet. En omdat zijn oude werkgever, de Binnenlandse Veiligheidsdienst, hem niet wilde helpen, greep hij naar andere middelen. Met het interview wil de infiltrant de BVD onder druk zetten: als ze niets voor hem zouden regelen, dreigt hij een door hem geschreven rapport over zijn werkzaamheden te publiceren. Het interview en een VPRO-radioprogramma leidden tot Kamervragen over de man.
Kort daarna wordt de man vrijgelaten en keert terug naar Griekenland. Daar verblijft hij nu nog. Met GAK-uitkering, meldt het boek. Operatie Homerus:
Louis Seveke, Frank Schoenmaeckers en Ed Bruinvis
(Onderzoeksburo Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten)
Uitgeverij Papieren Tijger
Prijs: gulden 29,90