De AIVD heeft genoeg geblunderd. Hoog tijd dat aansturing en controle ervan worden verbeterd, zegt Louis Sévèke in de Volkskrant. Binnenkort spreekt de Tweede Kamer over het al dan niet blunderen door de Algemene Inlichtingen-en Veiligheidsdienst (AIVD) in de ‘zaak’ rond mevrouw Wisse Smit. Begin november wordt er gedebatteerd over het wetsvoorstel terroristische misdrijven.
Een element daarbij betreft het strafbaar stellen van werving voor de Jihad. De enige die daar stellige uitspraken over deed, is diezelfde AIVD. Alvorens tot nieuwe wetgeving over te gaan, zou de Kamer de juistheid en betrouwbaarheid van de AIVD-informatie nader moeten onderzoeken. Daar bestaat inmiddels voldoende aanleiding toe.
Een aantal incidenten is te wijten aan twijfelachtige aansturing. Dat zagen we rond De Roy van Zuydewijn en de beveiliging van Pim Fortuyn. In het eerste geval werd een onderzoek verricht en informatie doorgespeeld buiten de verantwoordelijke minister om. In het tweede geval liet de dienst na een opdracht van de minister behoorlijk uit te voeren. Daarnaast is een gebrekkig informatiebeheer, debet aan het falen van de dienst. Dat speelt vooral in de zaken Bijlhout, de vrouw die nog geen acht uur staatssecretaris was, en Wisse Smit.
Gebrek aan bevoegdheden, middelen en menskracht heeft de AIVD niet. Zo had hij – met gebruikmaking van zijn lichtste bevoegdheden – eenzelfde onderzoek naar de contacten tussen mevrouw Wisse Smit en de heer Bruinsma kunnen doen als journalisten, waaronder Peter R. de Vries, hebben gedaan. De wet kent als lichtste, algemene bevoegdheid van de dienst het ‘zich wenden tot een ieder, die over de benodigde informatie kan beschikken’. Voor criminelen wordt geen uitzondering gemaakt. De AIVD beschikt daarnaast over toegang tot ieder denkbaar persoonsregister, ook bij de politie, en over contacten binnen ieder politiekorps via de Regionale Inlichtingendiensten. We zwijgen hier maar even over de overige, zeer ingrijpende, bevoegdheden waar de dienst over beschikt. De dienst doet overigens zelf, vanaf begin jaren negentig, onderzoek naar de georganiseerde criminaliteit en dan vooral naar mogelijke infiltratie vanuit de onderwereld in de bovenwereld.
Niet alleen het recente disfunctioneren van de AIVD, ook de internationale commotie rond de betrouwbaarheid van geheime dienst-informatie geven voldoende aanleiding vraagtekens te zetten. De noodzaak van het strafbaar stellen van werving voor de Jihad is, bijvoorbeeld, geheel gebaseerd op veronderstellingen van de AIVD. De dienst wees een tiental wervers aan dat, ondanks een langdurig justitieel onderzoek, vrijgesproken werd. De AIVD schreef ook een nota over werving. Die nota hangt aan elkaar van veronderstellingen, zonder enig verifieerbaar bewijs.
Het bestaan van geheime diensten vraagt in een democratische rechtsstaat om een straffe controle op het handelen en nalaten van de diensten. Helaas heeft het parlement recent nog besloten te volstaan met een niet voor haar taak toegeruste ‘commissie stiekem’. Na de vele incidenten en alvorens nieuwe wetgeving in te voeren, lijkt de tijd meer dan rijp om die controle aan te scherpen. De aftrap zou gegeven moeten worden door een parlementair onderzoek aan de hand van de recente casussen: de hier genoemde incidenten, en – niet in de laatste plaats – naar de juistheid van door de AIVD aangereikte informatie en verstrekte analyses.
Louis Seveke is werkzaam bij het Onderzoeksbureau Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten (OBIV) te Nijmegen.