Overzicht van het opsporingsonderzoek, begin 1992.
buro Jansen & Janssen, 1992.
Na de explosies bij het huis van Kosto en het ministerie van Binnenlandse Zaken op 13 november 1991 is het, ondanks de allereerste paniekreakties, volkomen stil geworden rond de bommenleggers en hun bestrijders. Dat is beleid: de ministers van justitie en binnenlandse zaken, Hirsch Ballin en Dales, hebben al hun ambtenaren een zwijgplicht opgelegd. Deze zwijgplicht geldt zelfs docenten van de Zutphense politieschool, die journalisten niet mochten uitleggen hoe een recherche-onderzoek in dit soort gevallen in zijn werk gaat. En persvoorlichter Klep van het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk mocht alleen uit zijn stoel komen om te zeggen dat de berichtgeving in de Telegraaf (RaRa gebruikte Semtex!) onjuist was, dat het voor de bommen gebruikte materiaal geen kneedbare explosieven betrof. Welke grondstoffen dan wel gebruikt zijn om de aanslagen te plegen blijft vooralsnog een goed bewaard geheim. Aan de bom bij Binnenlandse Zaken is opmerkelijk weinig aandacht besteed in de pers, zeker in vergelijking met de commotie rondom Kosto en de kater August. Hoewel de verantwoordelijke functionarissen van mening waren dat de beveiliging van ministeries afdoende was, zijn daar na de BiZa-bom toch verbeteringen in aangebracht. Er zijn nieuwe pasjes ingevoerd die binnenkort vervangen worden door nog nieuwere. Ambtenaren mogen hun bezoek niet meer zoals voorheen meenemen naar hun afdeling, en bezoekers van buiten moeten nu hun paspoort tonen waar in het verleden ook kon worden volstaan met een ander identiteitsbewijs.
Om de RaRa te vangen is, zoals de traditie dat voorschrijft, een speciaal team opgericht, het LCT-2. Het LCT-2 – de afkorting staat voor Landelijk Coördinatie Team – heeft een ongehoord grote financiële bijdrage verkregen uit het fonds Bijzondere Opsporingskosten Politie: er is 6 à 7 miljoen gulden gereserveerd. Daarvan wordt 1,2 miljoen besteed aan automatisering – een bedrag waarmee een waar woud van computers ingericht kan worden. Daarnaast betaalt de CRI uit eigen portemonnee het leasen van “veertig onopvallende auto’s die op namen van niet-bestaande bedrijven zijn geregistreerd”. Het buitengewoon hoge geldbedrag dat het nieuwe LCT ter beschikking staat, zal onder andere moeten voorkomen dat het team over zaken struikelt waar zijn voorganger nogal eens tegenaan liep: het LCT-1 ruziede voortdurend over wie er moest betalen voor zaken als overuren, telefoon- en reiskosten. De onenigheid binnen dat team tussen politie/CRI en de BVD laten we dan nog maar even buiten beschouwing. Het LCT-2 wordt gevormd door “enkele tientallen mensen” van BVD, CRI, gemeentepolitie Den Haag, rijkspolitie Alkmaar en de marechaussee. Na enig aandringen zijn twee rechercheurs die ook in het LCT-1 zaten aan het team toegevoegd. De rijkspolitiemensen uit het district Zuid-Holland, die volgens het Algemeen Dagblad ook deel uitmaken van het team, zijn vermoedelijk leden van het observatieteam West-1, het team dat in drukke tijden de BVD bijstaat. Het LCT-2 staat onder leiding van de nieuwe landelijk terreur-officier van justitie mr. F. Varenkamp.
Na het uitgebreide buurtonderzoek in Groot Schermer heeft het LCT- 2 deze week de hulp ingeroepen van sportvissers: alle leden van hengelsportverenigingen uit Alkmaar en Hoorn krijgen een brief met de vraag of hen in de buurt van Kosto’s huis iets is opgevallen, evenals een roeivereniging uit Eindhoven die twee weken voor de bom in Noord-Holland voor haar leden een uitje in Noord-Holland organiseerde. Hoewel het nieuwe team voorlopig twee jaar de tijd heeft gekregen, zal het onderzoek als we Docters van Leeuwen op zijn woord moeten geloven niet zoveel tijd in beslag nemen. Het BVD- opperhoofd meldde op de persconferentie naar aanleiding van de bommen dat zijn Dienst precies in de gaten had waar de daders gezocht moesten worden: bij de anti-impi’s. Desondanks bleken de aanslagen toch niet voorkomen te kunnen worden, die worden gepland door kleine groepjes mensen die bovendien hun bommen in schuurtjes monteren. Toch zou de BVD in het recente verleden diverse aanslagen verijdeld hebben van wat de dienst ‘de beweging’ noemt. “Maar als u mij vraagt om wie het daarbij ging, dan geef ik daar geen antwoord op,” aldus het hoofd van de Dienst. Docters van Leeuwen is ook een van de weinigen die van mening is dat de brief waarin RaRa de aanslagen heeft opgeëist bijzonder veel lijken op de claimbrieven die bij eerdere aanslagen zijn gebruikt. In de pers – je moet toch iets als volkomen windstilte is ingetreden – blijken allerlei deskundigen een totaal andere mening toegedaan. Zit de dikke Docters te bluffen? Of worden persconferenties als deze ingezet als afleidingsmanoeuvre om de bommenleggers op het verkeerde been te zetten? Het Hoofd-BVD geeft in ieder geval de indruk dat hij alleen nog met zijn arrogantie de kritiek kan afweren. Kritiek die, zo gaat het gerucht, ook vanuit de Dienst zelf toeneemt, en ertoe zou kunnen leiden dat de Docters van Leeuwen zijn langste tijd als hoofd van de BVD gehad heeft. Het onderzoek naar de nieuwe RaRa – het functioneren binnen een team – zal voor de samenwerking tussen BVD en CRI een testcase zijn. Na het uitbrengen van het rapport ‘minder exclusief, meer coöperatief’ door de commissie Blok is er weinig meer vernomen van de samenwerking tussen beide diensten. De top van de CRI- afdeling Bijzondere Zaken Centrale, de BZC, is in mei van dit jaar ontslagen. De BZC is opgeheven, daarvoor in de plaats kreeg de CRI de Afdeling Bijzondere Recherche Zaken ABRZ. De BVD doet zijn best zoveel mogelijk ‘klantgericht’ te werken, en heeft onder leiding van Arthur Docters van Leeuwen een reorganisatie ondergaan. Of deze correcties ook zullen leiden tot een verbe- terde samenwerking tussen de opsporingsdienst en de veiligheidsdienst is nog de vraag. Ook de Tweede Kamer wacht nog steeds op de notitie die minister Dales over dit thema toegezegd heeft. De terreurbestrijders hebben in ieder geval weer een legitimatie om voor de zoveelste keer bewegend Nederland in kaart te brengen. Nu daarnaast ook de suggestie is gewekt dat de anti-impi’s samenwerken met de RAF en de ETA (“contacten met de IRA hebben wij niet vast kunnen stellen”) ligt het voor de hand dat bij het onderzoek ook de hulp van andere Europese politie- en inlichtingendiensten wordt ingeroepen. Een waar lusthof voor de ambtenaren van het LCT dus, die dan vermoedelijk ook wel meer aan het doen zijn dan louter het versturen van brieven aan leden van hengelsportverenigingen.