De belangstelling voor anti-apartheidsactivisten
Uit: de laatste Anti-Apartheidskrant, 1994, buro Jansen & Janssen
door Eveline Lubbers
De anti-apartheidsbeweging was vanaf het ontstaan verzekerd van een brede belangstelling van de tegenpartij. Niet alleen geheime diensten probeerden zich op de hoogte te houden van het doen & laten van de beweging. Bedrijven met belangen in Zuid Afrika schakelden particuliere adviesbureaus in, die vaak veel meer ondernamen om activisten tegen te werken. Ondanks het feit dat de anti-apartheidsstrijd tot het verleden lijkt te behoren, is de bereidheid tot opening van zaken niet groot. Kennelijk kan het onderwerp het daglicht niet verdragen.
De BVD hield de anti-apartheidsbeweging in de gaten. Omdat het een samenraapsel was van oude communisten, gevaarlijke onderzoekers en vrienden van het ANC, en van potentiële bommengooiers. Jonge punks en invloedrijke journalisten. Misschien waren deze antecedenten al voldoende voor aandacht van de Dienst. Of gaven anti-apartheidsactiviteiten een extra aanleiding voor observaties. Een inschatting van de werkelijke omvang van de belangstelling is moeilijk te maken.
Navraag bij betrokken leverde weinig substantiële verhalen op. Bij het KZA is weleens een archiefmedewerker weggestuurd die niet vertrouwd werd. Het verhaal ging dat de jongen gesignaleerd was terwijl hij vanuit een auto foto’s maakte van een anti-apartheidsmanifestatie in Maastricht. Maar verder uitgezocht is dat niet. Ook oudgedienden bij de AABN wil maar geen voorbeelden te binnen schieten van last met de Dienst. Terugkijkend viel het allemaal wel mee, zo lijkt het.
De BVD is desalniettemin nauwelijks te verleiden tot commentaar. Rechtstreeks aangesproken reageren medewerkers weliswaar verrast; na eindeloze ruggespraak zijn we toch weer terug bij de bekende standpunten van de afdeling voorlichting: ‘Uitspraken doen over -vul maar in- zou inzicht geven in de werkwijze van de Dienst’. En dat kan niet in verband met de staatsveiligheid. Wat valt er toch te verbergen? Inzage in de dossiers van de BVD zou meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Maar dat gaat zomaar niet. Zelfs een afgesloten dossier blijft geheim. Groter gevaar is de gigantische opschoningsoperatie die de BVD begon na de val van de Muur. Tweederde van het archief leek gedoemd in de papiervernietiger te verdwijnen. Dat was aanleiding voor de oprichting van de Vereniging Voorkom Vernietiging. De VVV staat iedereen bij die een verzoek tot inzage wil doen en nodigt anti-apartheidsactivisten van harte uit zich aan te sluiten.
Zonder inzage in dossiers of medewerking van de BVD moeten we afgaan op verhalen die desondanks openbaar werden. Algemeen bekend is de interesse voor de Rara, die is blijvend. De belangstelling geldt niet alleen de kringen rond de mensen die ooit werden opgepakt, maar tot grote woede en frustratie van de autoriteiten heel snel weer vrij waren. De BVD probeerde jonge activisten over te halen om als informant door te dringen tot het ‘Umfeld’ van mogelijke bommenleggers. Sterker nog: de Rara diende bij het benaderen van linkse mensen jarenlang als schrikbeeld, als de ultieme vijand in het standaard introductiepraatje over de zo bedreigde democratische rechtsorde.
Het afgelopen jaar ging het verder terug in de geschiedenis. De BVD was op zoek naar de oorsprong van de Rara en bezocht oude krakers, anti-militaristische Onkruiters en mensen van het Comité Shell uit Zuid Afrika (SuZA). Om over vroeger te praten, in een vrijblijvende ontmoeting. De vraag was nu direct: kunt u ons helpen met het onderzoek naar de Rara?
De bedoelingen van de BVD zijn echter lang niet altijd zo eenduidig. Benaderingen rond de Rara zijn tegelijkertijd een middel om druk op de ketel te houden. Voor dat doel heeft de Dienst ook minder frisse methoden op het repertoire. Onrust stoken in de familiesfeer bijvoorbeeld. Uit het Jansen & Janssen boekje Opening van Zaken uit 1993 bleek hoe desinformatie de moraal kan ondermijnen. Gezagsgetrouwe ouders kregen te horen dat hun zoon verkeerde vrienden had, waaronder zelfs mensen van de Rara. Betrokkenheid bij bomaanslagen stond voor de geheime dienst vast, moest alleen nog bewezen worden. Of ze geen kans zagen wat invloed uit te oefenen. De ouders hadden geen reden aan de woorden van de BVD te twijfelen. De kinderen in kwestie, linkse activisten van rond de dertig, voelden zich zeer in hun privacy aangetast.
De BVD claimt een alleenrecht voor benaderingen op eigen grondgebied. Vergelijkbare manoeuvres van Zuidafrikaanse collega’s in ons land zijn in hun ogen criminele activiteiten.
Het is eind 1989 en de veranderingen hangen duidelijk in de lucht, Mandela is nog net niet vrij. De Zuidafrikaanse inlichtingendienst weet van geen ophouden en heeft een ideetje met oog op de toekomst. Een computerprogrammeur moet het geautomatiseerd systeem van het ANC zo opzetten dat het voor de geheime dienst eenvoudig te kraken is. Een ooit gevluchte dienstweigeraar met een cursus computerbeveiling achter de rug en vage plannen in de richting van Botswana of Zimbabwe wordt benaderd. De Military Intelligence, de inlichtingendienst van het leger, doet nogal wat moeite om hem over te halen. Hij zou amnestie krijgen in Zuid Afrika, alle files over hem zouden vernietigd worden zodat hij zonder problemen terug kan. Een gebrek aan ervaring met spionage mag geen belemmering zijn, hij kan in Nederland worden opgeleid.
De dienstweigeraar is weliswaar nieuwsgierig maar gaat er niet op in en stapt naar de pers. Daarop volgde een zeer verontwaardigd telefoontje van de BVD, die aanbood de zaak op zich te nemen. Nooit meer wat van vernomen.
Was de BVD boos om de benadering of slechts gepikeerd dat het zich buiten haar gezichtsveld had afgespeeld? De betrekkingen tussen de diensten zijn ongetwijfeld verslechterd met de toenemende kritiek op het apartheidssysteem, maar de BVD was niet de eerst aangewezene om het Zuid Afrika tegen te werken. Sommige departementen voelden zich minder geroepen de ambassade van informatie te voorzien. Ontwikkelingssamenwerking weigerde steevast om jaarverslagen van door hen gesubsidieerde organisaties zoals Novib en Hivos op te sturen.
Er ontging de BVD wel eens vaker wat. De dienst toonde zich zeer verbaasd over een onthulling die Conny Braam in haar boek Operatie Vula deed. Volgens Braam heeft de BOSS in 1988 geprobeerd Klaas de Jonge te vergiftigen. Een tas met kleren die hij in Nijmegen in een bagagekluis op het station achterliet lag bij terugkomst bij Gevonden Voorwerpen. Aan de kleren was niets te zien maar de dag nadat de Jonge ze had gedragen kreeg hij last van zijn rechteroog. Een lichamelijk oorzaak voor de ontsteking werd niet gevonden, de doktoren konden niet verhinderen dat hij aan een oog blind werd. De BOSS bediende zich vaker van dit soort methoden, maar niet eerder in Nederland. Conny Braam heeft Klaas de Jonge destijds overgehaald geen ruchtbaarheid te geven aan de zaak. Zelf zweeg zij over een vergelijkbare aanslag op haar leven door de Zuidafrikaanse geheime dienst in Zimbabwe. Een politiezaak kon het niet worden, Braam hielp ANC-ers en mensen die voor hen werkten aan een nieuwe identiteit en een ander uiterlijk om ze Zuid Afrika in te smokkelen. Met de BVD op de stoep zou Operatie Vula gevaar lopen.
De vraag is of beveiliging tegen de praktijken van de BOSS überhaupt mogelijk is. Los daarvan blijft de BVD als beschermer altijd dubbel, direct contact vergemakkelijkt immers tegelijkertijd het vergaren van inlichtingen.
De BVD wist -volgens een woordvoerder in het Parool in 1992- dat een van de medewerkers van de Zuidafrikaanse ambassade betrokken was bij ‘inlichtingenwerk’ rond de AABN en Zuidafrikaanse deserteurs. Deze diplomaat, Foury, werd pas in december 1990 het land uitgezet.
Handel in informatie is geen monopolie van inlichtingendiensten van de overheid. Particuliere recherchebureaus maken goed geld met duur uitgegeven risico-analyses. De toegenomen druk op bedrijven met banden met Zuid Afrika zorgde halverwege de jaren tachtig voor een boom in deze business. Vijfduizend gulden kostten de inzichten van het Britse bedrijf Control Risks in de potentiële bedreiging van de veiligheid door de anti-apartheidsbeweging in Europa. Contacten met alle mogelijke groeperingen zouden -ook in Nederland- worden onder- zocht. De staf van Control Risks bestond voor een groot deel uit mensen afkomstig van hoge posten bij de politie en inlichtingendiensten. De directeur Onderzoek onderhield al sinds de jaren zeventig innige contacten met collega’s in Zuidelijk Afrika. Control Risk ontkende echter ten stelligste informatie van inlichtingendiensten te gebruiken, men zou niets anders raadplegen dan open bronnen. Het adviesbureau van Rafael Pagan dat Shell in de Verenigde Staten inhuurde om actievoerders de wind uit de zeilen te nemen ging nog veel verder. Pagan maakte een compleet vijfjarenplan om de boycot te neutraliseren en zo mogelijk helemaal te beëindigen. Het Neptunus-rapport adviseerde Shell vooral te blijven praten met invloedrijke kerkelijke groeperingen. Voornaamste doel was de radicale leiders van de boycot te isoleren van de meer gematigde achterban. Ook Nederlandse anti-apartheidsorganisaties kregen bezoek van een speciale intelligence functionary van Pagan. Hij deed zich voor als journalist en ondervroeg hen over hun activiteiten, de financiering ervan en hun contacten. Deze interviews werden nooit gepubliceerd.
Pagan deed meer dan het verzamelen van inlichtingen, hij probeerde metterdaad de publieke opinie te manipuleren. Kerkleiders, geselecteerd op integriteit en bereidheid mee te werken, kregen vertrouwelijke documenten voorgelegd om zo overtuigd te raken van de oprechte bedoelingen van de onderneming. De eigen werknemers werden gezien als een bron van informatie en verwervers van steun. De aandacht moest af van de boycot door de nadruk te leggen op Zuid Afrika in de periode na de apartheid, en op wat het bedrijf voor goeds deed in het land zelf. En het bleef niet bij adviezen. Pagan stond aan de wieg van een organisatie van Amerikaanse zwarte geestelijken die het niet eens waren met sancties tegen Zuid Afrika. Deze club, COSA, kreeg gratis onderdak en faciliteiten in het kantoorpand van Pagan, het startkapitaal -1,6 miljoen gulden- kwam van bedrijven met belangen in apartheid.
Shell Nederland zag de waarde van directe toegang tot inlichtingen. Voor het in kaart brengen van de omvang en kracht van actiegroepen deed het bedrijf begin jaren tachtig een gouden greep. Het hoofd van de Plaatselijke Inlichtingendienst (PID) werd weggekocht bij de Amsterdamse politie. De nieuwe chef security kon bij het opstellen van risico-analyses altijd een beroep doen op zijn voormalige collega’s.
Een bedrijf dat het manipuleren met informatie een geheel eigen invulling gaf, is het rechercheadviesbureau Algemene Beveiligings Consultants in Vinkeveen. ABC begon in 1986 met risico-analyses voor bedrijven die gevaar liepen vanwege belangen in bijvoorbeeld Zuid Afrika of Israël. Afgelopen zomer kwam ABC in het nieuws door de ontmaskering van medewerker Paul Pieter Oosterbeek. Onder de naam Marcel Paul Knotter haalde hij oud papier op bij tientallen Derde Wereldorganisaties zoals Pax Christi, fondsenorganisatie XminY en de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, en bracht het direct naar Vinkeveen. De Parlementariërs tegen Apartheid van Jan Nico Scholten (AWEPA) -ook vaste klant van Marcel- vond interne correspondentie terug in hetze-arti- kelen in de Telegraaf. Ook andere actiegroepen die hun foute fotokopieën en afgekeurde uitdraaien aan Marcel meegaven hadden in het recente verleden de ervaring dat geheime stukken in verkeerde handen terecht waren gekomen.
Marcel Knotter had een bijzondere belangstelling voor Zuid Afrika. Hij gaf zich uit voor onderzoeker met als persoonlijke hobby naar believen invloedrijke families als de Fenteners van Vlissingen (SHV/Makro) of machtige multinationals met belangen in apartheid, zoals Unilever en Van Leer. Met de kerkelijke onderzoeksorganisatie Osaci in Utrecht als basis, waar hij acht jaar werkte als vrijwilliger, bouwde hij zijn netwerk op. Jezelf introduceren door het noemen van de naam van een wederzijds bekend iemand bleek een simpele doch doeltreffende methode die Marcel maximaal heeft uitgebuit. Zijn speciale aandacht ging uit naar het Shipping Research Buro dat zich concentreerde op illegale oliehandel met Zuid Afrika, en naar kleinere of zelfs geheime onderzoeksgroepjes. Zo was hij erg nieuwsgierig naar de inbraak bij Anglo-American, waar twee keurig uitziende heren zich op zaterdag lieten insluiten door de schoonmakers om een paar uur later met goedgevulde aktetassen weer te vertrekken. De gepubliceerde buit onthulde de sluipwegen van de diamanthandel met Zuid Afrika. Kennelijk liet Marcel zich inspireren door deze modus operandi. Zelf toonde hij zich in besloten kring fervent propagandist van de ‘vuilniszakkenmethode’ om meer over iemand te weten te komen.
Zeven van de betrokken organisaties hebben eind augustus aangifte gedaan van oplichting, omdat Marcel tegenover hen verzweeg wat hij precies met het oud papier van plan was.
Deze onthulling geeft niet meer dan een eerste inzicht in de aandacht die er was voor de anti-apartheidsbeweging. Het is de proloog van een chronique scandaleuse waarvan de omvang pas over jaren helemaal duidelijk zal zijn.