Eigenlijk is het iets bijzonder. Demonstreren alleen, met enkelen of met een massa mensen. Je mening geven op straat aan de toevallige voorbijganger, de media die je misschien aanspreekt of gewoon aan niemand. Ergens staan met een bord actiever kan de directe betrokkenheid van een bewoner van Nederland niet worden bij een maatschappelijk onderwerp.
In dit hoofdstuk worden de grote lijnen weergegeven over de wetten die in beeld komen bij het recht op demonstratie. Het gaat hier om de grote lijnen, vooral ter inleiding op de volgende hoofdstukken, waarbij specifieke onderdelen van het recht op demonstreren ter sprake komen.
In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe het recht op betoging is vastgelegd in de Grondwet en hoe dit grondrecht enigszins beperkt wordt in de Wet Openbare Manifestaties (WOM).
Op basis van die wet hebben gemeenteraden vervolgens weer in de Algemene Plaatselijke (of Politie) Verordeningen (APV) de regels voor het melden van een demonstratie opgesteld.
Maar niet iedereen meldt een demonstratie. Soms omdat men spontaan de straat op gaat, soms omdat men niet weet dat een demonstratie moet worden aangemeld en soms omdat maar een klein aantal mensen hun mening wil uiten.
Een stad als Den Haag wordt als regeringscentrum, residentie en stad met diplomatieke vestigingen re- gelmatig geconfronteerd met deze niet of niet-tijdig aangemelde demonstraties.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beperkende maatregelen rondom demonstraties, in de eerste plaats zoals die staan opgesomd in wettelijke regelingen: welke beperkingen mag de burgemeester opleg- gen aan een demonstratie en wanneer mag hij overgaan tot een verbod, hoe vindt het vooroverleg tussen de politie en de organisatie van een demonstratie plaats en hoe dwingend kan de politie in dat overleg bepaalde eisen stellen? Daarna wordt de Haagse praktijk beschreven. In dit hoofdstuk betreft het de- monstraties die van tevoren wel volgens de regels zijn aangemeld. Wel zijn er enkele demonstraties toe- gevoegd die niet voor de termijn van 4 keer 24 uur zijn aangemeld, maar binnen die termijn.
Vrijheid van meningsuiting. Het is momenteel het gesprek van de dag. Op opiniepagina’s in de krant en in nieuwsprogramma’s op radio en tv hoor je: De cartoons over Mohammed uit een Deense krant zou- den eigenlijk, zonder verder nadenken, ook in de Nederlandse media gepubliceerd moeten kunnen worden, daar moeten we voor staan. Niet publiceren is een vorm van censuur.
Voorstel wijzigen APV:
- Niet aangemelde demonstraties en tijdstip
Artikel 10
- De organisator van een op een openbare plaats te houden manifestatie, als bedoeld in artikel 4 Wet openbare manifestaties moet vóór de openbare aankondiging van deze vergadering of betoging en ten- minste 4 x 24 uur voordat deze zal worden gehouden, de burgemeester hiervan schriftelijk kennis
- Indien aard of omvang van de manifestatie zulks rechtvaardigen, kan de burgemeester de termijn van 4 x 24 uur
Zou kunnen worden:
Artikel 10
- De organisator van een op een openbare plaats te houden manifestatie, als bedoeld in de Wet openba- re manifestaties moet (zo mogelijk) vóór de openbare aankondiging van deze vergadering of betoging en tenminste 24 of 48 uur voordat deze zal worden gehouden, de burgemeester hiervan schriftelijk kennis geven; de burgemeester kan de termijn bekorten
- Een kennisgeving, bedoeld als onder 1 is niet noodzakelijk indien de aard of de omvang van de mani- festatie zulks rechtvaardigen
a. Onderzoek
Het onderzoek beslaat de jaren 2000 – 2005, met de gemeentegrens van Den Haag als beperking. De evangelisaties (406 aangemelde openbare manifestaties) en de organisaties die erg regelmatig een de- monstratie organiseren (meestal een stille wake, 891 aangemelde openbare manifestaties) zijn daarbij niet meegenomen. Met als uitzondering één manifestatie van de Stichting Japanse Ereschulden.
De organisatie verricht de benodigde inspanningen om de deelnemers gedurende gehele demonstratie en manifestatie een gevuld programma te bieden.
Bij ontwikkelingen in de wereld omtrent de oplopende spanningen tussen VS en bondgenoten en Irak bestaat de mogelijkheid dat er door de burgemeester aan de manifestatie beper- kende voorwaarden kunnen worden opgelegd.
Bij ordelijk verloop van de demonstratie, waarbij men zich o.a. houdt aan de in het kennis- gevingsformulier aangegeven route, zal de mobiele eenheid zoveel mogelijk uit het zicht van de demonstranten gepositioneerd worden.
datum uitzending: 17 februari 2006
Jansen & Janssen in de pers :
De kale feiten over terreur
NRC Handelsblad
17 februari 2006
JOOST ORANJE
Check the facts, het belangrijkste dogma voor journalistiek onderzoek, kan vooral in roerige tijden ontnuchterend werken. Raadpleeg bijvoorbeeld eens een rapportage van de AIVD uit 1992 en lees hoe de inlichtingendienst toen al waarschuwde dat radicalisering van de islam ‘zijn weerslag kan hebben op de verhoudingen tussen deze migrantengroepen in Nederland en hun houding ten opzichte van de Nederlandse samenleving’. Of hoe de dienst in 1995 wees op het ‘uitermate stigmatiserend effect’ dat aanslagen van islamitische terreurgroepen in het buitenland hebben op de islamitische gemeenschap in Nederland.
Intentiestrafrecht
De AIVD, hofleverancier van informatie
Stammentwisten
Het is een vreemdeling zeker
Afknijpen
Noodtoestand
Politiek en terrorismebestrijding
Gewapende strijd in de 21ste eeuw
Scenario van machteloosheid
Kritiek
Het was een voor Nederlandse begrippen vrij zeldzame vertoning: een aantal rechters verliet de ivoren toren van de rechtspraak en uitte hun zorgen over de daadkracht die het kabinet-Balkenende tentoonspreidt bij aanpassingen in het strafrecht om terrorisme te bestrijden. Geert Corstens, raadsheer bij de Hoge Raad – het hoogste rechtscollege van Nederland – noemde de voorgestelde maatregelen ‘een heel gevaarlijk pakket’ omdat er ‘ingrijpend aan de structuur van het strafproces wordt gemorreld, waarbij het hele bouwwerk gaat wankelen’. Volgens hem zullen de maatregelen slechts marginaal bijdragen aan de oplossing van het probleem, terwijl ondertussen ‘de vrijheid van het individu behoorlijk wordt opgeofferd’. Maar kritiek en nuances zijn nauwelijks te uiten, stelt Corstens. ‘Er lijkt over dit onderwerp een soort geest te zijn neergedaald die de politiek enorm doet doordraven. Het opgeroepen beeld van een oorlog vind ik echt heel verkeerd. Ziet u een wezenlijk maatschappelijk debat over deze kwestie? In de politiek, journalistiek, of zelfs de wetenschap? Het lijkt wel of alle neuzen dezelfde kant op móéten wijzen.’
Het is 3 november 2004, een dag na de moord op Theo van Gogh. Na de arrestatie van Mohammed B., van wie al snel duidelijk is dat hij deel uitmaakt van het Hofstadnetwerk, is de Amsterdamse politie driftig op zoek naar informatie over andere mogelijke betrokkenen. Waren andere mensen op de hoogte? Heeft Mohammed B. hulp gekregen bij de voorbereiding of uitvoering van de moord? Vragen waarop justitie zo snel mogelijk antwoord wil hebben.
Politieteams in het hele land spitten hun databanken door, informanten wordt gevraagd wat ze wisten over Mohammed B. In Utrecht is het raak. Een informant uit kringen van radicale moslims, die al eerder juist gebleken informatie leverde aan de plaatselijke Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid (RCIE), heeft informatie over Mohammed B. Volgens de informant is ‘van de Marokkaanse man die Theo van Gogh heeft doodgeschoten een videoband gemaakt waarop hij vertelt Theo van Gogh te hebben gedood en martelaar te zijn geworden’.
Veiligheidsdiensten en politiediensten hebben verschillende taken. Een veiligheidsdienst moet de nationale veiligheid bewaken. Daarvoor staat haar een groot aantal speciale bevoegdheden ter beschikking.
Veiligheidsdiensten opereren strikt in het verborgene. Als het goed is merkt niemand iets van operaties van een veiligheidsdienst. Juist omdat de veiligheidsdienst beschikt over vergaande bevoegdheden, heeft het geen opsporingstaak. Dat is voorbehouden aan de politie, die weliswaar ook over speciale bevoegdheden beschikt en in het geheim kan opsporen, maar uiteindelijk in de rechtszaal in alle openbaarheid tekst en uitleg moet geven.
Vreemdelingen staan sinds 11 september in het brandpunt van de overheidsbelangstelling. De kapers van de vliegende bommen kwamen immers van buiten, al dan niet na een lange tijd ongehinderd in Europese landen te hebben vertoefd. De vijand is onder ons, concludeerden de smaakmakers in het publieke debat. Met het wegvallen van de grenzen in Europa valt het steeds moeilijker te controleren wie ons land binnenkomt. Een nationale veiligheidstoets op vreemdelingen moet uitkomst bieden, en het moet makkelijker worden om vreemdelingen uit te zetten, desnoods naar landen waar men het met de mensenrechten niet zo nauw neemt.
In de strijd tegen het terrorisme neemt de strijd tegen terreurgeld een belangrijke rol in. De achterliggende gedachte is simpel: wie de terroristen kan droogleggen, bant het terrorisme uit. Elke aanslag kost geld voor voorbereidingen, reisen verblijfskosten, wapens, munitie, explosief materiaal en andere benodigdheden. Het is niet al te moeilijk een boodschappenlijst voor een gemiddelde terrorist op te stellen. Het blijft echter moeilijk een exacte raming te maken van de gemaakte kosten van een terreurdaad. Over de aanslagen van 11 september lopen de ramingen uiteen van enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen dollars. Bij de aanslagen op vier forensentreinen in Madrid waren deskundigen het eens dat deze ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s hadden gekost. In rapporten van de Europese Unie wordt er dan ook op gewezen dat vooral kleinere, zelfstandig opererende cellen geen gebruik hoeven te maken van ingewikkelde, internationale financiële webben. Dit soort cellen zijn ook op financieel gebied zelfvoorzienend: baantjes en kleine criminaliteit zorgen voor het benodigde geld.