De BVD heeft niets te zoeken op islamitische scholen maar hoort alleen in actie te komen bij een bedreiging van onze democratische rechtsorde. En die basisschoolleerlingen zijn nu niet bepaald potentiele Al-Kaida leden. De BVD doet mee aan het problematiseren van de islam betoogt Louis Sévèke in Trouw.
Bij de commotie die afgelopen week ontstond rond de uitlatingen van staatsecretaris Adelmund over het islamitisch onderwijs kwam een aantal belangrijke vragen niet aan de orde. Waarom deed de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) onderzoek naar islamitisch onderwijs? Wat is de kwaliteit van het onderzoek? Waarom volgde een openbaar rapport van de geheime dienst? En: wat had en heeft de BVD uberhaupt te zoeken in de schoolbankjes?
De BVD -zo stelt hij zelf in het onderwijsrapport- komt pas in actie als een gewichtig staatsbelang in het geding is. Tijdens de parlementaire behandeling van de huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is dat mogelijk nog wat scherper geformuleerd: sprake moet zijn van een bedreiging van de veiligheid van de staat. De taakstelling van de BVD is destijds door parlement en regering niet voor niets zo scherp afgeperkt: alleen zeer zware bedreigingen van staatsbelangen en onze democratische rechtsorde rechtvaardigen het optreden van de Nederlandse staatsveiligheidsdienst. In de praktijk moet dan gedacht worden aan terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens en internationale spionage. Met betrekking tot de politieke islam zou je zeggen dat een BVD-rol slechts weggelegd is waar duidelijke linken bestaan met terroristische organisaties.
Dat onze islamitische scholen bepaald geen trainingskampen voor terroristen zijn, zal ook de BVD toch al snel in de gaten hebben gehad. Vanaf dat moment dient die dienst zich terug te trekken. Als het al zo is dat een enkel bestuurslid van een islamitische school er radicale opvattingen op na houdt, dan is dat nog geen reden onderzoek te doen naar de school. Die school kan hoogstens ingelicht worden over ‘s mans radicale opvatting en dat was dan dat.
Uit het BVD-rapport lijkt het alsof de dienst zomaar op eigen houtje een onderzoek is gestart naar aanleiding van berichten in de media ‘waarin een spanningsveld wordt gesignaleerd tussen ontwikkelingen en activiteiten in het islamitisch onderwijs en de in Nederland gehanteerde principes van tolerantie en non-discriminatie’. We mogen aannemen dat daar een beslissing van bewindslieden aan is voorafgegaan. Vraag is dan echter of het kabinet de BVD in de afgelopen jaren ook onderzoek heeft laten doen naar ontwikkelingen en activiteiten binnen of vanuit andere geloofsgroepen die op gespannen voet staan met die ‘in ons land gehanteerde principes van tolerantie en non-discriminatie’. Ik noem de vrouwendiscriminatie binnen de SGP, waarop Nederland is aangesproken door de Verenigde Naties en de homohaat binnen delen van de christelijke kerken. En hoe zit het met radicale opvattingen over abortus, euthanasie of het verzet van ouders van bepaalde geloofsrichtingen tegen de inenting van kinderen? Minister De Vries verwijst in zijn begeleidende brief bij het rapport van zijn BVD juist naar internationale mensenrechtenverdragen, waaronder het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, om overheidsbemoeienis te legitimeren.
Het BVD-rapport is slechts verkennend geweest en gebaseerd op gesprekken met ‘deskundigen’, betrokkenen uit het onderwijsveld, waaronder enkele docenten en (oud-)directeuren en ‘de bestaande contacten van de BVD’. Kinderen en ouders zijn, ‘om geen onnodige onrust te veroorzaken’, zo goed als niet benaderd. Blijkbaar is de dienst zich ervan bewust dat hij niet de meest aangewezen instelling is voor onderzoek van zo’n onderwerp: de BVD schrikt af bij de gewone mensen.
Toch heeft men dus twee jaar lang een selectief onderzoek gedaan en besluit men het weinig schokkende resultaat openbaar te maken. Het past slechts in een trend van problematisering van de islam, die met het eerdere rapport werd ingezet.
De BVD doet zijn werk over het algemeen in het geheim en is ook bepaald niet loslippig over de uitkomsten van onderzoeken. Men wil immers, zo heet het dan, het actueel kennisniveau van de dienst geheimhouden. In dat licht is het wat vreemd dat over een gevoelig thema, waarnaar minimaal onderzoek is gedaan, waaruit bovendien blijkt dat er eigenlijk bijzonder weinig aan de hand is, een openbaar rapport verschijnt. Dat gebeurde in de afgelopen jaren nog een keer: het BVD-rapport over ‘De politieke islam’.
De twee uitzonderingen op de regel (we zeggen niets!) hebben betrekking op slechts een terrein waarop de dienst actief is: de anti-integratieve krachten binnen de radicale of politieke islam. In het nieuwste rapport stelt de BVD zelf vast dat juist racisme en discriminatie door autochtone Nederlanders de grootste bedreiging vormen van het integratieproces. Waarom verschijnt daar dan geen openbaar rapport over? Of over de bevindingen op het gebied van terrorisme, links radicalisme of rechts-extremisme, de verbreiding van massavernietigingswapens of over spionage? De BVD zal toch ook wel begrijpen dat juist het openbaar maken van zo’n rapport onnodige commotie kan veroorzaken.
De belangrijkste vraag blijft natuurlijk of de BVD uberhaupt een rol heeft in het onderzoek naar welke tendens ook in het onderwijs. Laten we niet vergeten dat de dienst gebruikmaakt van bronnen en werkwijzen die zij niet bekend wil maken. Ieder onderzoek, en de eruit voortvloeiende conclusies, worden daarmee per definitie oncontroleerbaar. In de begeleidende brief bij het rapport kondigt minister De Vries aan dat de dienst onderzoek blijft doen naar tendensen in het islamitisch onderwijs die de integratie belemmeren. De onderwijsinspectie zal het lesmateriaal tegen het licht gaan houden en -volgens onderwijsinspecteur Janssens in NRC Handelsblad, in opdracht van de BVD- de lessen gaan observeren. Het getuigt niet alleen van een vergaande opvatting van de taak van de onderwijsinspectie zelf. Die inspectie wordt ook een vehikel voor de BVD en dan hebben we de Nederlandse Stasi in onze schoolbankjes zitten.
Louis Seveke is werkzaam bij het Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (OBIV) te Nijmegen.