De Vluchteling Achtervolgd
Asielzoekers en vluchtelingen worden in Nederland systematisch benadert door de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Iedere vluchteling kan worden uitgenodigd voor ‘een goed gesprek onder vier ogen’ om informatie te verschaffen over familie, vrienden of landgenoten. De BVD gebruikt asielzoekers om organisaties van buitenlanders en politieke structuren in het land van herkomst, maar evengoed in Nederland, in kaart te brengen. Via asielzoekers die tot infiltratie worden aangezet tracht de BVD politieke organisaties te controleren of zelfs te manipuleren. Het verzamelen van informatie met behulp van informanten en infiltranten is voor de politie- en veiligheidsdiensten zowel middel als doel. Elk stukje informatie brengt de organisatiestructuren, en de belangrijkste personen daarin, duidelijker in beeld. Daarnaast levert elk gegeven een beter gevuld dossier en wordt de kans op een volgende succesvolle benadering vergroot.
Bij de selectie van te benaderen asielzoekers en vluchtelingen wordt gebruik gemaakt van informatie, die is verzameld door de Vreemdelingendiensten en het Ministerie van Justitie. Door de nauwe verwevenheid met de Vreemdelingendienst en de Politieke Inlichtingendiensten kunnen de inlichtingendiensten beschikken over de dossiers van alle asielzoekers.
Om medewerking van asielzoekers te krijgen, worden intimidatie en chantage door de BVD niet geschuwd. Regelmatig worden paspoorten, verblijfsvergunningen, visa of een vluchtelingenstatus in het vooruitzicht gesteld. Anderzijds wordt mensen die niet mee willen werken voorgespiegeld dat zij hun asielstatus wel kunnen vergeten, of dat zij teruggestuurd zullen worden naar het land van herkomst. Het schermen met beloningen en dreigen met straf is dagelijkse praktijk.
De BVD maakt door haar snuffelpraktijken organisaties van buitenlanders en vluchtelingen verdacht. De confrontatie met de geheime dienst kan bovendien gemakkelijk leiden tot het herleven van eerdere, vaak bijzonder traumatische, achtervolgings situaties. Het is niet overdreven in deze gevallen te spreken van een tweede achtervolgingssituatie.
Het verschil in kennis en macht tussen een BVD/PID-agent en een asielzoeker maakt elke benadering per definitie tot een vorm van structureel geweld.
De kans in Nederland een vluchtelingenstatus te verwerven is minimaal, slechts 10 procent van alle aanvragen wordt erkend. Het restrictieve toelatingsbeleid schept extra mogelijkheden voor het benaderen van asielzoekers. Elke asielzoeker moet in het Nader Gehoor zijn of haar vluchtreden zo uitgebreid mogelijk aan de Nederlandse overheid vertellen, liefst gestaaft met bewijsmateriaal. Deze in vertrouwen meegedeelde, uiterst gevoelige en persoonlijke gegevens, worden niet alleen gebruikt voor het beoordelen van een asielverzoek maar ook voor de werving van infiltranten door de BVD.
Justitie is vaak niet alleen op de hoogte van BVD-benaderingen, zij werkt er actief aan mee middels het doorgeven van dossiers en het voor de BVD regelen van verblijfsvergunningen, visa en paspoorten of een versnelde naturalisatie.
Dit maakt de minister van Justitie medeverantwoordelijk voor de praktijken van de Nederlandse veiligheidsdiensten ten aanzien van asielzoekers.
Om te voorkomen dat dossiers van asielzoekers voor andere doeleinden gebruikt worden lijkt het voor de hand liggend de asielprocedure bij Justitie weg te halen. De rechtspositie van asielzoekers tegenover de geheime diensten zou daarmee verbeterd worden, hoewel het gevaar dat de BVD zich dossiers toeëigent blijft bestaan.
Het ministerie van Justitie en de politie kunnen op geen enkele manier garanderen dat informatie over asielzoekers niet in verkeerde handen terechtkomt. Door het bestaan van een viertal informatie-routes naar landen van herkomst van asielzoekers kan zich nog een derde achtervolgingssituatie voordoen. De niet in Nederland toegelaten asielzoeker kan, teruggekeerd in het land van herkomst, geconfronteerd worden met informatie die in Nederland is verzameld maar via diverse kanalen weer in zijn eigen land is terecht gekomen. Dit bevestigt het vermoeden dat bij een belangenafweging door inlichtingendiensten met mensenrechten geen rekening wordt gehouden.
Met name de ‘bescherming’ die de BVD aanbiedt aan asielzoekers die onder pressie staan van “diegenen die asielzoekers met politieke doeleinden of op enigerlei wijze onder druk zetten”, komt daardoor in een geheel ander daglicht te staan.
Minister van Justitie Hirsch Ballin stelde recent dat vingerafdrukken van asielzoekers opgenomen zullen worden in het Schengen Informatie Systeem, om zo tegen te gaan dat mensen in meer dan één EG-land asiel aanvragen. De ontwikkeling van een Europees opsporingsregister en de plannen voor een Europese FBI, zoals onlangs nog werd voorgesteld door het hoofd van de CRI, wijzen in éénzelfde richting. De internationale contacten tussen justitie, politie en inlichtingendiensten worden geïntensiveerd en geïnstitutionaliseerd. Omdat effectieve controle op de internationale informatie-uitwisseling ontbreekt, zullen vluchtelingen en asielzoekers in een nog kwetsbaarder positie geraken.