(3 december 1999)
Het Amsterdamse Buro Jansen & Janssen heeft een boek uitgegeven boordevol informatie over afluisteren. Over het
boek, dat als titel `Luisterrijk` heeft, is ook een uitgebreide website gebouwd
(https://www.burojansen.nl/afluisteren/afluisteren.htm), die een onthullend beeld geeft in welke mate Big Brother
in ons land actief is. Behalve afluisterpraktijken via het Echelon-netwerk, wordt er ook op een veel lager niveau afgetapt.
Politie, rechercheurs en spionnen doen zelfs op terrasjes hun afluisterwerk.
Zowel het boek als de website gaan uitgebreid in op de technische afluistermogelijkheden van mobiele telefoons, ISDN
en het Internet. De lijst instanties en organisaties die zich met afluisteren bezighouden, is verder opvallend lang. Onder
de instanties zitten onder meer de Regionale Tactische Recherche, de Interregionale Kernteams, de Criminele
Inlichtingendienst, de Binnenlandse Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen Dienst. Verder zijn er ook allerlei
infiltranten, bedrijfspionnen en buitenlandse diensten actief.
Nieuwe telecommunicatiediensten zouden het leven van de opspoorder en inlichtingenman over het algemeen alleen
maar makkelijker hebben gemaakt.
De wetten en regels over afluisteren werden verder flink aangepast, ondanks dat de Commissie van Traa in 1994 tijdens
het parlementair onderzoek naar de opsporingsmethoden van de Nederlandse politie tot de conclusie kwam dat er paal
en perk gesteld moest worden aan het aftappen van telefoons.
Inmiddels is bekend dat de politie vanaf het jaar 2000 direct woningen zou mogen afluisteren. Ook de voor de hand
liggende eis dat een verdachte zelf aan een gesprek deel moet nemen, is uit de wet geschrapt. Verder mag bij een
ontdekking op heterdaad de Officier van Justitie alle gegevens opvragen over het telecommunicatieverkeer van een
verdachte in het verleden.
De nieuwe wet op de telecommunicatie, die in december 1998 van kracht werd, verplicht telecommunicatiebedrijven en
Internetproviders om overheidsdiensten de gelegenheid te bieden alle communicatie af te tappen en daar de
voorzieningen voor te treffen. Het gaat hier om eigenlijke berichten en logfiles.
De afluisterbevoegdheden worden nog verder verruimd doordat politie en inlichtingdiensten mogen gaan searchen, waarbij wisselende frequenties worden afgezocht op het berichtenverkeer van een bepaalde persoon of organisatie. Daarbij moet het nummer waarvan de betrokkene gebruik maakt nog via searchen worden vastgesteld. Via deze techniek wordt het eenvoudig om met gsm’s met pre-paid cards af te kunnen luisteren. Veel aandacht van afluisterdiensten krijgt verder cybercriminaliteit. Vooral de mogelijkheden om berichten te kunnen versleutelen is de diensten een doorn in het oog.
Volgens de schrijvers van het boek kan onder meer de registratie van data via het Internet de komende jaren wel eens
een zeer belangrijke bron van informatie worden voor de bestanden van politie en inlichtingendiensten.
In het boek en op de website zijn tot slot ook tips te vinden om afluisterpraktijken in de kiem te smoren. De tips zijn zo
simpel mogelijk gehouden.