Van wie zijn ze toch, de ambtenaren?Het lijkt een makkelijke vraag. Maar toen ik deze vraag voorlegde aan studenten kreeg ik de volgende antwoorden: de minister, het departement, de staat, de regering en de burgers. Blijkbaar hadden de studenten alleen het oog op departementsambtenaren en niet op de ambtenaren van bijvoorbeeld gemeenten, provincies en allerlei uitvoeringsorganisaties. Toen ik de vraag stelde aan een vriend die gemeentesecretaris was geweest, was zijn antwoord: van de gemeentesecretaris. Zijn voorganger had hem uitdrukkelijk onder zijn aandacht gebracht: ‘Niek ( zo heet mijn vriend), denk eraan de ambtenaren zijn van de gemeentesecretaris. Dus als er een kwestie is over benoeming of ontslag van een ambtenaar, dan ga jij erover en niet het College van B en W of een wethouder’.
In dit afscheidscollege zal ik me ook beperken tot departementale beleidsambtenaren, de kleinste groep. Terugkomend op mijn centrale vraag vanmiddag, het lijkt erop dat die ambtenaren van niemand zijn. Zij zijn verweesd. Niemand houdt van ze en het bezuinigen op hen is populair bij ieder kabinet van welke samenstelling dan ook. In een artikel in NRC Handelsblad werd geïnventariseerd welke bezuinigingen en wetsvoorstellen toch wel door de Eerste Kamer zouden worden geaccepteerd ook al zou het kabinet geen meerderheid van coalitiepartijen in de Eerste Kamer achter zich krijgen. Onder het kopje ‘ minder ambtenaren’ luidde het commentaar: ‘het kabinet wil bij alle bestuurslagen minder ambtenaren. Hiervoor is in de Eerste Kamer voldoende steun. In de verkiezingsprogramma’s van vorig jaar was dit een van de meest geliefde bezuinigingsposten van partijen’ ( NRC Handelsblad 24 februari 2011). Iemand vergeleek dit met de directie van Albert Heijn die voordurend aangeeft dat de caissières niet deugen en dat er heel wat uitmoeten. Dat is niet voorstelbaar. Bij massaontslagen in het bedrijfsleven wordt getreurd en wordt van de overheid verwacht dat die wat doet om dit te voorkomen. Maar bij de overheid roept de vermindering van banen geen droefheid op maar enthousiasme. Ik heb met de ambtenaren te doen. Zelfs onder mijn beste vrienden heb ik ambtenaren en ik ben ook zelf dertien jaar met groot plezier ambtenaar geweest. Als wethouder heb ik daarnaast nog zes jaar nauw met ambtenaren samengewerkt. Ik heb er dus wat mee en ik zal vanmiddag ook ruimschoots putten uit mijn eigen ervaringen. Wat dit aangaat zou je kunnen zeggen dat ik participatief onderzoek heb gedaan ten behoeve van dit college. Mijn antwoord op de vraag van wie de ambtenaren zijn, laat ik nog even in het midden anders is voor u de spanning eraf.