• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Op het spoor van de afluisteraars (2013)

    Het met technische middelen op grote schaal afluisteren van potentiële vijanden en de eigen burgers door Amerikaanse inlichtingendiensten is geen nieuw verschijnsel. En het in opspraak raken van deze activiteiten is dat zeker niet. Er zijn rond de National Security Agency (NSA) – de dienst waar het vooral om gaat – verschillende malen golven van kritische publiciteit geweest. De manier waarop dat gebeurde was steeds afhankelijk van de politieke en maatschappelijke context, maar een constante wordt gevormd door een los netwerk van kritische onderzoekers, journalisten en activistische groeperingen. Het technisch karakter van de materie stimuleert tot specialisme, soms zie je na tientallen jaren dezelfde namen weer terugkomen. De Britse journalist Duncan Campbell is een voorbeeld hiervan.

    De organisatie NSA is een product van de vroege Koude Oorlog en zelfs het bestaan ervan was oorspronkelijke geheim. Bij een breder publiek werd de dienst pas bekend in de jaren zeventig van de vorige eeuw tijdens de nasleep van de door de VS verloren Vietnamoorlog, de Watergate-affaire, die ging over spionage tegen de interne politieke tegenstander, en het resultaat daarvan: het aftreden van de Amerikaanse president Nixon.
    Als gevolg van deze ontwikkelingen ging een aantal onderzoekscommissies aan het werk om de rol van de inlichtingendiensten bij mogelijke illegale activiteiten in beeld te krijgen. Eén daarvan was de commissie van senator Frank Church. In zijn boek Body of Secrets beschrijft James Bamford, de belangrijkste auteur op het gebied van de NSA, hoe het in 1975 in zijn werk ging: “Eerdere aanwijzingen voor de meer duistere geheimen van de NSA waren af te leiden uit opmerkingen in het eindrapport van een vroeger onderzoek naar de inlichtingendiensten, geleid door de toenmalige vicepresident Nelson Rockefeller.” Er was daarin sprake van “een kantoor in New York dat de CIA ter beschikking had gesteld van de NSA om daar telegrammen te kopiëren.” “De andere opmerking onthulde dat de CIA de NSA had gevraagd om de communicatie van een aantal Amerikaanse burgers die actief waren in de anti-oorlogsbeweging af te luisteren,” aldus een staflid van de commissie.
    De commissie van senator Church was gestuit op ‘Operatie Shamrock’. Die was gebaseerd op een overeenkomst uit begin jaren vijftig, waarbij Amerikaanse telegraafmaatschappijen zoals Western Union elke dag aan de NSA kopieën verschaften van alle berichten die vanuit of naar de VS werden verstuurd. In de jaren zeventig had de NSA al een ‘volglijst’ (watchlist) van meer dan 600 Amerikaanse burgers. Materiaal dat een van deze namen bevatte werd verwerkt, geanalyseerd en gerapporteerd aan de relevante overheidsdiensten.
    Tegen de uitdrukkelijke wil van het Witte Huis, zo stelt Bamford, beschreef Church Operation Shamrock in zijn eindrapport. De furore die daarvan het resultaat was leidde tot een hervorming van het systeem. Er werd een wet gemaakt, de Foreign Intelligence Surveillance Act, waarbij de bevoegdheden van de NSA werden omschreven. Een in het geheim zitting hebbende rechtbank werd opgericht, die per geval toestemming moest geven om het internationale berichtenverkeer van een Amerikaanse burger te volgen. Daarbij moest de NSA laten zien dat de betreffende persoon een agent was van een buitenlandse mogendheid of betrokken was bij spionage of terrorisme.
    Een tweede moment waarop de NSA in opspraak raakte was in de jaren tachtig, de tijd van president Reagan en de kruisraketten. Het focus van de onderzoekers was verschoven naar de geheime voorbereidingen op de Derde Wereldoorlog. De onderzoeker Steve Wright, die een grote rol zou spelen bij de Echelononthullingen, beschreef 20 jaar later hoe hij er bij betrokken raakte. Een Britse journalist, Peter Laurie, was samen met Duncan Campbell bezig met een studie naar straalverbindingen in oorlogstijd. Hun theorie, die overigens op een misvatting berustte, was dat aan de torens voor de straalverbindingen een netwerk van noodzetels was gekoppeld, “geheime citadellen”, die na een kernoorlog de commandovoering gaande moesten houden. Bij het uitpeilen van de straalverbindingen om een netwerkkaart te kunnen tekenen, stuitten ze bij toeval op een link met de geheime Amerikaanse NSA-afluisterbasis Menwith Hill in Yorkshire. De straalverbindingen tussen de grote steden waren gemakkelijk af te luisteren en het resultaat werd kennelijk naar Menwith Hill geleid. Een gesprek van Campbell over verbindingsinlichtingen met een soldaat leidde tot zijn prompte arrestatie en een huiszoeking bij Wright die veldwerk voor de journalisten had verricht. Een mislukt proces (het zogenaamde ABC-Trial) volgde. In die tijd waren er vergelijkbare processen tegen onderzoekers in Noorwegen, Zweden en Denemarken. In Nederland verrichtte het IKV dergelijk onderzoekswerk, vooral gericht op kernwapennetwerken, dat tot een reeks veelgelezen publicaties zonder proces leidde. Steeds meer over het wereldwijde afluisterwerk van NSA werd bekend, maar met het einde van de koude Oorlog verslapte de aandacht.
    Over de betekenis van Menwith Hill werd in de eerste helft van de jaren negentig veel meer duidelijk dankzij het amateurinlichtingenwerk van een vrouwenactiegroep uit Yorkshire. Gedurende een periode van drie jaar drongen ze honderden keren de op dat moment niet al te best beveiligde basis binnen om daar in vuilnisvaten en prullenbakken geheime informatie te verzamelen over, zoals één van de documenten het aanduidde, “het grootste veldstation van de NSA en als zodanig verantwoordelijk voor een investering van miljarden dollars in Sigint (Signals Intelligence) systemen.” Over de resultaten van het werk van de groep werd een bekende documentaire gemaakt die in 1993 uitgezonden werd op Channel 4 onder de titel ‘The Hill’.
    De belangstelling voor de NSA nam weer toe in de tweede helft van de jaren negentig met de opkomst van de EU als een sterk economisch blok, een mogelijke rivaal voor de VS. De trigger werd gevormd door een boek van de Nieuw-Zeelander Nicky Hager, Secret Power. Het boek was gebaseerd op gesprekken met personeel van de Nieuw-Zeelandse variant van de NSA, het Government Communications Security Bureau. Het beschreef een wereldwijd afluistersysteem voor satellietverbindingen van het na de Tweede wereldoorlog opgerichte geheime bondgenootschap van de vijf UKUSA-landen (VS, Engeland, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland). Het software-instrument met de naam Echelon kon zoeken in het niet-militaire afluistermateriaal (e-mails, fax, telefoon) met een enorme trefwoordenlijst. De computers van de leden van het netwerk werden Dictionary genoemd en doorzochten het in hun regio opgevangen afluistermateriaal niet alleen met hun eigen trefwoordenlijst, maar ook met die van de bondgenoten. Op die manier geselecteerde berichten werden dan automatisch doorgezonden naar het betreffende lid van het netwerk.
    In de geest van de tijd ging de aandacht naast privacy vooral naar economische inlichtingen uit. De schok was dat het afluisteren niet alleen gebeurde met militair, maar ook met civiel berichtenverkeer. Het Europese parlement hield zich intensief met de affaire bezig, gaf opdracht tot onderzoeksrapporten aan Wright en Campbell en stelde een speciale tijdelijke Echeloncommissie in. Veel informatie werd vergaard, maar voordat het kon komen tot maatregelen sloegen de plegers van de aanslagen op 11 september toe in New York. Die aanslagen had Echelon niet kunnen voorkomen, maar het politieke klimaat sloeg volledig om, de volgende twaalf jaar stonden in het teken van terreurbestrijding. De afluisterdiensten overal ter wereld konden vrijwel zonder controle hun volledige al lang klaarliggende verlanglijstjes uit gaan voeren, alle remmen gingen los.
    De Vlaamse website MO vatte het in hun dossier ‘De NSA-files’ het resultaat als volgt samen: “Zo lijkt het erop dat de afschrikwekkende wereld van zero privacy die George Orwell in zijn meesterwerk 1984 schetst anno 2013 gewoonweg realiteit is geworden: Het was natuurlijk onmogelijk om te weten of je op een bepaald ogenblik werd bespied. Hoe vaak of volgens welk systeem de Denkpolitie iemands lijn afluisterde, was een kwestie van gissen. Het was denkbaar dat ze iedereen voortdurend in het oog hielden. Maar in elk geval konden ze je afluisteren wanneer ze dat maar wilden.”

    Kees Kalkman (eerder verschenen in het Vredesmagazine jaargang 6 nummer 4)

    Literatuur:

    James Bamford (2001), Body of Secrets – Anatomy of the Ultra-secret National Security Agency
    James Bamford (2008), The Shadow Factory – The Ultra-Secret NSA from 9/11 to the Eavesdropping on America
    Dispatches Channel 4, The Hill, uitgezonden 4 oktober 1993. De documentaire is te bekijken op

    NSA growth fueled by need to become more powerful


    Nicky Hager (1996), Secret Power – New Zealand’s Role in the International Spy Network
    MO Dossier NSA-files, augustus 2013, www.mo.be/artikel/portret-van-de-machtigste-inlichtingendienst-ter-wereld
    Steve Wright, The Echelon Trail – An Illegal Vision. Surveillance & Society 2005 pp. 198-215
    Yorkshire CND (2012), Lifting the lid on Menwith Hill – The Strategic Roles & Economic Impact of the US Spy Base in Yorkshire

    De organisatiestructuur van de NSA

    Matthew Aid heeft onlangs de organisatiestructuur van de NSA (Stand 2012) zo goed mogelijk in beeld gebracht. Hieronder het enigszins bewerkte en aangevulde resultaat:

    * Directoraat S Sigint (Signals Intelligence Directorate – SID)

    SV4 – Special FISA Oversight and Processing (juridische zaken)
    S1 – Relaties met afnemers (Customer Relations)
    S2 – Verwerking (Analysis and Production)
    S2A South Asia Product Line
    S2B China and Korea Product Line
    S2C International Security
    S2D Foreign Counterintelligence Product Line
    S2E Middle East/Africa (MEA) Product Line
    S2F International Crime & Narcotics Product Line
    S2G Combating Proliferation & Arms Control Product Line
    S2H Russia Product Line
    S2I Counterterrorism Product Line
    S2J Weapons & Space Product Line
    S3 – Verwerving (Data Acquisition)
    F7 Field Site Meade Operations Center (MOC) – bij het hoofdkwartier
    S31 Office of Cryptologic Exploitation Services
    S32 Office of Tailored Access Operations (TAO)
    S33 Office of Link Access/Link Access Group [niet bevestigd]
    S34 Collection Strategies and Requirements Center [mogelijk later aangeduid als Office of Target Strategies and Mission Integration]
    S35 u/i Office, hieronder valt: Overhead Collection Management Center (OCMC)

    * Directoraat I Information Assurance (IAD) – codes en cyberoorlog

    IC Cyber Integration
    IE Engagement
    I2 Trusted Engineering Solutions
    I3 Operations (IA)
    I4 Fusion, Analysis and Mitigations

    * Directoraat R Research (RD)

    R1 Math (Wiskunde)
    R2 Trusted Systems Research
    R3 Laboratory for Physical Sciences (LPS) [University of Maryland, relatie met NSA niet officieel erkend]
    R4 Laboratory for Telecommunications Sciences (LTS) [University of Maryland, relatie met NSA niet officieel erkend]
    R5 Center for Advanced Study of Languages [University of Maryland, relatie met NSA wel erkend]
    R6 Computer and Information Sciences
    RX Special Access Research

    Directoraat T Technologie (TD) – infrastructuur

    TE Enterprise Systems Engineering and Architecture
    TS Information and Systems Security
    TT Independent Test and Evaluation
    T1 Mission Capabilities
    T2 Business Capabilities
    T3 Enterprise IT Services [Hieronder valt het NSA telecommunicatiecentrum, ook wel bekend als Global Enterprise Command Center (T332)]
    T5 High Performance Computing
    T6 Technical SIGINT & Ground Capabilities

    Administratief directoraat voor opleiding en training (ADET)

    Directoraat buitenlandse zaken (FAD) – liaison

    National Security Operations Center (NSOC)

    NSA/CSS Threat Operations Center (NTOC)

    NSA/CSS Commercial Solutions Center (NCSC) – link met bedrijfsleven

    Field Sites (F)

    Bron: http://matthewaid.tumblr.com/post/58339598875/organizational-structure-of-the-national-security
    website van het vredesmagazine
    artikel als pdf
    nsa files verzameling niet compleet