Nemen onveiligheidsgevoelens toe bij de bestempeling van een gebied tot bijna oorlogszone en waarom reageren burgers ‘gelaten’ op een maatregel die elke persoon potentieel tot gevaarlijke wapendrager maakt. Waarheidsvinding in een woud aan stukken en een filosofische argumentatie in de voetsporen van Donald Rumsfeld, oud minister van Defensie van de Verenigde Staten.
De invoering van preventief fouilleren in Den Haag kende een aanloop van ruim twee jaar. Vervolgens werd het noodgebied Hoefkade gepromoveerd tot risicogebied. Aan het woud van bevoegdheden zoals permanent cameratoezicht, strafbaar gestelde (overlast)gedragingen en verwijderingbevelen, ‘blauw geverfd’ in Haagse politie termen, werd preventief fouilleren toegevoegd. Dit zou de buurt veiliger maken en het (vuur)wapenbezit terug dringen. Vier jaar later is het aantal geweldsincidenten in de buurt niet gedaald, maar juist gestegen en is het aantal wapens die gevonden worden bij de gefouilleerde mensen en het aantal arrestanten op grond van de Wet Wapens en Munitie niet gedaald, maar gestegen.
In totaal zijn er 29 preventief fouilleeracties gehouden van 2006 tot en met 2008. Per actie deden daar tussen de 60 en 120 politieagenten aan mee, in totaal zijn er ongeveer 2.900 agenten ingezet en zijn er 21.387 burgers gefouilleerd. De opbrengst was in totaal 388 voorwerpen volgens de verslagen en 394 arrestanten. Het aantal arrestanten op grond van de Wet Wapens en Munitie (WWM) lag op 248. Er werden 231 steekwapens, 5 vuurwapens, 2 nepvuurwapens, 47 slagwapens, 2 hamers, 14 traangasbusjes, 2 zwaarden, 3 schroevendraaiers, 1 bahco, 3 bijlen, 4 boksbeugels, 1 luchtdrukpistool en 3 geheime wapens gevonden volgens de verslagen. “Wapens die de politie vindt, worden in beslag genomen Ze leveren geen gevaar meer op,” schrijft de politie Haaglanden in een publieksfolder.
De maatregel is succesvol volgens politie, justitie en de gemeente. Al drie jaar vormen twee zinnen de basis van de onderbouwing van de aanwijzing. “Uit bovengenoemde analyse kan onder meer worden opgemaakt dat een aantal geweldsincidenten in het aangewezen gebied deels is afgenomen en het aantal (vuur)wapenincidenten in dat gebied is afgenomen. Het zou echter voorbarig zijn nu reeds te spreken van een structurele afname van het gebruik van (vuur)wapens.” De gepresenteerde cijfers en analyses zijn erg mager en laten tevens een heel ander beeld zien.
De onderbouwing van de wijziging van de APV in 2004 was gebaseerd op een overzicht van geweldsdelicten, straatroof, overvallen en incidenten met wapens en het aantal WWM (Wet Wapens en Munitie) arrestanten in de noodgebieden Jan Hendrik, Laak en Hoefkade over 2001 en 2002. Hoefkade wordt in 2006 voor het eerst aangewezen als risicogebied. De onderbouwing daarvan bestond uit cijfers van het aantal aangetroffen wapens en het aantal delicten in 2004 en 2005. Deze cijfers laten echter een daling zien. Het aantal aangetroffen voorwerpen, de gevonden vuurwapens, het aantal bedreigingen, diefstal met geweld en schietpartij zonder letsel dalen allemaal. Alleen het aantal mishandelingen en de tasjesroven stijgen. In 2005 vindt er een extra incident plaats in vergelijking met 2004. De keuze voor Hoefkade is opmerkelijk aangezien in een brief van de directeuren van de Haagse politie van november 2002 het noodgebied Laak ruim het dubbele aantal geweldsdelicten kent, het vierdubbele aantal straatroven en incidenten met wapens.
De dalende lijn in het aantal bedreigingen rond de Hoefkade zette zich in 2006 en 2007 voort, maar in 2008 kwam het aantal bedreigingen weer uit op het niveau van 2005. De stijging in het aantal mishandelingen van 2004 en 2005 werd omgezet in een daling, maar kwam in 2008 op een groter aantal mishandelingen dan in 2005. En openlijk geweld tegen personen en diefstal met geweld zijn zelfs toegenomen in de periode van het fouilleren. Het totaal aantal delicten in het gebied daalde de eerste twee jaar van het preventief fouilleren, maar kwam in 2008 veel hoger uit dan in 2004 en 2005 toen er nog niet gefouilleerd werd.
De conclusie die uit de cijfers volgt is dat preventief fouilleren niet effectief is en misschien zelfs averechts werkt omdat het een arbeidsintensieve maatregel is. Toch fouilleert Den Haag vrolijk door. De evaluaties van zowel de toezichtcommissie, politie als gemeente kenmerken zich door de woorden, positief, tevreden, rustig, gemoedelijk, correct, begripvol en professioneel. Over de fouilleer acties wordt geschreven dat “het politiepersoneel rustig is,” “de sfeer rustig en gemoedelijk,” “burgers altijd positief zijn” en zelfs “begripvol” alsof de politie het zo zwaar heeft bij het fouilleren.
In de zeven jaar die er over preventief fouilleren wordt gesproken binnen de lokale driehoek van Den Haag zijn er slechts twee momenten geweest van een kritische houding van de bestuurders en politie. De advies commissie preventief fouilleren wees in 2005 fouilleren op de haltes van tram 9 af en een medewerker van het openbaar ministerie van Den Haag uit op 20 februari 2007 zijn twijfels over het fouilleren rond tram 9. Over het fouilleren in de blauw geverfde oorlogszone Hoefkade is geen enkel kritische analyse of opmerking te vinden in de zeven ordners die de politie ter beschikking heeft gesteld.
Opmerkelijk is dat bij een dergelijk zwaar middel de politie een bijna militaire operatie op touw zet en de burgers dit ‘gelaten’ over zich heen laten komen. “Verkenningseenheden, rechercheurs, recherchedetachement, experts, (vuur)wapenspecialist, mobiele eenheid, arrestantenvervoerders, liaisons, hondenbrigade, bureaueenheden, controlegroepen, contactfunctionarissen, communicatiemedewerker, verkeersregelaars,” alles wordt uit de kast gehaald. Zonder de verkeersregelaars zou je bijna denken dat we in Tarin Kowt, Afghanistan zitten. Dit zijn de mensen die worden opgetrommeld om uiteindelijk 268 mensen merendeel scholieren te fouilleren. De opbrengst was drie mesjes die niet eens volgens de wet verboden waren.
De Haagse politie weet eigenlijk niet hoeveel mensen een wapen op zak hebben. Bureau Hoefkade zegt zelf: “Het aantal gevallen van het bezit van een wapen mag echter aanmerkelijk hoger worden ingeschat omdat niet altijd op de juiste wijze wordt gemuteerd.” En “in het noodgebied worden dagelijks veel wapens bij aangehouden verdachten aangetroffen en bestaat het vermoeden dat dit slechts het topje van de ijsberg is.” Maar bureau Jan Hendrikstraat is een stuk eerlijker: “Derhalve is een meldingenratio m.b.t. het gebruik en/of bezit van een wapens nagenoeg niet weer te geven.” De politie weet het eigenlijk niet hoeveel wapens over straat gaan in de noodzone Hoefkade.
De regiopolitie Haaglanden weet dus niet of de regio Hoefkade wordt gebruikt voor wapentransporten. Elke periode van aanwijzing wordt afgesloten met een evaluatie. Of er nu minder of meer wapens worden gevonden maakt niet uit, het vinden van wapens in het risicogebied Hoefkade wordt gebruikt om aan te geven dat preventief fouilleren noodzakelijk blijft. Minder wapens duidt op effectiviteit en meer wapens op noodzaak van het fouilleren. Of de openbare orde door de mogelijk aanwezige wapens in gevaar is, is niet te zeggen.
Deze redenering is analoog aan de argumentatie die voormalig minister van Defensie van de Verenigde Staten op een persconferentie op 12 februari 2002 gebruikte in relatie tot het gebrek aan bewijs van de aanwezigheid van massavernietigingswapens in het Irak van Saddam Hoessein. “There are also unknown unknowns. There are things we don’t know we don’t know,” zei Rumsfeld. Er zijn zaken waarvan we niet weten dat we ze niet weten, zo ook het wapen bezit in en het gevaar van die wapens voor de openbare orde. Het zou zo kunnen zijn en daarom fouilleert De Haag maar door.
Slavoj Zizek wees op de ontbrekende combinatie die Rumsfeld expliciet niet noemde. “What he forgot to add was the crucial fourth term: the “unknown knows,” the things we don’t know that we know.”
Daarmee legt Zizek precies de vinger op de zere plek. Wat we van preventief fouilleren wel weten is dat het mogelijk discriminatoir is, stigmatiserend werkt voor de gefouilleerde mensen en de buurt en het onschuld adagium uitholt. Het wil helemaal niet zeggen dat de politie discriminatoir en willekeurig optreedt. Nee, het geeft alleen aan dat we onze ogen sluiten ogen voor mogelijke misstanden. Een maatregel die burgers ‘gelaten’ over zich heen laten komen, is gevaarlijk omdat dat laat zien dat de overheid zijn macht aan het overspelen is.