Eind mei verscheen wederom een toezichtrapport van de Commissie van Toezicht Inlichtingen en Veiligheidsdienst (CTIVD). Deze keer is het onderwerp de relatie tussen de IND en de AIVD. Een onderwerp waarover Buro Jansen & Janssen in het verleden een aantal keer onderzoek naar heeft gedaan.
In 1991 verscheen het onderzoek ‘De Vluchteling Achtervolgd’, onze conclusie destijds was dat ‘asielzoekers en vluchtelingen in Nederland systematisch worden benaderd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (de voorloper van de AIVD).’ Om medewerking van asielzoekers te krijgen, werden intimidatie en chantage door de BVD niet geschuwd. ‘Regelmatig worden paspoorten, verblijfsvergunningen, visa of een vluchtelingenstatus in het vooruitzicht gesteld. Anderzijds wordt mensen die niet mee willen werken voorgespiegeld dat zij hun asielstatus wel kunnen vergeten, of dat zij teruggestuurd zullen worden naar het land van herkomst’. Beschrijvingen van ongeveer 70 benaderingen staafden deze bevindingen destijds.
Toen in 1991 ons onderzoek gepubliceerd werd boog het parlement zich over de negatieve gevolgen voor asielzoekers van de BVD bemoeienis. In maart 1992 schreef de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Ien Dales, een brief aan de Kamer waarin die grenzen werden vastgelegd. Dales was het eens met de Kamer dat ‘asielzoekers in een kwetsbare positie zitten’. Tegelijkertijd vond zij dat geen reden voor asielzoekers om gevrijwaard te blijven van belangstelling van de BVD. Op de signalen dat de BVD regelmatig met verblijfsvergunningen zwaaide, reageerde Dales helder en duidelijk: ‘De BVD moet altijd duidelijk maken dat de dienst niet kan beslissen over de toekenning van verblijfsvergunningen.’ Bovendien moest de BVD asielzoekers inlichten dat ‘er geen verplichting bestaat tot de gevraagde informatieverstrekking’. ‘De beleidslijn is en blijft dat in contact met asielzoekers geen positieve of negatieve sancties in het vooruitzicht worden gesteld. Er wordt dus slechts op vrijwillige basis door de asielzoeker informatie aan de BVD verstrekt’, aldus Dales.
Tien jaar later verrichten we een nieuw onderzoek naar de werkwijze van de AIVD ten aanzien van asielzoekers en vreemdelingen. In november 2003 publiceerden we de resultaten van dat onderzoek in ‘Misleidende Methode’. Een titel gekozen omdat ‘misleiding’ centraal stond in de contacten tussen de AIVD en de asielzoekers die werden geworven als informant. We concludeerden, wederom op basis van een flink aantal gesprekken met benaderde vreemdelingen dat de AIVD nog steeds het aanbod deed om voor een verblijfsvergunning te zorgen, alleen dat de dienst deze belofte niet na kwam. Ook constateerden we dat de AIVD misbruik maakte van het gebrek aan kennis bij asielzoekers, in veel gevallen maakte de runners zich niet bekend als medewerker van de AIVD.
In een gezamenlijke uitzending met Argos werden een aantal gevallen uit het onderzoek uitgebreid belicht.
Voor de Commissie van toezicht waren onze bevindingen mede aanleiding om de samenwerking tussen de IND en de AIVD nader te onderzoeken.
De CTIVD stelt dat de lijn Dales, zoals is vastgelegd na ‘De Vluchteling Achtervolgd’ nog steeds het handvest vormt voor de AIVD bij het benaderen van asielzoekers en vreemdelingen. ‘Er is geen verplichting tot medewerking, de AIVD kan niet beslissen over het toekennen van een verblijfsvergunning, er mogen geen positieve of negatieve sancties in het vooruitzicht worden gesteld’.
De CTIVD constateert in haar toezichtrapport dat er nog steeds een spanningsveld is tussen de praktijk en de lijn Dales. De AIVD zegt wel degelijk aan asielzoekers toe zich te zullen inspannen opdat de vreemdelingenrechtelijke procedure tot een positief resultaat zal leiden. De CTIVD is van oordeel dat ‘deze praktijk, ook al vormt zij geen directe inbreuk op de lijn Dales, toch op gespannen voet staat met de beleidslijn, waarin het verbod beperkt is tot het in het vooruitzicht stellen van sancties of beloningen.’ De Commissie wijst hierbij op het belang zorgvuldigheid en terughoudendheid te betrachten. ‘De lijn Dales dient immers juist om de asielzoeker vanwege diens kwetsbare positie verbonden aan de verblijfsrechtelijke onzekerheid bescherming te verlenen’. De CTIVD merkt hierbij op dat er bij asielzoekers vaak een ander beeld heerst over de bevoegdheden van een geheime dienst. ‘Asielzoekers zijn veelal gewend aan een oppermachtige geheime dienst, die naar goeddunken kan beschikken over de mogelijkheden mensen te belonen of te straffen’. Dit beeld zou ook voort blijven bestaan ‘als de vreemdeling door de AIVD te kennen is gegeven dat de dienst niet kan beslissen over het toekennen van verblijfsvergunningen en dergelijke.’
De conclusie van de CTIVD is dat de werkwijze dus wel op gespannen voet staat met de lijn Dales. De AIVD moet terughoudend zijn, ook ‘wanneer daarbij duidelijk wordt aangetekend dat het slechts een toezegging tot inspanning betreft en er geen concrete beloning op vreemdelingenrechtelijk vlak in het vooruitzicht wordt gesteld’.
Het gevaar van veiligheid
De invloed van de AIVD op het bestuursrecht