• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • De onschuld voorbij, terreurbestrijding dolgedraaid

    Bij de ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het gebied van veiligheid, valt op dat de roep om maatregelen veelal tot een cirkelredenering leidt. Als de criminaliteit daalt dan helpen de maatregelen en moeten er meer worden ingevoerd om nog meer effect te oogsten. En als ze niet helpen moeten er ook meer worden ingevoerd omdat ze blijkbaar nog niet helpen. Feiten lijken allang geen rol meer te spelen. Omgekeerde bewijslast, sancties met het oog op mogelijke toekomstig gedrag en disciplinering van mogelijke risicogroepen vormen meer en meer de kern van het veiligheidsdenken.

    Toverwoord is een geïntegreerde aanpak van de veiligheid. Het effect van die aanpak wordt nauwelijks serieus onderzocht. In het winkelcentrum de Amsterdamse Poort (Amsterdam Zuid Oost) is zo’n geïntegreerd veiligheidsbeleid met onder meer cameratoezicht, alcoholverbod, meer patrouilleren en preventief fouilleren ingevoerd. Individuele functionarissen geven in gesprekken met Buro Jansen & Janssen aan dat de daling van de criminaliteit in de buurt ook gebaseerd zou kunnen zijn op een algemene trend van daling van de criminaliteit (Observant 42, Buro Jansen & Janssen). Dat het veiligheidsbeleid een belangrijke rol zou hebben gespeeld met betrekking tot die daling is niet te concluderen. Er zijn ook vergelijkbare wijken waar de criminaliteit is gedaald zonder al die maatregelen. Veel onderzoek op het terrein van politie en justitie lijkt vooral de overheid positief te willen afschilderen. Onderzoek uit 2004 van het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) in Amsterdam Zuid Oost met betrekking tot preventief fouilleren kwam tot de onnavolgbare conclusie dat het fouilleren effectief was. Maar die conclusie is uit de verzamelde gegevens volstrekt niet te trekken aangezien de gegevens van voor en na het experiment met preventief fouilleren niet te vergelijken zijn.

    Het gebrek aan gedegen onderzoek naar de effectiviteit laat zien dat de overheid niet echt geïnteresseerd is in die meting maar er vooral op uit is maatregelen te nemen die probleemgroepen al dan niet preventief disciplineren. In het debat over de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID) stipte de fractievoorzitter van de Christenunie Rouvoet dit gebrek aan effectrapportage scherp aan: ‘U noemt allerlei zaken waarvan de minister juist heeft gezegd dat het wetsvoorstel daar niet voor is bedoeld, zoals terugdringing van de criminaliteit en bevordering van de veiligheid. … Ik geef op een briefje dat niet gemeten kan worden welke criminaliteit met dit wetsvoorstel is voorkomen.’ Een ander opvallend punt bij de behandeling in zowel de Tweede als de Eerste Kamer was dat de gezamenlijke kamerleden geen duidelijk voorbeeld konden bedenken van een situatie waarvoor de wet bedoeld zou zijn. Natuurlijk stond een van de zogenoemde probleemgroepen centraal. ‘Ik doelde op een groep jongeren in een winkelcentrum die nog geen strafbare feiten plegen, maar de openbare orde wel op een bepaalde manier verstoren zij het niet zodanig dat je die jongeren het bevel geeft om zich te verwijderen: … Dan verstoren zij dus wel de openbare orde, maar plegen zij nog geen strafbare feiten,’ aldus oud rechter en PvdA kamerlid Wolfsen. Hangjongeren die niets misdaanhebben, ook de openbare orde niet verstoren, althans strafrechtelijk, moeten gecontroleerd worden omdat ze mogelijk een probleem zouden kunnen gaan veroorzaken.

    Billen bloot

    In het politieke debat met betrekking tot de aanscherping van veiligheidsmaatregelen wordt nog wel gediscussieerd over de gevolgen voor de burger en dan vooral zijn privacy. Het lijkt alsof er een gebalanceerde afweging wordt gemaakt, maar aangezien het effect van een enkele maatregel in de geïntegreerde aanpak niet te onderzoeken is, is evenmin het effect van die maatregel op de schending van de privacy te onderzoeken. Daarnaast is privacy geen statisch begrip. Het denken over privacy verandert. Twintig jaar geleden wilden mensen niet dat er iets van henzelf in het publieke domein bekend werd. Nu is het veeleer zo dat mensen zich juist wel open en bloot willen tonen. Foto’s, films, weblogs en blogs (een soort dagboeken) en andere informatie delen mensen met iedereen. Er is een vreemde tegenstelling ontstaan tussen de publieke ruimte, voor veel mensen de traditionele media en de nieuwe media, de openbare en de private ruimte. De publieke ruimte is een bühne waarop je, je privacy prijsgeeft. Je begeeft je in de openbare en private ruimte maar wilt wel met rust gelaten worden.

    Het is in dat opzicht opmerkelijk hoe brede lagen van de bevolking reageren op de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht. Ze zijn verbolgen dat beambten hen vragen hun papieren te tonen, voor velen een schending van hun privacy. In november 2006 belde een oudere vrouw uit Zeeland naar Buro Jansen & Janssen om een klacht in te dienen over de behandeling van haar man op de veerpont van Breskens naar Vlissingen. Hij diende zich te legitimeren voor ‘mannen in uniform’, waarschijnlijk Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s), zonder dat er een duidelijke aanleiding voor de controle was. Zij wilde zowel politieke partijen, de burgemeester als de media benaderen met het verhaal. Haar verontwaardiging ten spijt is het de vraag of maatregelen die de afgelopen jaren in het kader van het veiligheidsbeleid zijn genomen wel primair op de privacy van de burger ingrijpen. In de beleving van vele burgers, zoals de vrouw uit Zeeland, wordt hun privacy zeker aangetast, maar de overheid lijkt daar weinig oog voor te hebben. Het debat in de kamer over de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht, maar ook de maatregel zelf laat veeleer zien dat het de overheid niet gaat om aantasting van de privacy maar om disciplinering. De Minister van Justitie Donner gaf in de Kamer ook aan dat de WUID bedoeld is het gezag van de overheidsfunctionarissen op straat te vergroten.

    Preventief strafrecht

    De behandeling van druggebruikers en dak- en thuislozen door politie en justitie geeft een duidelijker beeld van de uitwerking van de WUID op straat. In april 2005 zo blijkt uit onderzoek van Buro Jansen & Janssen kreeg een gebruiker in tien dagen meer dan twintig boetes waarvan de helft werd opgelegd voor het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs. De rest had Johan (niet zijn echte naam) te danken aan doelloos rondhangen, zonder reden zich ergens ophouden, slapen in de openbare ruimte, zich bevinden in het groen, door rood licht oversteken en andere minimale overtredingen. Johan was niet de enige. In het onderzoek naar de toepassing en uitvoering van de identificatieplicht op straat is hij eerder regel dan uitzondering.

    De WUID is geen bestuurlijke maatregel. Disciplinering vindt echter steeds meer plaats op bestuurlijk niveau. Tegen vrijheidsbenemende maatregelen zoals een gebiedsontzegging, kan een getroffene bezwaar aantekenen bij een bestuursorgaan. Allemaal heel ‘clean’. In de slipstream van de onveiligheidsmythe wordt overlast synoniem voor onveiligheid. Politiek, burgers en politie beschouwen ‘lastige’ mensen als veroorzakers van overlast en lastpakken. Er dienen maatregelen genomen te worden om hen van de straat te halen. Onder deze bestuurlijke maatregelen vallen bijvoorbeeld cameratoezicht en preventief fouilleren. Dit lijken nog maatregelen waar iedereen de dupe van wordt in bijvoorbeeld het centrum van Amsterdam. Druggebruikers worden echter geconfronteerd met gebiedsontzeggingen (dijkverbod). Met een aantal boetes op zak krijgt een gebruiker een dijkverbod. Eerst was dat alleen de Zeedijk in Amsterdam, daarna een iets groter gebied en nu de gehele binnenstad. Het verbod geldt voor 24 uur en bij overtreding volgen er nieuwe sancties. Een notoire overtreder kan rekenen op een celstraf van enkele jaren. Bij de uitreiking van het dijkverbod is van onafhankelijke toetsing geen sprake.

    Bestuurlijk opsluiten

    Een andere probleemgroep die wordt geconfronteerd met een bestuurlijke maatregel met verstrekkende gevolgen zijn vluchtelingen en niet legale migranten. Vreemdelingendetentie is het duidelijkste voorbeeld van bestuurlijk strafrecht. Volgens het gewone strafrecht heb je als niet legale migrant niets misdaan. Geen overtreding of strafbaar feit. De vreemdeling kan echter geen aanspraak maken op het strafrecht, maar wordt bestuurlijk gestraft volgens de vreemdelingenwet. Opsluiting volgt aangezien de vreemdeling hier volgens de ‘formele’ regels van het bestuursrecht niet mag verblijven, terwijl hij of zij niets misdaan heeft. Het gevolg is een gevangenisstraf van in sommige gevallen meer dan een jaar. Bestuursrecht kan dus wel degelijk ‘strafrechtelijke’ gevolgen hebben.

    Risicoprofiel

    De gemiddelde burger denkt: ik heb niets te verbergen, ik heb niets te vrezen, dit overkomt mij niet. Ik heb geen last van de bestuurlijke maatregelen die druggebruikers, dak- en thuislozen, vluchtelingen, niet legale migranten, bijstandsgerechtigden, uitgaanspubliek, inwoners van probleemwijken, ondernemers in verdachte handel, terroristen en andere niet reguliere burgers corrigeren. Ik heb geen last van de agent die als hulpofficier een dijkverbod uitschrijft dat zo ruim is dat ik het centrum niet meer in kan. Ik heb geen last van noodverordeningen en het bestuurlijk ophouden dat voetbalsupporters treft. De verrassing is dan ook des te groter als een groep NAC supporters bij een wedstrijd die niet als risico wordt aangemerkt in september 2006, terwijl zij, zonder problemen te veroorzaken op een terras in Arnhem zaten, plotseling een bus in werden geslagen, het stadion ingedreven en met hun identiteitsbewijs naast hun hoofd op de foto gezet. Aanleiding? Misschien is het de plaatselijke noodverordening die de Burgemeester een dag eerder had ingevoerd omdat een wedstrijd die geen risico in zich heeft wel tot risico kan leiden. Het zijn toch maar hooligans hoor ik iedereen denken en de media schrijven vrolijk het persbericht van de politie Gelderland Midden over.

    Heeft u ook WMD in uw gangkast?

    Bij terrorisme lijken veel maatregelen samen te komen. Feiten zijn bij verdachten van terrorisme allang vervangen door het bestuurlijk of preventief optreden, angst en vooringenomenheid. Zelfs wetenschappers laten zich verleiden om mensen als radicaal en fundamentalistisch te bestempelen op basis van eenzijdige informatie zoals in het Piranha proces, het vierde terrorisme proces in Nederland, van onder andere verdachte Samir A.
    De nette burger lijkt opnieuw de dans te ontspringen. Dat dacht een ‘onschuldige’ scheikundeleraar ook. In de NRC van 8 juli 2006 doet hij zijn verhaal. Hij kreeg bezoek van twee leden van de AIVD die hem vroegen of ze konden komen praten over massavernietigingswapens. Hij was bezig met het maken van een examenopgave over zwaar water. Zijn telefoon was getapt, zijn e-mail bekeken en zijn relaties en vroegere werkgevers ondervraagd. De man dient tevergeefs een klacht in. In vergelijking met enkele andere gewone burgers uit Rotterdam die in juli 2005 werden gearresteerd had deze leraar geluk. De dag voor hun arrestatie was een anoniem telefoontje binnengekomen. Na 24 uur observatie en tappen werd tot arrestatie overgegaan. De verdenking was: het beramen van een terroristische aanslag. Na zes dagen in de cel werden ze vrijgelaten, want er was geen enkel bewijs.

    Feiten en fictie

    Bij bestuurlijke maatregelen is het voorkomen van overlast en onveiligheid het uitgangspunt. De druggebruiker wordt verwijderd voordat hij vaker betrapt wordt met een stukje aluminiumfolie of zijn identiteit niet kan tonen. De voetbalsupporter moet thuis blijven voor het mogelijke risico dat een wedstrijd in zich kan hebben. De terrorist mag zich niet met de trein verplaatsen aangezien hij potentieel zich zou kunnen opblazen. Niet legaal in Nederland verblijvende migranten worden opgesloten om hen aan de illegaliteit te onttrekken. En ga zo maar door. Misschien komt er wel een meldingsplicht op zondag voor krakers om te voorkomen dat zij op die dag nog langer huizen gaan kraken.

    Feiten spelen allang geen rol meer. Het gaat in de meeste gevallen om mogelijk toekomstig gedrag. Er worden strafrechtelijk lijkende sancties opgelegd aan burgers zonder dat de daad zelf onafhankelijk onderzocht is. Dit terwijl de gevolgen voor het individu verregaand zijn. Dit gebrek aan onderzoek, reflectie en analyse is ook zichtbaar bij de nasleep van zogenoemde terroristische aanslagen. De meeste van de aanslagen worden niet onderzocht zoals bijvoorbeeld de aanslagen op drie metro’s en een bus op 7 juli 2005 in London. Andere aanslagen worden onderzocht terwijl het merendeel van de documenten geheim blijft zoals bij de commissie die de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington onderzocht. Slechts een aanslag, 11 maart 2003 in Madrid, is onderzocht door een onafhankelijk parlementaire onderzoekscommissie die verschillende belangrijke feiten aan het licht brengt. In het boek Onder Druk van Buro Jansen & Janssen komen die en andere feiten ten aanzien van de aanslagen van 11 maart 2003 uitgebreid aan bod. Om aan te geven dat het belangrijk is vragen te stellen twee van die opmerkelijke feiten. Ten eerst dat het dynamiet dat bij de aanslagen is gebruikt aan de verdachten is verkocht door een informant van de politie en dat deze man tevens beschikte over een mobiele telefoon van de geheime dienst. En ten tweede waren alle namen van de verdachten, hun telefoonnummers en de kentekengegevens van hun auto’s door een imam van een plaatselijke moskee drie maanden voor de aanslagen aan de politie doorgegeven.

    Niets te verbergen?

    Niet de privacy is dood maar iets heel anders, namelijk de authentieke waarheidsvinding en het feit dat je onschuldig bent totdat het tegendeel is bewezen. Zonder het uitgangspunt van onschuld, ben je schuldig en dat maakt het weer logisch dat de overheid allerlei informatie over je verzamelt en bewaart zonder dat je van iets verdacht wordt. Niet om eventueel te gebruiken als je van iets wordt verdacht, maar omdat je dient aan te tonen dat je niet schuldig bent aan een toekomstig vergrijp. Heel langzaam is de omgekeerde bewijslast ons rechtssysteem ingeslopen.
    Overzicht van aan terrorisme gerelateerde arrestat
    De onschuld voorbij terreurbestrijding dolgedraaid