Philomena Bijlhout, de afgetreden staatssecretaris, was lid was van de Surinaamse Volksmilitie. De Nederlandse veiligheidsdienst wist van niets. Dat hoeft ook niet, betoogt Louis Seveke in de Volkskrant.
NAAR aanleiding van het snelle ontslag van de kersverse staatssecretaris voor Emancipatie en Gezinszaken, Philomena Bijlhout, is een storm van kritiek over het antecedenten- dan wel veiligheidsonderzoek door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) losgebarsten.
Deze opvolger van de BVD zou het risico dat aan Bijlhout kleefde, niet hebben onderkend of niet aan de juiste gezagsdragers hebben doorgegeven.
Een van de algemene taken van de AIVD is het verrichten van veiligheidsonderzoeken. Zo’n onderzoek wordt verricht naar sollicitanten die vertrouwensfuncties gaan vervullen. Dat kan zijn in het bedrijfsleven, of bij de overheid. Jaarlijks zorgt dat voor ruim 100.000 onderzoeken, inclusief die voor vertrouwensfuncties bij Defensie en de krijgsmacht.
De functie van minister of staatssecretaris komt niet voor op de – geheime – lijsten van vertrouwensfuncties. In beginsel worden er dus geen veiligheidsonderzoeken verricht naar kandidaat-ministers of -staatssecretarissen. Wel worden naar aanstaande bewindslieden, onder coordinatie van het ministerie van Algemene Zaken, antecedentenonderzoeken verricht.
Een deel van die onderzoeken is uitbesteed aan de AIVD. Gezien de korte tijd die formateur Balkenende de verschillende diensten gunde, zal het onderzoek zich beperkt hebben tot het lichten van een eventueel aanwezig dossier.
De AIVD beschikt over de honderdduizenden dossiers van zijn voorganger de BVD. Die dienst heeft mogelijk niet beschikt over de namen van alle leden van de Surinaamse Volksmilitie van begin jaren tachtig. Ongetwijfeld is er door de dienst, eventueel de Militaire Inlichtingendienst en de toen nog bestaande Inlichtingendienst Buitenland (IDB) onderzoek gedaan naar die club.
Dat hoeft echter niet in te houden dat ieder lid achterhaald en geregistreerd werd. Bovendien betreft het twintig jaar oude informatie. Als Bijlhout, na haar Volksmilitietijd, niet om andere reden bij de dienst geregistreerd is, is het mogelijk dat van haar geen apart persoonsdossier bestaat. Bij een oppervlakkig onderzoek hoeft over haar aanwezige informatie dus niet tevoorschijn te komen.
Tenslotte kan men bij de AIVD hebben gemeend dat de (flinke) scheve schaats uit het verre verleden geen reden was aan te nemen dat de staatssecretaris in spe, na haar beediging, staatsgeheimen zou verkwanselen. Dat is een ambtelijk mogelijk juiste conclusie. Hoogstens is het dan een politieke blunder om de formateur niet even te tippen.
Van verschillende kanten is gesuggereerd dat er sprake is van een complot of vergelijkbare bedoelingen bij de AIVD. De dienst zou de staatssecretaris in een later stadium hebben willen chanteren om zo via haar informatie te kunnen verzamelen over de, instabiele of zelfs destabiliserende, LPF. Dat lijkt ver gezocht. De dienst schuwt het middel van chantage niet altijd. De geschiedenis leert dat het een, ook door de Nederlandse geheime dienst, beproefd middel is.
Maar de AIVD is het niet (meer) gewoon informatie te verzamelen over in het parlement gekozen politieke partijen. Als de dienst dat al, in het geval van de LPF, zou willen, zijn daar chiquere en effectievere wegen voor dan het benaderen van een staatssecretaris.
Anderen beweren dat het een opzetje zou zijn om het nieuwe kabinet te beschadigen. Ook hiervoor bestaat geen enkel enkel bewijs en die is dan ook niet aannemelijk.
Belangrijker is dat het gebeuren rond Bijlhout, evenals dat rond eerdere jokkende of sjoemelende (kandidaat)bewindslieden, niet zozeer een staatsveiligheids- als wel een morele of politieke zaak is. Bijlhout heeft verzwegen of domweg gelogen over een bepaald zwarte bladzijde uit haar verleden en dus moet ze weg.
De AIVD heeft daar weinig mee te maken, maar had het even kunnen melden, als hij het wist. De media hebben hun werk gedaan.
Louis Seveke werkt bij het Onderzoeksbureau Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten (OBIV) te Nijmegen.