Gekleurde blik op moslimduikers schiep Al-Kaida-cel zegt Louis Sévèke in Trouw.
Het materiaal dat door de geheime diensten wordt vergaard in de strijd tegen het terrorisme leent zich goed voor manipulatie, van binnen en van buiten de dienst. Wil het tijdens een strafproces kunnen worden gebruikt dan is normale controle door de rechter nodig.
Naar aanleiding van de uitspraak door de rechtbank van Rotterdam in wat in de media het ‘terroristenproces’ is gaan heten pleiten verschillende politieke partijen voor wetswijziging. In Nederland zouden terroristen gewoon hun gang kunnen gaan; kijk maar: ze worden niet veroordeeld.
Op die manier redenerend zouden we ook snel nieuwe wetgeving moeten ontwikkelen op het gebied van voorkennis bij financiele transacties nu de ‘witteboordencrimineel’ Boonstra grotendeels vrijuit is gegaan. Dat is een vergelijkbaar ongenuanceerd standpunt.
Uit de uitspraak in de Rotterdamse zaak blijkt immers slechts dat tegen de betreffende verdachten domweg geen bewijs bestond voor hun veronderstelde daden. Dat kan toch nooit tot wetswijziging leiden. Wat moeten we dan strafbaar stellen? Het ronselen voor de djihad? Wat is dat dan, als het niet gepaard gaat met feiten die toch al ongewenst en strafbaar zijn? Nieuwe strafbare feiten kunnen van ‘geen-bewijs’ niet ‘wel-bewijs’ maken.
Het Nederlandse rechtssysteem is niet van vandaag of gisteren en heeft ons tot op heden behoorlijk kunnen beschermen tegen welke bedreiging dan ook. Ook ter bestrijding van het terrorisme bestaan er meer dan voldoende strafbepalingen. Moord en doodslag, het leggen van bommen, gijzeling en kaping het is allemaal strafbaar. Het voorbereiden van dat soort daden ook. Dat geldt ook voor uitlokking, medeplegen en medeplichtigheid.
Ten slotte is het deelnemen aan een organisatie die misdrijven, ook terroristische, beoogt strafbaar. Die organisatie, laat staan een van de individuele leden, hoeft nog geen misdrijf gepleegd te hebben om toch strafbaar te zijn. Me dunkt! Het blijft wel zo dat enige betrokkenheid bij zo’n organisatie of een (te plegen) misdrijf bewezen moet worden.
Oncontroleerbare informatie (roddel en achterklap), of die nu afkomstig is van een geheime dienst of een ander, is daar vanzelfsprekend niet voldoende voor. Daarmee zijn we bij een andere, door sommigen, genoemde wetswijziging: het toelaten van materiaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD, voorheen BVD) in het strafproces. Ook dat is al mogelijk, als tip en als bewijs. In dat laatste geval zal de dienst echter wel iets meer met de billen bloot moeten dan hij over het algemeen wil. De rechter en verdediging moeten tot op zekere hoogte kunnen controleren of de geleverde informatie klopt en afkomstig is van een betrouwbare bron.
Materiaal van inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt -kortweg- verkregen uit openbare bronnen, door middel van (geheim ingezette) technische hulpmiddelen en het inzetten van menselijke bronnen. De verkregen informatie vergt een gedegen analyse en interpretatie en leent zich, door de wijze waarop ze verkregen is en geoperationaliseerd wordt, goed voor manipulatie. Manipulatie door en binnen de geheime dienst zelf, bewust (eigen agenda) of minder bewust (door misinterpretatie of een vooraf vastgesteld vijandsbeeld). Maar ook manipulatie buiten de diensten, door bestuurders en politici, om zo door hen gewenst beleid te ondersteunen.
In de democratische rechtsstaat, die wij zeggen tegen het terrorisme en agressieve dictaturen te willen verdedigen, dienen controlemechanismen te bestaan tegen de ongebreidelde macht van de overheid, zeker waar deze -ten dele- in het geheim wordt uitgeoefend. Informatie afkomstig van geheime diensten wordt door zowel bestuurders en politici, als de media maar al te vaak als waarheid aangenomen, terwijl een controleerbare onderbouwing door de bank genomen ontbreekt. Irak beschikte over massavernietigingswapens en de ‘Rotterdamse verdachten’ waren terroristen.
In het Rotterdamse proces zou AIVD-informatie onder meer afkomstig zijn van een van de verdachten zelf. De man zou, na een van zijn medeverdachten bedrogen te hebben in een drugstransactie, zelf naar de politie zijn gestapt die hem doorleidde naar de AIVD. AIVD’er ‘Freek’ zou de man vervolgens twee weken lang aan de tand gevoeld hebben in een woning op bungalowpark Duinrell in Wassenaar.
Als dit zo gegaan is, kun je je afvragen of de zo verkregen informatie wel zo betrouwbaar is. Het is immers afkomstig van een man die een groot persoonlijk belang had bij praten met de politie of de AIVD. Bovendien werpt de vraag zich op of de AIVD zijn stellingen met name baseert op de informatie van deze ene bron. Bepaald geen gekke vragen in een rechtsstaat.
Hoe een bepaalde interpretatie van gebeurtenissen tot heel verschillende uitkomsten kan leiden, was te zien in een uitzending van ‘Zembla’ op de avond na de Rotterdamse uitspraak. De programmamakers lieten zien hoe een gekleurde blik op de duikactiviteiten van een Nederlandse moslim tot de conclusie kon leiden dat deze een Al-Kaida-duikcel van maar liefst 150 onderwaterstrijders heeft gevormd.
Een andere, waarschijnlijkere, interpretatie leidt tot de conclusie dat sprake was van een prima integrerende allochtoon, die zijn eigen bedrijvigheid ontwikkelde en aan niet meer dan 47 mensen enkele duikcursussen gaf. Het zal niet voor niets zijn dat Justitie uiteindelijk zijn onderzoek naar deze ‘duikcel’ heeft gestaakt. Overigens zonder betrokkene zelf, die zijn hulp aanbood, te horen.
Het blind varen op informatie, die in het geheim verkregen is -vaak van mensen die een persoonlijk belang hebben bij het verstrekken van bepaalde, soms gekleurde, informatie- bergt grote risico’s in zich. Risico’s die in een rechtsstaat niet passen. Het gevaar onschuldigen te veroordelen is dan groot. Daar heeft de rechtbank in Rotterdam duidelijk niets voor gevoeld.
De oplossing is dus simpel: als AIVD-informatie in het strafproces als bewijs gebruikt wordt, dient die aan een normale controle door de rechter onderworpen te kunnen worden. De minister kan daartoe vrijstelling van de in beginsel geldende geheimhoudingsplicht aan AIVD-medewerkers geven.
Als hij dat niet doet kan het materiaal niet gebruikt worden. Zo gaat dat in een rechtsstaat, welke wij toch juist tegen onder meer het terrorisme willen verdedigen. Terecht stelde ook de AIVD dat in een verklaring naar aanleiding van de Rotterdamse uitspraak: ” … beperkt gebruik van AIVD-informatie in het strafproces is onderdeel van de rechtsstaat die de AIVD mede helpt te beschermen.”
Louis Seveke is werkzaam bij het Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (OBIV) te Nijmegen.