Dagblad van het Noorden
De overheid wil de samenleving beschermen tegen terroristische dreigingen. Voor dat grote algemene belang wordt geknabbeld aan de rechten en vrijheden van het individu. De vraag is of de overheid bij het inschatten van de risico’s uitgaat van de juiste uitgangspunten en of de inlichtingendiensten hun werk wel goed doen. ‘De overheid moet zich effectiever wapenen tegen mogelijk terroristisch geweld. Daarbij is het onontkoombaar rechten en vrijheden van individuen op wettelijke basis af te wegen tegenover het belang van de veiligheid van velen” Met deze woorden verdedigden de ministers Remkes en Donner vorige maand de aantasting van burgerrechten. Politie en veiligheidsdiensten ontspringen als enige de bezuinigingsdans. Hun roep om meer middelen en bevoegdheden wordt ruimschoots beloond omdat de dreiging van het terrorisme elke dag groter lijkt te worden. Hoe realistisch dit beeld is, is onduidelijk, maar Remkes en Donner vegen twijfels en kritiek van tafel. Vragen worden niet beantwoord, want de vijand kan daarvan leren. Onderzoek en feiten doen ons echter twijfelen aan het beeld dat de ministers presenteren. Zo concludeerden Rik Coolsaet en Teun van de Voorde van de Universiteit van Gent in juli dat de jaren 2002 en 2003 de minste terreur kenden in de afgelopen 32 jaar. Zij baseren zich op cijfers van het State Department in de VS. Volgens andere gegevens waren er in 2002-2003 niet meer aanslagen dan in 1977-1980. Gebaseerd op onjuiste aannames heeft de politiek het internationale terrorisme tot een centraal agendapunt gemaakt. Frank Buijs, onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam, formuleert nog stelliger: “Er was ons verzekerd dat er tienduizenden strijders over de gehele aardbol uitgewaaierd waren en gegeven dat potentieel is het totaal van enkele tientallen aanslagen wel erg weinig.” Zijn terroristen wel de onbekenden die Remkes sinds 11 maart zoekt? Uit de dossiers van twee processen in Rotterdam valt slechts af te leiden dat de verdachten bekend waren als aanhangers van islamitische splintergroepen of als kleine criminelen. De aanslagen van 11 maart in Madrid bevestigen dit beeld, terwijl Remkes deze aanslagen juist gebruikt om de bevoegdheden van politie en inlichtingendiensten uit te breiden. “Waar daders zich verschuilen onder hun potentiële slachtoffers en ogenschijnlijk normale activiteiten, kan ook het speuren naar informatie, bewaking en controles minder gericht zijn”, schrijft de minister in maart. Kort daarna werd duidelijk dat een groot deel van de verdachten van de aanslagen in Madrid al langere tijd door de inlichtingendiensten werd gevolgd. De leveranciers van de springstof werkten zelfs als informant voor politie en justitie. Vooral dat laatste moet aanleiding zijn tot een diepgaand onderzoek. Natuurlijk is Nederland geen Spanje, maar parallellen zijn er wel. Zo verdwijnt bij het eerste terrorismeproces in Rotterdam een verdachte spoorloos. Andere verdachten en hun advocaten wijzen erop dat hij zich erg vreemd gedroeg en kwam aanzetten met opzwepende video’s over de strijd van de moslimbroeders in Afghanistan en Tsjetsjenië. Het valt niet te bewijzen, maar de man kan net zo goed een provocateur zijn geweest. In het tweede proces figureren betaalde informanten die contact hadden met AIVD’er Freek. De verdachten – illegalen – voelden zich door Freek onder druk gezet doordat hij suggereerde dat zij elk moment konden worden uitgezet. Dit verhaal is niet te controleren. De AIVD geeft niet thuis bij vragen over het rekruteren en sturen van informanten. De politiek koestert een grenzeloos vertrouwen in het opsporings- en inlichtingenapparaat. Onderzoek in de VS, Groot-Brittannië en Australië toont dat de veiligheidsdiensten vaak te kort schieten. Politieke verwachtingen bepalen mede de uitkomst van hun analyses. Remkes en Donner reageren op gebeurtenissen door met nieuwe bevoegdheden voor de diensten te strooien. Feitelijk onderzoek en analyse lijken te ontbreken. Welke bevoegdheden heeft een AIVD nodig als ze in staat is 100 tot 150 mogelijke moslimextremisten in de gaten te houden? Is bezinning niet op zijn plaats, zeker op het moment dat een bestuurlijke commissie de AIVD onderzoekt? De rol van de veiligheidsdiensten moet worden herijkt. Goede controle door onafhankelijke instanties is van groot belang.
Wil van der Schans en Rick van Amersfoort zijn verbonden aan het onder zoeksburo Jansen & Janssen dat zich bezig houdt met politie en inlichtingendiensten.