2.2 Definitie
De definitie van de georganiseerde criminaliteit geeft
aanleiding tot veel verwarring. Velen hanteren een verschillende
definitie. Het debat over de georganiseerde criminaliteit blijft
vaak steken in discussies over de definitie van het verschijnsel.
Zo hanteert de Divisie centrale recherche-informatie (CRI) een
lijst van kenmerken om te kunnen bepalen of een groepering valt
binnen de categorie van georganiseerde criminaliteit. Met behulp
van de antwoorden op enkele vragen kan de organisatiegraad van de
verschillende groepen worden aangegeven.
1. Is er binnen de groep sprake van een hirarchische structuur
met een min of meer vaste taakverdeling? 2. Is er sprake van een
intern sanctiesysteem?
3. Tracht de groep zijn concurrentiepositie in de criminele wereld
te handhaven door geweld te gebruiken tegen personen binnen het
criminele milieu?
4. Houdt de groep zich bezig met het witwassen van geld?
5. Is er sprake van criminele contacten met
overheidsfunctionarissen of met personen uit overigens legale
bedrijven?
6. Wordt door de groep gebruik gemaakt van dekmantelfirma’s?
7. Hebben de activiteiten van de groep zich reeds over een langere
periode uitgestrekt? 8. Maakt de groep zich schuldig aan het plegen
van meerdere soorten delicten? Noot Indien een groep
voldoet aan 0, 1 of 2 criteria dan wordt gesproken van laag
georganisseerd. Als een criminele groep voldoet aan 3, 4 of 5 van
deze criteria dan wordt de groep middelhoog georganiseerd genoemd.
Een groep die aan 6, 7 of 8 criteria voldoet wordt hoog
georganiseerd genoemd. In navolging van de CRI worden in stukken
van politie en justitie criminele groeperingen beschreven aan de
hand van deze kenmerken. Noot De commissie vindt een
meer open definitie van de georganiseerde criminaliteit
noodzakelijk. Noot De kenmerken van de CRI
veronderstellen teveel een op zichzelf staande organisatie die
volgens bureaucratische principes werkt. Wetenschappelijk onderzoek
heeft aangetoond dat een dergelijk bureaucratisch beeld van de
georganiseerde criminaliteit niet realistisch is. Noot
De commissie heeft gekozen voor de definitie van de onderzoeksgroep
Fijnaut aangezien deze definitie alle wezenlijke elementen in zich
heeft, terwijl niet eenzijdig wordt uitgegaan van n perspectief op
de georganiseerde criminaliteit. In navolging van de
onderzoeksgroep Fijnaut spreekt de commissie steeds over
georganiseerde criminaliteit. De toevoeging zware is niet steeds
noodzakelijk.
Van georganiseerde criminaliteit is sprake wanneer groepen van
personen die: a. primair gericht zijn op illegaal gewin,
b. systematisch misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de
samenleving en c. in staat zijn deze misdaden op betrekkelijk
effectieve wijze af te schermen, in het bijzonder door de
bereidheid te tonen fysiek geweld te gebruiken of personen door
corruptie uit te schakelen. Het plegen van fysiek geweld door
criminele groepen is niet alleen gericht op afscherming, maar kan
ook andere doelen dienen zoals het dwingen of afstraffen van
personen. De levering van illegale goederen en diensten op de
bijbehorende zwarte markten (prostitutie, gokken, drugs, etc.)
vormt de basis voor de georganiseerde criminaliteit. Daarnaast
bestaan echter vormen van georganiseerde criminaliteit waarbij
illegale activiteiten worden ontplooid om geld te verdienen in
legale bedrijfstakken en nijverheden. De commissie maakt een
duidelijk onderscheid tussen georganiseerde criminaliteit en
organisatiecriminaliteit. Van organisatiecriminaliteit is sprake
indien leden van een legale organisatie participeren in het plegen
van strafbare feiten zonder dat de organisatie als zodanig
functioneert als een criminele organisatie. Leden van een legale
organisatie plegen misdrijven in het kader van de uitoefening van
hun reguliere taken, bijvoorbeeld bedrijven die systematisch
frauderen met het betalen van belastingen en het afdragen van
premies.
- De heer Van de Bunt :
- Organisatiecriminaliteit is witte-boordencriminaliteit.
Daarbij gaat het om misdrijven die worden gepleegd door gewone
organisaties, in hun gewone dagelijkse doen. Men denke aan een
transportbedrijf dat incidenteel een of twee vrachtwagens inzet
voor het transport van bijvoorbeeld hasj van Marokko naar
Nederland. Daarmee is er nog geen sprake van een georganiseerde
misdaadbende. Het is een legaal en bona fide transportbedrijf dat
zo nu en dan illegale bijverdiensten heeft. Dat noemen wij, in de
wetenschap, organisatiemisdaad. Het kan hierbij ook gaan om
bakkerijen, wasserettes enz. die de belasting oplichten en die
opbrengsten wegsluizen. Georganiseerde misdaad is heel wat
anders. In die sfeer organiseren de mensen zich niet om een produkt
te leveren, om te transporteren of brood te bakken. Daar is de
organisatie primair gericht op het plegen van misdrijven, het
verkrijgen van illegaal gewin. Eigenlijk moeten wij
in dit kader niet spreken over organisaties omdat het geen
organisaties zijn met een hirarchische structuur, statuten en
notulen van vergaderingen. Zo formeel gaat het natuurlijk niet. Het
zijn groepen, vaste verbanden, die met elkaar samenwerken om
misdrijven te plegen. Dat is de kern van het verschil tussen
organisatiemisdaad en georganiseerde misdaad. Noot
- De heer De Graaf:
- (…) Andere onderzoekers maken onderscheid tussen
georganiseerde criminaliteit en wat men noemt
organisatiecriminaliteit. Hanteert u dat onderscheid ook? - De heer Van Duyne:
- Ja. Bij organisatiecriminaliteit gaat het om misdadige
ondernemers, met de klemtoon op ondernemers. Zij plegen fraude
om hun onderneming gaande te houden. Daarentegen hebben
misdaadondernemers, in handel en nijverheid, zo’n bedrijfstrouw
niet. Het eerste wat ze willen is gewoon poen maken, keiharde poen
en het bedrijf mag afbranden, vervangen worden door een ander
bedrijf en ga maar door. Daar tussenin zit natuurlijk wel een grijs
gebied. In het dagelijks leven is niet alles zo helder uit elkaar
te splitsen. Je kan grofweg zeggen dat bij een misdaadondernemer de
klemtoon op misdaad ligt. Bij een misdadige ondernemer kan je
zeggen dat zijn bedrijf niet puur afhankelijk is van het bedrog en
de fraude die hij pleegt. Noot