HOOFDSTUK 2 GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN
NEDERLAND
2.1 Inleiding
Verantwoorde uitspraken over organisatie en methoden van
opsporing vereist onderzoek naar de aard, omvang en ernst van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland. De Werkgroep
vooronderzoek opsporingsmethoden heeft geconstateerd dat een
eenduidig beeld van de aard, omvang en ernst van de georganiseerde
criminaliteit in Nederland ontbreekt. Er bestaan zeer verschillende
beelden van en opvattingen over de georganiseerde criminaliteit.
Uitkomsten van wetenschappelijke studies over de georganiseerde
criminaliteit komen niet steeds overeen met de door politie en
justitie geschetste beelden. De werkgroep stelde een aantal vragen
over de georganiseerde criminaliteit:
a. Welke categorien misdrijven vallen onder noemer van de
georganiseerde criminaliteit? Welke andere elementen dienen
onderdeel uit te maken van een omschrijving van georganiseerde
criminaliteit? b. Wat is de aard van de georganiseerde
criminaliteit in Nederland?
c. Waar bestaat het gevaar van verweving van de onderwereld en
de bovenwereld? d. Is uit de beschrijving van de aard van
georganiseerde criminaliteit een beeld te herleiden van de omvang
van de georganiseerde criminaliteit?
e. In hoeverre vormt de georganiseerde criminaliteit een
bedreiging voor de democratische rechtsstaat? Tevens vroeg de
werkgroep aandacht voor het verschijnsel van contra-observatie: het
door criminelen afluisteren en achtervolgen van politie- en
justitiefunctionarissen. De werkgroep hoopte dat door nader
onderzoek een beter kwalitatief beeld zou kunnen worden geboden van
de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Daarbij besefte de
werkgroep dat het een illusie was te denken dat een parlementair
onderzoek een alomvattend beeld zou kunnen opleveren. Een volledig
kwantitatief onderzoek zou niet haalbaar zijn uit de aard van de
zaak. Bij het betreffende onderzoeksonderwerp ‘de criminele wereld’
staat, zoals een ingewijde de voorzitter meldde, de
waarheidsvinding niet centraal. Noot
De commissie besloot tot een omvangrijk onderzoek naar de aard
en omvang van de georganiseerde criminaliteit. Daarbij moesten
bronnen worden gebruikt die in de al bestaande analyses van de
georganiseerde criminaliteit nog niet systematisch zouden zijn
verwerkt. Op een andere wijze dan tot nu toe zouden alle
beschikbare gegevens moeten worden beschreven en geanalyseerd. De
commissie heeft vier wetenschappers gevraagd onder haar
verantwoordelijkheid het onderzoek naar de aard en omvang van de
georganiseerde criminaliteit te verrichten. Deze
verantwoordelijkheid van de commissie laat onverlet de
wetenschappelijke onafhankelijkheid van de betrokken onderzoekers.
De hoogleraren prof. dr C.J.C.F. Fijnaut (onderzoeksleider), prof.
dr F. Bovenkerk, prof. dr G.J.N. Bruinsma en prof. dr H.G. van de
Bunt hebben dit onderzoek in de periode februari 1995 tot en met
augustus 1995 uitgevoerd. In de bijlagen 7 tot en met 11 zijn de
rapporten van de onderzoeksgroep Fijnaut gepubliceerd. Zij heeft op
extensieve wijze van politie-informatie, met inbegrip van
CID-informatie, gebruik kunnen maken.
De commissie onderschrijft de bevindingen van de onderzoeksgroep
Fijnaut. De commissie meent dat de onderzoeksgroep Fijnaut een goed
beeld heeft geschetst van de georganiseerde criminaliteit in
Nederland. De combinatie van onderzoeksgegevens en de verwerking
van vertrouwelijke politiegegevens geven evidente meerwaarde ten
opzichte van de bestaande analyses. Dit onderzoek biedt een
veelomvattend beeld van de omvang en aard van de georganiseerde
criminaliteit. Op basis van dit omvattende beeld kan de commissie
een meer gefundeerd oordeel geven over de ernst van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland. De ernst van de
georganiseerde criminaliteit kan worden beoordeeld als een beeld
bestaat van de aard en omvang van de georganiseerde criminaliteit
alsmede de schade die de georganiseerde criminaliteit aanricht. In
paragraaf 2 wordt kort ingegaan op de definitie van georganiseerde
criminaliteit. In paragraaf 3 wordt een kort overzicht gegeven van
de bestaande kennis op het terrein van de georganiseerde
criminaliteit. De mogelijkheden en beperkingen van onderzoek naar
de georganiseerde criminaliteit komen in paragraaf 4 aan de orde.
In de paragrafen 5 tot en met 11 geeft de commissie een overzicht
van de belangrijkste bevindingen van de onderzoeksgroep Fijnaut.
Per onderdeel geeft de commissie een beoordeling van de
aangetroffen situatie.