10.12 Aanbevelingen organisatie opsporing
De commissie beveelt het volgende aan voor de organisatie van de
opsporing. De commissie vraagt de Kamer een oordeel te geven over
deze aanbevelingen.
10.12.1 Algemeen
A. Integratie
De commissie acht het noodzakelijk dat de CID en de
ondersteunende eenheden meer worden gentegreerd in de recherche. De
recherchechef dient volledig op de hoogte te zijn van alle aspecten
van het functioneren van de verschillende onderdelen binnen de
recherche, zoals de tactische recherche, de CID, het OT, het STO,
het AT, het BFO. De recherchechef dient ervoor zorg te dragen dat
noodzakelijke informatie tussen de verschillende onderdelen wordt
uitgewisseld.
B. Recherchechef
En van de leden van de korpsleiding dient rechtstreeks
verantwoordelijk te zijn voor de aansturing van de recherche van
een regiokorps. De andere leden van de korpsleiding dienen op de
hoogte te zijn van de voortgang van de zaken en de gebruikte
methoden en de organisatie van de recherche.
C. Recherche-officier
Ten behoeve van elke politieregio dient een officier van
justitie tenminste, van het niveau van een eerste klasser, als
recherche-officier van justitie verantwoordelijk te zijn voor de
organisatie en het functioneren van de
recherche, inclusief CID en ondersteunende eenheden. De
recherche-officier moet volledig op de hoogte zijn van de methoden
die door de recherche worden gehanteerd. De recherche-officier kan
worden bijgestaan door een of meer officieren van justitie voor de
CID en de ondersteunende diensten. Arrondissementen met een
kernteam beschikken ook over een kernteamofficier die valt onder de
verantwoordelijkheid van de recherche-officier van de betreffende
politieregio. De officieren die de recherche-officier bijstaan
kunnen bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de
recherche-officier gemandateerd krijgen.
D. Zaaksofficier
De zaaksofficieren van justitie zijn gezagsmatig
verantwoordelijk voor alle opsporingsactiviteiten binnen hun zaken.
Zij zijn daarmee tevens verantwoordelijk voor alle
opsporingsactiviteiten van de CID en van de ondersteunende eenheden
in hun eigen zaken. Er is intensief overleg nodig tussen de
zaaksofficier en de recherche-officier. Bij conflict tussen de
recherche-officier en de zaaksofficier dient de hoofdofficier een
beslissing te nemen.
E. Structuur
Op deze wijze ontstaat een complementaire structuur. Deze
structuur draagt ertoe bij dat zowel binnen de politie als binnen
het OM op verschillende niveaus kennis bestaat over de gebruikte
methoden en de organisatie van de recherche.
10.12.2 Criminele inlichtingendiensten
A. Gegevensverzameling
De CID krijgt een duidelijke wettelijke regeling. De
CID-regeling 1995 dient daarin ingepast te worden. De taak van de
CID is het inwinnen, verzamelen en verifiren van gegevens over
misdrijven die gezien hun aard en het georganiseerd verband waarin
ze worden begaan een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde. Het
gaat echter vooral om gegevens ten behoeve van de opsporing van
georganiseerde en organisatiecriminaliteit. De gegevensverzameling
door de CID dient zich niet alleen te richten op de klassieke
criminaliteit maar ook op andere soorten criminaliteit zoals fraude
en milieudelicten.
B. Recherche-officier
De recherche-officier van justitie krijgt het volledige gezag
over de CID. De recherche-officier en de officieren die hem
bijstaan, krijgen het recht van directe toegang tot alle registers
en andere vormen van gegevensverzameling en verslaglegging. De
recherche-officier houdt toezicht op de registratie van informanten
en CID-subjecten. Onder verantwoordelijkheid van het College van
procureurs-generaal wordt het beleid terzake gecordineerd door de
landelijke vergadering van recherche-officieren.
C. CID-subject
CID-subject kunnen slechts zijn: 1. verdachten van ernstige
misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, die
gepleegd worden in georganiseerd verband en een ernstige inbreuk op
de rechtsorde vormen, en 2. personen tegen wie een redelijk
vermoeden bestaat dat zij deze misdrijven zullen plegen. De
categorie grijze veld-subjecten wordt opgeheven. De CID doet
slechts gericht onderzoek naar CID-subjecten en niet naar andere
personen. De CID-registers en -journalen worden volgens deze nieuwe
criteria aangelegd en waar nodig geschoond. Alle CID-subjecten
worden geregistreerd bij de NCID.
D. Organisatie
De CID functioneert binnen de algemene recherche onder
verantwoordelijkheid van de recherchechef. Embargo-onderzoeken zijn
niet mogelijk. Van alle relevante opsporingshandelingen wordt
proces-verbaal opgemaakt. Gebruikte methoden worden daarbij
gerelateerd.
E. Beheer
De korpsbeheerder is, verantwoordelijk voor het beheer van alle
CID-activiteiten. Het gezag van het openbaar
ministerie ontslaat hen niet van hem
beheersverantwoordelijkheid.
De korpsleiding is verantwoordelijk voor het functioneren van de
recherche. Zij zorgt voor sterkte, kwaliteit en opleiding. Binnen
de korpsleiding heeft n persoon de verantwoordelijkheid voor de
recherche. Over het doen en laten de recherche-eenheden vindt
intensief overleg plaats tussen de recherchechef en onderdelen van
de recherche.
F. Informanten
Ingeschreven informanten worden slechts gerund door de CID.
Informanten die ten behoeve van andere politieregio’s worden
gerund, dienen aan die regio te worden overgedragen.
Opsporingsambtenaren kunnen niet als informant worden
ingeschreven.
G. Kernteam
De kernteams krijgen een eigen CID. Ook bij het KLPD komt n CID,
mede ten behoeve van het LRT.
H. Opleiding
Voor CID-medewerkers dient een betere specifieke opleiding te
worden ontwikkeld bij de rechercheschool.
I. Inwinning informatie
De informatie-inwinning door de CID dient meer gericht te worden
op de wensen van de tactische recherche. De CID dient zich op het
verwerven van informatie over de zware criminaliteit te
concentreren. Zij dient de bestrijding van de kleine criminaliteit
over te laten aan wijkteams en de tactische recherche.
10.12.3 Tactische recherche
A. Verslaglegging
De tactische recherche dient van alle relevante
opsporingshandelingen proces-verbaal op te maken. Tijdens lopende
tactische opsporingsonderzoeken zijn er geen CID-trajecten die voor
de leiding van het tactische team verborgen blijven. Alle
desbetreffende informatie en ook de wijze waarop die verzameld is,
dient door de CID-chef aan de leiding van het tactische team bekend
te worden gemaakt.
Alle relevante opsporingshandelingen van de tactische recherche
worden in het zaaksdossier opgenomen en aan de rechter en de
verdediging bekend gemaakt. De tactische recherche verricht geen
eigen CID-activiteiten, maar registreert wel de binnengekomen
tips.
B. Overleg
Over lopend opsporingsonderzoek vindt frequent overleg plaats
tussen CID-chef, leider opsporingsteam, zaaksofficier en
recherche-officier (dan wel de officieren die hem bijstaan).
10.12.4 Ondersteunende diensten
A. Taakomschrijving krachtens wet
Alle ondersteunende eenheden krijgen een taakomschrijving
krachtens de wet. Zij zijn onderdeel van de centrale
recherchedienst in de regio; zij opereren onder directe
verantwoordelijkheid van de recherchechef en onder gezag van de
recherche-officier en de betrokken zaaksofficieren. Het Landelijk
bureau openbaar ministerie oefent het gezag uit over de
ondersteunende diensten van het KLPD. Voor de concrete operationele
handelingen van deze diensten wordt het gezag uitgeoefend door de
recherche-officier in de regio en de betrokken zaaksofficier.
B. Processen-verbaal
Van alle relevante opsporingshandelingen dient proces-verbaal te
worden opgemaakt. Deze processen-verbaal
vermelden ook het gebruik van de opsporingsmethoden.
C. Politie-infiltranten
Het aantal in te zetten politie-infiltranten kan worden
uitgebreid, afhankelijk van de gebleken behoefte. Het inzetten van
politie-infiltranten wordt getoetst door de ANCPI van de CRI, die
hierover advies uitbrengt aan de betrokken hoofdofficier. Valse
identiteiten dienen enkel door de ministers van Binnenlandse Zaken
en Justitie ter beschikking te worden gesteld na daartoe strekkend
verzoek van de hoofdofficier en de korpsbeheerder en na advies van
de CRI. Het gezag over politie-infiltratie berust bij de
zaaksofficier. Er zijn maximaal zeven politile infiltratieteams.
Het beheer daarvan berust bij de voor de kernteams
verantwoordelijke korpsbeheerders respectievelijk bij de ministers
van Justitie en van Binnenlandse Zaken (overeenkomstig de regeling
voor het LRT).
10.12.5 Kernteams
A. Taakomschrijving
De taken en de organisatie van de kernteams dienen een nadere
regeling te krijgen op basis van de wet. De taken van de kernteams
beperken zich tot opsporingsonderzoek naar georganiseerde en
organisatiecriminaliteit met een landelijk of internationaal
belang. Het college van procureurs-generaal beslist over de keuze
van onderzoeken door de kernteams, gehoord het advies van een
landelijke OM-commissie (CBO). De ministers van Justitie en van
Binnenlandse Zaken worden tevoren genformeerd.
B. Prioriteitenstelling
Tweejaarlijks vindt, ter onderbouwing van de prioriteitsbepaling
in de onderzoeken, een kwalitatieve en zo mogelijk kwantitatieve
analyse plaats van de aard en ernst van de georganiseerde
criminaliteit en de daarbij betrokken groepen. Deze analyse wordt
geanonimiseerd ter beschikking gesteld aan de korpsbeheerders en de
Tweede Kamer.
C. LRT
Het LRT geeft prioriteit aan onderzoeken die een hoogwaardige
financile deskundigheid vragen, en aan buitenlandse verzoeken. Het
beheer van het LRT blijft bij de minister van Justitie en de
minister van Binnenlandse Zaken; het gezag berust bij de
hoofdofficier van justitie bij het landelijk bureau openbaar
ministerie.
D. Financiering
De financiering van de kernteams geschiedt uit een centrale
budget, dat hiertoe wordt onttrokken aan de regionale budgetten.
Voor de medewerkers van kernteams worden aparte opleidingsmodules
in recherchetechnieken, regelgeving en vaardigheden ontwikkeld.
E. Fenomeenonderzoek
Het verrichten van fenomeenonderzoek behoort niet direct tot de
opsporingstaak. Het ligt daarom niet voor de hand dat kernteams
zelf fenomeenonderzoek verrichten. Op verzoek van kernteams kan
fenomeenonderzoek landelijk worden verricht door de CRI of door
externe onderzoeksinstellingen.
F. Gezag
Het gezag over de kernteams wordt onder verantwoordelijkheid van
de recherche-officier uitgeoefend door een daartoe vrijgestelde
officier van justitie van voldoende zwaarte. De recherche-officier
draagt ook de verantwoordelijkheid voor de organisatie en het
functioneren van de CID-afdeling binnen het kernteam. De betrokken
zaakofficieren worden door de recherche-officier, of de officier
die hem bijstaat, volledig op de hoogte gehouden van alle
activiteiten in de onderzoeken van het kernteam.
G. Inhoudelijke betekenis
Indien binnen vijf jaar nog niet expliciet is aangetoond dat de
kernteams en het LRT inhoudelijke betekenis hebben, moet besloten
worden tot een andere organisatie van de opsporing. Dat zal
gevolgen voor het politiebestel hebben.
10.12.6 Bijzondere opsporingsdiensten
A. Wetgeving
Er dient wetgeving tot stand te komen die de organisatie,
inrichting en taken van de bijzondere opsporingsdiensten regelt.
Bij de voorbereiding van deze wetgeving dient het bestaansrecht en
de mogelijke samenvoeging van de huidige bijzondere
opsporingsdiensten te worden heroverwogen.
B. Samenwerking
De samenwerking tussen de politie, in het bijzonder de bureaus
financile ondersteuning, en bijzondere opsporingsdiensten, in het
bijzonder de FIOD, dient nader wettelijk te worden geregeld. De
politie dient voor de financile expertise in het kader van onder
meer de Pluk ze-wetgeving niet afhankelijk te zijn van afspraken
met de FIOD of de belastingdienst.
C. CID
De bijzondere opsporingsdiensten krijgen geen eigen CID-en.
Informanten ten behoeve van onderzoek van bijzondere
opsporingsdiensten- en kunnen slechts door de politie gerund
worden, mogelijk in samenwerking met bijzondere
opsporingsambtenaren.
D. De uitwisseling van gegevens
Het uitwisselen van gegevens tussen bijzondere
opsporingsdiensten- en politie kan in bepaalde zaken plaatshebben
op gezag van de officier van justitie. De uitwisseling van
CID-gegevens dient de opsporing van strafbare feiten.
E. Rijksrecherche
De Rijksrecherche krijgt geen eigen CID, daartoe bestaat geen
noodzaak. Bij onderzoek naar gepleegde strafbare feiten krijgt de
Rijksrecherche toegang tot nationale en regionale CID-registers.
Het is ongewenst dat de Rijksrecherche zelf informanten gaat
runnen.
F. Recherche-officier bijzondere
opsporingsdiensten
Bij het landelijk bureau openbaar ministerie dienen
recherche-officieren van justitie te worden aangesteld voor de
verschillende bijzondere opsporingsdiensten.
10.12.7 Binnenlandse Veiligheidsdienst
A. Taken
De BVD dient geen politietaken uit te voeren. BVD-ambtenaren
kunnen geen deel uitmaken van rechercheteams.
B. De BVD-officier
Het optreden van de landelijke BVD-officier van justitie dient
een expliciete wettelijke basis te krijgen. Dat vereist verandering
van artikel 22, derde lid van de Wet inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. De officier dient alle relevante informatie te
kunnen controleren om voor de rechtmatigheid van de verkrijging van
informatie in ambtsberichten te kunnen instaan.
C. Onderzoeksmethoden
Onderzoeksmethoden van de BVD dienen een specifieke wettelijke
grondslag te krijgen, zeker waar deze methoden een inbreuk maken op
grondrechten.