2. DE ILLEGALE HANDEL IN NUCLEAIR MATERIAAL
De handel in nucleair materiaal is doorgaans direct verbonden
met de hoogste politieke, militaire en ambtelijke echelons van
landen en vormt sinds de Tweede Wereldoorlog een van de meest
geheimzinnige en gevoelige onderdelen van de internationale
buitenlandse politiek. Nucleair materiaal is noodzakelijk voor
landen om kernwapens te produceren en het bezit van kernwapens is
van evident belang voor de interstatelijke betrekkingen en voor de
wereldvrede. De betrokkenheid van centrale inlichtingendiensten bij
deze militaire produktie is vanzelfsprekend en valt buiten het
domein van dit deelrapport. Wel van belang is een nieuwe
ontwikkeling waarover de laatste tijd met enige regelmaat in de
media wordt gerept. Deze betreft de toenemende bemoeienis van de
georganiseerde misdaad met deze handel. Met name zou er sprake zijn
van de verkoop van nucleair materiaal door Russische criminele
organisaties aan andere landen in de wereld (Schmidbauer, 1995;
Mller, 1995). Wanneer deze verontrustende berichten waar zijn, dan
is het voor landen, die thans internationaal worden geboycot omdat
zij het non-proliferatieverdrag niet hebben ondertekend, mogelijk
buiten alle controle om aan verrijkt uranium of plutonium te komen.
Met deze grondstoffen zijn deze landen in staat zelf kernwapens te
ontwikkelen en te produceren. Het nucleair materiaal zou afkomstig
zijn van kerncentrales uit Oost-Europa die het nucleaire materiaal
aan Russische mafiagroepen leveren. De Russische mafia zou als
makelaar fungeren of als koper-verkoper deze handel organiseren. De
meeste berichten over deze illegale handel in nucleair materiaal
stammen uit Duitsland. Mller (1995) bericht over een stijging in
Duitsland van 5 vermeende of echte illegale nucleaire
handelsactiviteiten in 1992 naar 241 gevallen in 1994. Hiervan
werden 240 zaken nooit opgelost. In 1994 kwamen in Duitsland 182
gevallen van illegale smokkel van radio-actief materiaal ter kennis
van de politie (Volkskrant, 1995). De grootste vangst van Duitsers
van illegaal nucleair materiaal (verrijkt uraan) in Duitsland is
drie kilo Noot in 1994 (Mller, 1995).
Wat was het geval. In 1994 ontstond in de Bondsrepubliek grote
consternatie over de ontdekking van een staaf plutonium door de
geheime dienst. Drie koeriers uit Moskou met in hun bezit 363 gram
verrijkt plutonium werden op het vliegveld van Mnchen aangehouden.
De staaf plutonium zou afkomstig zijn van een Russische
kerncentrale. De kerncentrale zou als gevolg van slechte
economische ontwikkelingen, verwaarlozing, technische onkunde en
corrupte technici en ambtenaren nucleair materiaal leveren aan
politiek extremistische groepen en aan de georganiseerde misdaad.
Doordat de BND (Inlichtingendienst van Duitsland) via
undercover-agenten het gerucht in Europa had laten verspreiden dat
er grote interesse zou zijn voor een omvangrijke
plutoniumtransactie was een Russische criminele groep met een
interessant aanbod gekomen. Tijdens een Lufthansavlucht zou de
transactie worden geregeld.
Een jaar later, in april 1995, bleek deze vondst echter het werk
te zijn van de Duitse inlichtingendienst zelf ( Der
Spiegel). Alles bleek verzonnen en geregisseerd door de BND,
die ook de spelers had geleverd. De Duitse inlichtingendienst had
met deze spectaculaire actie de publieke opinie en de
verantwoordelijke politici willen wijzen op de grote gevaren die de
veiligheid van Westeuropese landen bedreigen wanneer vrijelijk
nucleair materiaal in omloop zou zijn of komen. Landen als Libi,
Iran, Irak en Syri, die een onstabiele factor in de wereldpolitiek
vertegenwoordigen en een bedreiging voor de wereldvrede vormen,
zouden op deze wijze in staat zijn nucleair materiaal in hun bezit
te krijgen. Criminele groepen uit het GOS zouden aan deze landen
via West-Europa leveren.
In Nederland was al eerder sprake geweest van een geval van
illegaal vervoer van nucleair afval. De Duitse politie had de
Nederlandse autoriteiten daarop opmerkzaam gemaakt. In een plaats
in het zuiden van Nederland was in januari 1993 een bestelauto
gestolen met daarin een houten kist bevattende een container met
een radio-actieve bron. Nader onderzoek bleek echter niets op te
leveren dat op de aanwezigheid van nucleair materiaal wees. Dit is
correct, want Iridium 192 dat in de kist werd aangetroffen, is geen
nucleair materiaal.
In een andere zaak in het zuiden van Nederland werd de politie
op de hoogte gesteld van het bestaan van een in Nederland
woonachtige Russische groep die zich inliet met veelsoortige
criminele activiteiten, zoals EU-fraude (melkpoeder, vlees), de
handel in drugs en ook de illegale handel in nucleair materiaal.
Uit de omvangrijke geldstromen die tussen Rusland en Nederland heen
en weer vloeiden en de aankoop van dure panden hier te lande werd
opgemaakt dat de in beeld gekomen groepering een bruggehoofd vormt
voor een grotere organisatie in Rusland. De verdenking dat de groep
handelt in plutonium, is gebaseerd op een aanbieding van 40 gram
waarover de politie is getipt (wat volgens kenners een enorme
hoeveelheid is). Voor zover bekend zijn hiervoor geen afnemers
gevonden. Gelet op deze onwaarschijnlijk grote hoeveelheid
plutonium, mag deze zaak eerder onder de categorie geruchten worden
geplaatst. In een andere zaak in het zelfde deel van Nederland werd
informatie bekend dat een groep Limburgers die zich gewoonlijk met
de produktie van en handel in XTC inliet, tevens met een aanbieding
van verrijkt uranium kwam. Een nadere bestudering van de
circulerende documenten door specialisten wees uit dat het
onmogelijk om hoog verrijkt uranium kon gaan. De politie heeft de
zaak verder laten rusten. Rond de kerst 1994 kregen een
politiekorps en de BVD wederom lucht van een aanbieding van
nucleair materiaal. Men wist beslag te leggen op een monster dat in
het milieu in omloop was. Uit testen in de centrifuge van het
atoomcentrum te Petten bleek de uranium in kwestie allesbehalve
hoogwaardig. Het ging om een nepaanbieding. Dezelfde criminele
groep blijkt overigens nog steeds actief te zijn in Nederland.
Hoewel er feitelijk in Nederland geen verkopen van verrijkt uranium
of plutonium zijn geconstateerd, heeft de Nederlandse overheid
besloten tot de oprichting van een centraal cordinatiepunt voor de
handel in nucleair materiaal. In dit cordinatiepunt werken
verschillende opsporingsdiensten samen. De oprichting van een
centraal cordinatiepunt inzake de illegale handel in nucleair
materiaal is mede het gevolg van verontruste berichten in de media
(de Telegraaf) dat NL zou behoren tot de top 3 van de atoommafia.
Dat dit centraal cordinatiepunt is ondergebracht bij de ECD heeft
te maken met de taak die deze dienst heeft op het gebied van de
naleving van de non-profileratie verdragen. De BVD is uit hoofde
van zijn taak vanzelfsprekend betrokken bij de opsporing van (de
illegale handel in) nucleair materiaal. De veronderstelling dat
Nederland een belangrijk handelscentrum voor nucleair materiaal zou
zijn, is goeddeels terug te voeren op een aantal vondsten in
Duitsland en op de enorme politile en justitile aandacht voor het
onderwerp aldaar. De Bundesnachrichtendienst die een groot aantal
rechercheurs voor de bestrijding van deze vorm van georganiseerde
criminaliteit heeft vrijgemaakt, heeft gesuggereerd dat er weinig
redenen zijn te veronderstellen dat de handel in stoffen die vallen
onder de Non-Proliferatieverdragen, zou ophouden bij de
Duits-Nederlandse grens. Er moet echter worden getwijfeld aan de
juistheid van deze suggestie. Hoewel als gevolg van de traditie van
Nederland als handelsnatie enige betrokkenheid bij de illegale
distributie van nucleair materiaal niet uitgesloten moet worden
geacht, dient de vraag zich aan waarom ons land als tussenstation
zou worden gebruikt bij de handel tussen ex-Sovjets en de
belangrijkste afzetgebieden, zoals Pakistan, Irak en Brazili. Het
ligt veeleer voor de hand dat de Russische leveranciers
rechtstreeks zaken doen met de afnemers, in plaats van te opteren
voor een omweg via ons land, met alle
risico’s van dien.
De conclusie is dat concrete aanwijzingen ontbreken dat zich op
Nederlands grondgebied enige illegale handel van betekenis in
nucleair materiaal voltrekt. Derhalve kan ook geen aantoonbare
betrokkenheid van de georganiseerde misdaad worden gemeld.