Gerben Bruinsma Universiteit Twente
-
1. INLEIDING:
- ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET ONDERZOEK
Een nieuwe ontwikkeling waarover de laatste tijd met enige
regelmaat in de media wordt gerept, betreft de bemoeienis van de
georganiseerde misdaad met de illegale handel in nucleair
materiaal. Met name zou er sprake zijn van handel in nucleair
materiaal dat door Russische criminele organisaties via het westen
aan andere delen van de wereld wordt aangeboden (Schmidbauer, 1995;
Mller, 1995). Wanneer deze verontrustende berichten waar zijn, dan
is het voor landen die het non-proliferatieverdrag niet hebben
ondertekend mogelijk buiten alle internationale controle om aan
verrijkt uranium of plutonium te komen. Daarmee zijn deze landen in
staat zelf kernwapens te ontwikkelen en te produceren. Het nucleair
materiaal zou afkomstig zijn van kerncentrales uit Oost-Europa die
wegens geldgebrek, desinteresse en een tekort aan gekwalificeerd
personeel kwetsbaar zijn voor Russische mafiagroepen. Corrupt
personeel van de (verouderde) kerncentrales zou nucleair
(afval)materiaal verkopen aan degene die interesse toont. De
Russische mafia zou als makelaar deze illegale handel organiseren.
De meeste berichten over de illegale handel in nucleair materiaal
stammen uit Duitsland. In deze deelstudie staan de volgende drie
onderzoeksvragen centraal: 1. welke criminele groepen maken zich
schuldig aan de illegale handel in nucleair materiaal? 2. Op welke
manieren wordt deze vorm van illegale handel gepleegd? 3. Hoe
worden de opbrengsten uit deze illegale handel besteed? Deze studie
gaat over de illegale handel in nucleair materiaal. Aan de hand van
een aantal zaken zal worden besproken of van een atoommafia in
Nederland sprake is. De basis van de empirische analyses wordt
gevormd door enkele dossiers die door de CRI en diverse
regiokorpsen ter beschikking zijn gesteld. Het rapport wordt
afgesloten met enkele conclusies.