3.3. Zaakanalyse in de wildlifebranche
Door de CRI zijn ons vijftien dossiers met betrekking tot
wildlifecriminaliteit ter beschikking gesteld (CRI-AID, 1994). Deze
zaken bevinden zich vrijwel alle in de pro-actieve fase van het
opsporingsonderzoek, met uitzondering van n die zich in de fase van
het gerechtelijk vooronderzoek bevindt. Hoewel de meeste
regiokorpsen de bestrijding van milieucriminaliteit hoog in het
vaandel hebben staan en zelfs als prioriteit
hebben gesteld, is het feitelijke aantal opsporingsonderzoeken naar
de illegale wildlifehandel zeer beperkt. Voor een deel heeft dat te
maken met de relatieve onbekendheid bij de politiekorpsen en het OM
met dit soort strafzaken. Bovendien beschikt de politie over weinig
kennis van deze handel. Als laatste mogelijkheid mag natuurlijk
niet worden uitgesloten dat er zich in Nederland gewoon niet veel
wildlifecriminaliteit voordoet (zie vorige paragraaf).
Omdat de meeste wildlife-opsporingsonderzoeken zich in de
pro-actieve fase bevinden, bestaat er niet voldoende informatie om
de analyses compleet en uitgebreid uit te voeren. Veel gegevens
gaan niet veel verder dan de opsomming van de namen van de
verdachten of van verdachte bedrijven en de delicten waarvan zij
worden verdacht. De zaakanalyse in dit deelrapport is daarom
noodgedwongen beperkt van reikwijdte en diepgang.
De meeste verdachten van illegale wildlifehandel zijn autochtone
mannen die of eigenaar zijn van een dierenwinkel of
dierengroothandel of (bestuurs)lid zijn van verenigingen of
hobbyclubs op het gebied van exotische dieren of planten. Enkele
eigenaren van dierenwinkels en -groothandelsondernemingen worden
ervan verdacht hun legale handel aan te vullen en te vermengen met
een illegale. Op grond van hun dagelijkse werk zijn zij goed op de
hoogte van de internationale handelskanalen en de benodigde
formaliteiten. De meeste verdachten werken binnen hun (kleine)
bedrijf of winkel solistisch. In enkele gevallen wordt met andere
bedrijven samengewerkt om bepaalde dier- en plantesoorten te
importeren. De verdachten zijn goed op de hoogte van de
tussenhandel op mondiaal niveau en geven hun bestellingen via
GSM-telefoons en faxen aan de tussenhandelaren op. Na ontvangst van
de dieren en planten zorgen de verdachten zelf voor het vervoer van
de dieren of planten naar de klanten. De levering geschiedt vaak op
bestelling van de afnemer. Andere klanten worden via de
tijdschriften en vakbladen, al dan niet in codes, op de hoogte
gebracht van nieuwe zendingen. In de winkel kunnen de gevraagde
exemplaren dan worden gekocht.
Er bestaat voor zover bekend geen enkel leiderschap in deze
handel in Nederland, noch worden grote groepen opgetuigd om aan de
illegale praktijken gestalte te geven. Disciplinering en loyaliteit
zijn niet nodig, omdat via netwerken van bekenden met de
internationale wildlifehandelaren direct contact wordt onderhouden
en wordt onderhandeld over aantallen en prijzen. Het eventuele
winkelpersoneel of de boekhouder is op de hoogte van de illegale
activiteiten, die voornamelijk dienen als aanvulling op het magere
detaillisteninkomen. De meeste daders schermen hun illegale
activiteiten af door met codes te werken, GSM-telefoons te
gebruiken en afzonderlijke bedrijfsadministraties bij te houden.
Geweld komt in deze branche in Nederland niet voor. De daders zijn
vrijwel allemaal werkzaam of actief in de legale wildlifebranche.
Daarbuiten worden geen criminele activiteiten gepleegd, met
uitzondering van de voor de handel noodzakelijke fraudes met
administraties en fiscale delicten. In n geval wordt een handelaar
er van verdacht tussen de levende dieren verdovende middelen te
hebben gesmokkeld.
De wildlifemarkten waarin wordt geopereerd zijn strikt
gescheiden. De illegale handel van CITES-planten is strikt
gescheiden van die voor reptielen en die voor vogels. In enkele
gevallen worden dierenartsen ingeschakeld om de dieren te seksen of
om hun gezondheid te controleren, maar vermoedelijk zijn deze
deskundigen niet op de hoogte van de illegale herkomst van de
dieren. Juristen zijn betrokken bij de advisering en zullen zeker
ook adviezen verstrekken over de (inter)nationale wetgeving op dit
gebied. Van corruptie bij AID-ambtenaren of douanepersoneel door de
verdachten zijn geen aanwijzingen in het materiaal aangetroffen. De
eventuele winsten worden gebruikt om het bedrijf overeind te houden
of om het vermogen te versterken van het bedrijf waarvan de dader
eigenaar is. Voor witwaspraktijken op grote schaal zijn geen
aanwijzingen.
Op grond van de beschikbare bronnen kan samenvattend worden
gesteld dat de illegale wildlifehandel in Nederland vrijwel
uitsluitend wordt gepleegd door eigenaren van dier- en plantwinkels
die hun legale handel vermengen met illegale activiteiten. Er is
geen sprake van groepscriminaliteit of van georganiseerde
misdaad.