3.2. Soorten van criminele activiteiten
Om de illegale handel in wildlife produkten vorm te geven moeten
verschillende soorten criminele handelingen worden verricht: 1) het
smokkelen van dieren en/of planten; 2) het valselijk opmaken of
vervalsen van vereiste CITES-documenten en het gebruik daarvan en
3) het omkopen van overheidsvertegenwoordigers. De smokkel
van levende dieren vereist veel vernuft, creativiteit en kennis bij
de smokkelaars. Handelaren moeten goed op de hoogte zijn van de
CITES-lijsten. Zij moeten beschikken over kennis van het produkt
(tropische vissen, reptielen, vogels, katachtigen en primaten), zij
moeten op de hoogte zijn van de zwakke plekken in het
internationale wildlife- beleid, de internationale wetgeving en van
de verschillen daarin tussen landen en, ten slotte, van de
opsporingsinstanties en hun werkwijzen.
Van smokkel zijn de volgende manieren bekend: men verbergt
dieren of planten in de reisbagage (altijd kleine aantallen), in
postpakketten, in voertuigen als auto’s en vrachtauto’s, in
containers op schepen. De belangrijkste en meest voorkomende
smokkelmethode is het plaatsen van de illegale vracht tussen een
legale zending van dieren of planten die sterk lijken op de
gesmokkelde exemplaren. Over het algemeen is het zo dat de smokkel
in kleine aantallen gebeurt door kleine dierenhandelaren of door
toeristen die terugkomen van een exporterend land. Dat wijst op een
vorm van kleine criminaliteit Noot , terwijl grotere
smokkelpartijen eerder op professionele daders duiden.
Valselijk opgemaakte of vervalste CITES-documenten zijn nodig om
de dieren en planten te importeren. Vervalsen kan gebeuren door de
in- en doorvoer documenten onjuist in te vullen. Onjuist invullen
kan plaatsvinden door met de soortnaam te knoeien, door de
aantallen te veranderen, door op de documenten kweekexemplaren te
vermelden terwijl het om in het wild gevangen exemplaren gaat, door
het land van herkomst van de plant- en diersoorten te veranderen en
ten slotte door niet de juiste soort of typenaam op de documenten
te vermelden.
Omdat de smokkel van illegale wildlifevrachten doorgaans plaats
vindt tussen legale vrachten is dat voor de controlerende
opsporingsinstanties zeer lastig vast te stellen. Bovendien is de
vaststelling van de geldigheid van de CITES-documenten nog altijd
niet eenvoudig, ondanks het feit dat het centrale
CITES-secretariaat een gids heeft samengesteld van alle geldige
CITES-documenten. Bij problemen of ernstige vermoedens wordt een
aangetroffen document ter verificatie naar het landelijke
CITES-bureau of naar het centrale CITES-bureau in Lausanne gestuurd
of naar het CITES-bureau van het land van herkomst. In ongeveer 20%
van alle vrachten wordt navraag gedaan bij een van deze bureaus. De
Europese landen kennen weer hun eigen certificatenstelsel. De
inspecterende ambtenaar moet goed op de hoogte zijn en kennis
hebben van de diverse CITES-lijsten, en bovendien de tienduizenden
soorten en typen dieren en planten kunnen herkennen en van elkaar
onderscheiden.
Om de dieren en planten het land uit te smokkelen is de
medewerking noodzakelijk van douanepersoneel, politici en
ambtenaren en vliegveldpersoneel van het exporterende land. In
allerlei CRI-notities wordt gemeld dat corruptie en omkoping in die
landen gebruikelijk is om de illegale activiteiten af te schermen
en de benodigde documenten te leveren. In Nederland zijn geen
concrete aanwijzingen dat douane-ambtenaren of AID-inspecteurs of
andere opsporingsambtenaren direct betrokken zijn bij of worden
verdacht van medewerking aan de illegale wildlifehandel.