4. VERZEKERINGSFRAUDE DOOR CRIMINELE GROEPEN?
4.1. Literatuuronderzoek
Naar de werkwijzen van criminele groepen op het gebied van
verzekeringsfraude is weinig onderzoek gedaan. Op basis van
Amerikaans onderzoek wordt vermoed dat de verzekeringswereld de
interesse heeft van in groepen samenwerkende individuen die de
solvabiliteit van de gehele branche aantasten. De belangrijkste
dreiging voor de verzekeringsbranche gaat echter nog altijd uit van
individuele frauderende burgers. Uit een onderzoek van Sanborn en
Marziano bleek dat met 25% van de ingediende schadeclaims zou
worden gefraudeerd. Het totale schadebedrag van alle, zelfs de
kleinste, vormen van bedrog wordt in de Verenigde Staten geschat op
15 miljard dollar. Deze schade wordt door middel van een verhoging
van de premies met 25% op alle verzekerden afgewenteld (Dixon,
1994, p. 329).
Wittkmper, e.a. (1990, p. 3) constateren dat brand- en
inbraakverzekeringen, transportverzekeringen en met name
autoverzekeringen de terreinen zijn waarop professioneel werkende
verzekeringsfraudeurs actief zijn. In het geval van
autoverzekeringsfraude gaat het om gefingeerde autodiefstallen, het
smokkelen van gestolen auto’s naar het buitenland en het claimen
van de schades door de diefstallen, maar ook om gefingeerde of
opzettelijk veroorzaakte ongelukken met of schade aan auto’s.
Verder zijn uit verzekeringsoogpunt diefstal van containers of
diefstal van vrachtwagenopleggers, diefstal van kunstvoorwerpen (op
bestelling) en vormen van witte-boorden criminaliteit relevant
(Wittkmper, e.a., 1990, p. 77).
In de literatuur worden gevallen van maritieme fraude gemeld
zoals de beruchte Salem affaire (Mller en Adler, 1985; Brice,
1991). In diverse wetenschappelijke artikelen over maritieme fraude
worden telkens gevallen aangehaald van schepen die op volle zee
zouden zijn verdwenen of doelbewust om de verzekeringspenningen tot
zinken zijn gebracht (Mller en Adler, 1985; Heslop, 1988; Bose en
Gunn, 1989; Bauer, 1987). Echter ook in deze studies wordt bij
herhaling gemeld dat er geen betrouwbare cijfers zijn te vinden
over de omvang van fraude met schepen en ladingen. Studies die de
werkelijke omvang van maritieme fraude, in het bijzonder martieme
verzekeringsfraude, vaststellen of schatten, zijn er niet. In 1985
meldde het International Maritime Bureau 110 onderzochte gevallen
van fraude met een totale schade van ongeveer 170 miljoen dollar.
De schattingen zijn dat dit ongeveer 2% van het totaal aantal
fraudezaken omvat (Bose and Gunn, 1989). Welk aandeel Nederland
daarin heeft is onbekend. De wetenschappelijke literatuur blijft in
gebreke of kan slechts een aantal buitenlandse voorbeelden geven
(Hoogeboom, 1995). Volgens Clarke (1989, p. 10) wordt fraude
dikwijls gepleegd in het eerste jaar van de polis, in de meeste
gevallen zelfs in de eerste paar maanden.
Het is nauwelijks mogelijk exact aan te geven in hoeverre en hoe
vaak verzekeringsmaatschappijen slachtoffer zijn van in scene
gezette delicten. Duidelijk is wel dat fraudes met zowel auto- als
transportverzekeringen voorkomen. Het wegvallen van de Europese
binnengrenzen is in dit verband een ontwikkeling waarmee rekening
moet worden gehouden (Wittkmper, e.a. 1990, p. 78).