5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche
In elke legale branche zijn kartelvorming en monopolisme
ontwrichtend voor een vrije economische mededinging en voor een
concurrerende prijsstelling. Voor de afvalbranche houdt een
monopoliepositie van een enkel bedrijf zeer grote risico’s in. Een
monopolist kan namelijk de hele afvalketen onder controle hebben:
Als je de hele keten hebt, kun je pas tevreden zijn sprak
een topman van een groot buitenlands bedrijf (Van Vugt, Boet en
Berends, 1994, 58). Zo’n controle over een hele afvalketen brengt
drie gevaren met zich mee. In de eerste plaats zal vrijwel
zeker de prijs voor afvalverwerking stijgen, omdat afval op korte
termijn een inelastisch goed is. Daarom kan een monopolist elke
prijs vragen. In de tweede plaats wordt het vrijwel
onmogelijk op die keten nog controle uit te oefenen omdat alles in
n administratie geboekt staat en er van alles met dat afval kan
gebeuren dat niet volgens de regels en slecht voor het milieu is,
maar goed voor de eigenaar of aandeelhouders. Bovendien
stelt een monopoliepositie een afvalverwerker in staat de overheid
onder druk te zetten om vergunningen tegen zijn voorwaarden te
laten afgeven. Wie anders moet het afval verwijderen of verwerken?
Heeft een bedrijf eenmaal een monopoliepositie, dan wordt het
bijzonder kwestbaar voor de georaniseerde misdaad. In zo’n situatie
is het denkbaar dat door een overname van dat bedrijf een geslaagde
poging kan worden ondernomen een (deel van) bedrijfstak onder
controle te brengen. Een andere kwetsbaarheid kan ook. In de USA
hebben na de privatisering van de huisvuilophaaldiensten criminele
groepen kans gezien daarop een stevige greep te krijgen doordat zij
via corrupte vakbonden de transportbranche beheersten. Huisvuil
moet namelijk worden getransporteerd naar stortplaatsen of
verbrandingsovens.
In de USA heeft de FBI enkele onderzoeken verricht naar de
banden tussen Italiaanse mafiagroepen en grote
afvalverwerkingsbedrijven (Hinchey, 1984; Block, 1991; Szaz, 1995).
In Nederland zijn op dit moment twee grote afvalverwerkers druk in
de weer een monopoliepositie te verwerven. Nederland wordt daarbij
als springplank gebruikt om de Europese markt te veroveren. De
Nederlandse wetgeving op het gebied van kartelvorming is niet zo
streng als in andere landen in de wereld. Buitenlandse bedrijven
kopen in hoog tempo allerlei bedrijven op die in moeilijkheden
verkeren en nemen al na korte tijd sleutelposities in
branche-organisaties in. Enkele van deze bedrijven zijn in de USA
veroordeeld voor overtredingen van de kartelwet (Block, 1994) en
proberen ook in Nederland de afvalverwerkingsmarkt in handen te
krijgen. Daarbij worden de volgende methoden gebruikt. Zo worden
aan ontdoeners van afval prijzen voor verwerking aangeboden die ver
liggen onder de kostprijs. Wanneer de concurrentie de strijd niet
meer kan volhouden (alle afval gaat nu eenmaal naar de goedkoopste
verwerker), gaat de prijs voor de ontdoeners sterk omhoog en kunnen
ontdoeners niet meer terug. Branche-organisaties worden gebruikt om
concurrenten certificering te onthouden waardoor zij minder
opdrachten krijgen. In de branche-organisaties wordt naar de
overheid toe de stelling verdedigd dat alleen schaalvergroting met
grote technologische investeringen nog verantwoord is uit
milieuhyginisch standpunt. Hierdoor worden kleine afvalverwerkers
voor de overheid als partner minder interessant. De monopolisten
verzoeken de overheid via de branche-organisaties telkens om
nieuwe, duurdere technieken van afvalverwerking toe te passen.
Alleen zij kunnen uiteraard die technieken leveren. Kennis en
mensen worden elders (waaronder ook de overheid) weggekocht. Als
laatste middel wordt gebruik gemaakt van het tippen van politie en
justitie om illegale activiteiten bij concurrenten aan de kaak te
stellen. Daardoor krijgt de concurrent een malafide imago en
blijven opdrachten achterwege. Zo heeft een bedrijf enkele andere
bedrijven voor een lage prijs kunnen overnemen omdat deze
afvalverwerkers in strafrechtelijke moeilijkheden verkeerden.
Hebben dit soort bedrijven eenmaal die positie in handen, dan
wordt de afvalverwerking in Nederland oncontroleerbaar en heel
duur. De overheid staat dan vrijwel buiten spel en kan slechts
vergunningen verschaffen omdat zij dan in een positie is
gemanoeuvreerd waarin zij geen kant meer op kan.
Samengevat komt het er op neer dat een een zeer risicovolle
situatie ontstaat wanneer een verwerker van een of meer
afvalstoffen de hele keten in bezit heeft en er geen concurrentie
van andere afvalverwerkers meer bestaat.