4.1. Grootschalige diefstallen van bouwmateriaal
De vele op bouwterreinen aanwezige goederen en gereedschappen
vormen aantrekkelijke doelwitten voor dieven. De prijzen van
bouwmaterialen zijn meestal hoog en het gereedschap en de
apparatuur zijn door hun hoge aanschafwaarde kostbaar. Daarom zijn
zij aantrekkelijk om te worden gestolen en vervolgens aan helers te
worden verkocht. In de VS worden door de georganiseerde
criminaliteit als een van de afpersingsmethoden grootschalige
diefstallen gepleegd (of zij laten dergelijke diefstallen door
anderen uitvoeren). Grootschalige diefstallen houden voor een
aannemer flinke verliezen in. Er ontstaan flinke vertragingen in
het bouwproces (renteverlies) en verzekeringen zijn niet altijd
bereid het gestolen materiaal (snel) te vergoeden. Een recent
onderzoek van het ministerie van Justitie Inbraak in
bedrijven geeft helaas geen enkele informatie over welke
bedrijven slachtoffer worden van inbraken. Een eerder uitgebrachte
onderzoek Bedrijfsleven en criminaliteit uit 1990 laat zien
dat op grond van een slachtofferenqute de bouwnijverheid in
1988 niet overgerepresenteerd is als slachtoffer van criminaliteit.
In vergelijking met bedrijven uit andere bedrijfstakken geven
bouwbedrijven aan in 33% van de gevallen slachtoffer te worden van
inbraak, diefstal en andere vormen van criminaliteit, maar deze
kans is lager dan die in andere economische sectoren. De
bouwnijverheid heeft gemiddeld genomen een kleinere kans op
slachtofferschap dan bijvoorbeeld de horeca, de autohandel, het
transportwezen of de industrie.
De meeste schade vloeit voort uit diefstallen van
bouwmaterialen. Deze diefstallen worden voornamelijk door het eigen
personeel gepleegd. Dit gegeven is voor een van de genterviewden
aanleiding te stellen dat diefstal van bouwmaterialen en
gereedschappen door eigen personeel in Nederland op grote schaal
voorkomt. Hij wees er met name op dat – zeker gelet op het
gemiddelde inkomen van deze beroepsgroep geen enkele beroepsgroep
zo’n hoog percentage eigen woningbezit kent als bouwvakkers.
Aannemers, zo zeggen ingewijden in de bouwnijverheid, houden met
deze diefstallen rekening door meer bouwmateriaal te bestellen dan
volgens het bestek noodzakelijk is. De opdrachtgever moet uiteraard
voor deze extra uitgaven betalen. Diefstal door eigen personeel
vormt ook een van de redenen voor aannemers om van diefstal zelden
aangifte doen bij de politie. Uit diezelfde slachtofferenqute kwam
naar voren dat het bij ongeveer de helft van de inbraken door
daders van buiten blijft bij een poging (Bureau
Criminaliteitspreventie, 1990, p. 36). Gegevens van een zeer
recente slachtofferstudie onder bedrijven zijn afkomstig van een
internationaal enqute-onderzoek (Van Dijk en Terlouw, 1995). In dit
internationale empirisch onderzoek is ook een steekproef van 1139
Nederlandse bedrijven betrokken. Van deze bedrijven waren 129 uit
de bouwnijverheid afkomstig Noot . Slechts 18 van deze
129 (14%) geeft aan in de periode van maart 1993 tot maart 1994
slachtoffer te zijn geworden van diefstallen van bouwmateriaal van
een bedrijfsterrein. Over de aard en de omvang van de schade van
deze diefstallen valt op grond van het aanwezige materiaal niets te
zeggen. Ook verzekeringsmaatschappijen kennen geen bijzondere
analyse op grond waarvan de omvang van deze diefstallen kan worden
nagegaan (zie ook het rapport van Bruinsma over de
verzekeringsbranche).