3.2. Het bouwproces
Bouwprodukten zijn elementaire produkten waaraan altijd behoefte
bestaat. Zij kennen een grote verscheidenheid zowel naar aard als
naar omvang. Het produktieproces is tot op vandaag de dag ondanks
alle technologische vernieuwingen nog steeds arbeidsintensief
(Jansen, 1995, p. 8). De start van een bouwproces ligt bij een
opdrachtgever. Deze opdrachtgever kan de daadwerkelijke gebruiker
zijn, een beheerder, zoals een woningbouwcorporatie, of een
projectontwikkelaar. De wensen en behoeften van de opdrachtgever
worden omgezet in een Programma van Eisen, dat gebruikerseisen,
functies, prestaties en voorwaarden bevat en aan de basis staat van
het ontwerp. Op basis van het ontwerp wordt het bestek gemaakt,
de beschrijving van een bouwkundig werk. In het bestek is opgenomen
welke bouwstoffen- en materialen moeten worden gebruikt en aan
welke kwaliteitseisen ze moeten voldoen. Als het bouwplan
besteksgereed is, worden bij diverse aannemers om prijsopgaven
gevraagd. De opdrachtgever laat dit doorgaans over aan een
architect. De opdrachtgever gunt het werk vervolgens in een
openbare aanbesteding aan de laagste aanbieder.
Na de opdrachtverwerving begint het bouwbedrijf met de
projectvoorbereiding, de inkoop, de produktievoorbereiding en de
produktie. De produktie tenslotte is de uitvoering van de in de
voorgaande stappen genomen beslissingen en keuzes (Voordijk, 1994,
p. 86-88).
Hoofdaannemers besteden in de regel onderdelen van een opdracht
uit aan gespecialiseerde bedrijven: onderaannemers. Veel
werkzaamheden hebben een specialistisch karakter of hoeven niet
voor ieder bouwwerk even vaak te worden uitgevoerd (grondwerk,
constructie- en betonwerk, metsel-, voeg- en stukadoorswerk,
tegelzetten, schilderwerk en vloerleggen). Het bedrijf dat
uitbesteedt treedt op als hoofdaannemer; de bedrijven die de
uitvoerende werkzaamheden verrichten zijn als onderaannemer bij het
bouwproces betrokken. Onderaannemers behoren niet altijd tot de
bedrijfstak bouwnijverheid. Een steeds grotere rol is weggelegd
voor de toeleveranciers als onderaannemers. Alhoewel een strikt
onderscheid tussen hoofdaannemer en onderaannemer op theoretisch
niveau wel kan worden aangebracht, blijkt dat onderscheid in de
dagelijkse bouwpraktijk moeilijker te kunnen worden vastgesteld.
Afhankelijk van het bouwwerk kunnen bedrijven als hoofd- of als
onderaannemer optreden.
Het produktieproces in de bouwnijverheid staat altijd onder
tijdsdruk. Vooraf wordt met de opdrachtgever een bepaalde
bouwperiode overeengekomen waarna het gebouw of bouwwerk moet zijn
opgeleverd. Indien de aannemer daaraan niet kan voldoen, moet hij
een boete betalen aan de opdrachtgever. Omdat niet alle
werkzaamheden bij aanbesteding kunnen worden gepland, heeft de
aannemer altijd te maken met een grote onzekerheid of hij het
tijdstip van oplevering wel kan halen. Door de inschakeling van
onderaannemers moeten de diverse, sterk van elkaar verschillende
werkzaamheden qua volgorde goed op elkaar worden afgestemd. Een
aannemer heeft dat niet altijd in de hand en doorgaans gaat dan ook
veel tijd verloren door een slechte afstemming van werkzaamheden.
Vaak moet dat in de laatste bouwperiode meer personeel worden
ingeschakeld om de verloren tijd weer in te halen.
De bouwnijverheid is een sector met een eigen karakter: de
produkten die in de bouwnijverheid worden gemaakt en het
produktieproces in de bouw worden gekenmerkt door een aantal
bijzondere eigenschappen en omstandigheden:
1. in het algemeen is sprake van een relatief hoge kostprijs per
eenheid produkt als gevolg van het zeer arbeidsintensieve karakter
van de bouw;
2. assemblage op lokatie is vrijwel altijd noodzakelijk;
3. het eindprodukt is niet homogeen (toepassing van integrale
technische en procedurele repetitie is niet mogelijk);
4. de omloopsnelheid van het produkt is gering;
5. de aard van het eindprodukt brengt met zich mee dat de bouw is
onderworpen aan een uitgebreide wetgeving en overheidsregulering
(plaatselijke bouwverordeningen, bouwvergunningenstelsel, het
welstandstoezicht en ruimtelijke ordeningsprocedures) (EIB, 1991,
p. 201-202). De bouwnijverheid als bedrijfstak onderscheidt zich
van andere bedrijfstakken door de volgende kenmerken: 6. veel
minder dan in de industrie wordt geproduceerd voor de markt:
bouwbedrijven leveren in principe alleen bouwdiensten aan
opdrachtgevers met het doel een ontwerp te realiseren dat door
opdrachtgevers of derden is vervaardigd;
7. een uitvloeisel van het vorige punt vormt het probleem van de
discontinuteit. Ondernemers zijn afhankelijk van het aanbod van
opdrachten. Zij moeten dus zorgen dat de orderportefeuille altijd
gevuld is en dat geen momenten van het ontbreken van opdrachten
voorkomen. Discontinuteit vormt een steeds terugkerende bedreiging
voor aannemers. Als compensatie zijn aannemers geneigd weer teveel
opdrachten aan te nemen zonder het werk daadwerkelijk aan te kunnen
(met alle negatieve gevolgen voor het bedrijf). Om zich tegen deze
risico’s enigszins in te dekken zorgen ondernemers er voor deze
zoveel mogelijk per onderdeel te beperken. Een verkeerde calculatie
of vertraging in n onderdeel van het bouwproces kan het hele
bedrijf ten onder laten gaan. Bouwbedrijven beheren meestal enkele
BV’s binnen een holding om onderdelen van het produktieproces ten
opzichte van elkaar veilig te stellen. Het bezit van enkele BV’s is
dus een eigenschap van de bonafide bouwnijverheid en hoeft
niet noodzakelijkerwijs te wijzen op malafide bedrijven of fraudes;
8. de scheiding tussen ontwerp en uitvoering: het bouwbedrijf houdt
zich dikwijls uitsluitend bezig met de technische uitvoering van
het ontwerp. De overige procesfuncties in het bouwproces laat het
bouwbedrijf naast zich liggen. Het organisatievermogen van de
ondernemer en het vakmanschap, de kennis en ervaring van de
werknemers bepalen daarom in hoge mate de technische kwaliteit van
het eindprodukt. De concurrentie onderling is daarbij moordend;
9. de bijzondere wijze van het tot elkaar brengen van vraag en
aanbod (het aanbestedingsstelsel) plaatst de kostprijscalculatie in
een bijzonder daglicht. Aannemers zijn gedwongen altijd zo krap
mogelijk te budgetteren. Om toch aan nieuwe opdrachten te komen
kunnen bouwondernemers hun toevlucht zoeken tot twee strategien:
zij kunnen z scherp calculeren dat zij vrijwel zeker de opdracht
binnen halen, maar deze strategie betekent in de praktijk dat het
bedrijf op de rand van het faillissement zal balanceren. De andere
strategie behelst dat alles in het werk wordt gesteld om op andere
manieren een opdracht te krijgen. Hierbij kan worden gedacht aan
het maken van onderlinge afspraken tussen aannemers, op het niveau
van hoofd- en onderaannemers, over wie, wanneer, welke opdracht zal
krijgen (kartelafspraken) of aan het onderhouden van goede relaties
met de (publieke en private) opdrachtgevers tot het regelrecht
uitbetalen van smeergelden ( corruptie).
Voorlopig concluderend kan worden gesteld dat de bouwnijverheid
gemiddeld genomen een flexibele bedrijfstak is met een relatief
hoge omloopsnelheid van mensen en bedrijven. Toetreding tot de
bouwnijverheid is relatief eenvoudig. De produktie is
kapitaalintensief. Het eindprodukt is veelal uniek en wordt in de
regel onder een aannemingsovereenkomst tot stand gebracht. Binnen
de bedrijfstak is een groot aantal afzonderlijke bedrijven actief.
Deze bedrijven vertonen onderling grote verschillen naar omvang en
activiteitenpakket. Het gemiddelde bouwbedrijf kan worden
gekarakteriseerd als (1) relatief klein van omvang, (2) vrij sterk
gespecialiseerd naar type werk, objectcategorie en naar sector, (3)
regionaal gebonden, (4) eenzijdig technisch georinteerd en (5) te
kampen met discontinuteit in de opdrachten (EIB, 1995, p.
205-206).