• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branches horeca en gokautomaten – 7.3. Verpachting en leningverstrekking die verworden tot wurgconstructies

    7.3. Verpachting en leningverstrekking die verworden tot
    wurgconstructies

    Automatenhandelaren begeven zich in toenemende mate op de markt
    van leningen voor startende horeca-ondernemers. Zij lijken hierin
    de rol van brouwerijen en banken steeds meer te hebben overgenomen.
    Doordat de lening altijd wordt gekoppeld aan de automatenplaatsing
    is het risico voor de leningverstrekker relatief klein. Een normale
    lening ligt, volgens genterviewden van de VAN, tussen de tien- en
    twintigduizend gulden en staat netjes op papier.

    Volgens gesprekspartners lenen brouwerijen soms geld door aan
    automatenexploitanten die daarmee horeca-ondernemers weer van
    kapitaal voorzien. Vooral kleinere horeca-ondernemers lenen geld
    van speelautomatenhandelaren en betalen dat vaak terug uit de
    opbrengst van geplaatste speelautomaten; de speelautomatenhandelaar
    plaatst op deze manier automaten waarvan de opbrengst volledig voor
    hem is. Wanneer de verstrekte leningen de draagkracht van de
    ondernemer ver te boven gaan, dreigt de ondernemer te worden
    gewurgd door zijn geldschieter. Op deze wijze kunnen
    horecagelegenheden gemakkelijk worden overgenomen, of krijgt de
    kapitaalverstrekker in ieder geval achter de schermen de touwtjes
    in handen. Een dergelijke onderneming kan gaan dienen als dekmantel
    voor andere illegale zaken. Volgens het recherchebureau Hoffman
    komt deze vorm van wurgcontractering in een aantal gevallen voor.
    Boerman beschrijft in zijn onderzoek (1994) een voorbeeld van een
    onderhands pachterscontract: de pachter betaalt de verpachter een
    bedrag van 900 gulden per week voor het vruchtgebruik van het pand
    met inventaris. Een dergelijk bedrag is alleen op te brengen indien
    het maximale aantal speelautomaten wordt geplaatst. Bij dergelijke
    contracten kan de pachter ervoor kiezen om de gehele opbrengst van
    de speelautomaten ten goede te laten komen van de verpachter;
    hiervoor in de plaats krijgt hij een vaste aftrek van de wekelijkse
    pachtsom. Bij de financiering van startende horeca-ondernemers door
    automatenexploitanten worden vergelijkbare contracten opgesteld.
    Volgens Boerman komen de automatenhandelaren de gokkasten vaak zelf
    legen, zodat de horeca-ondernemer geen zicht op de opbrengsten
    heeft. Het verpachten van horecazaken en het verstrekken van
    startersleningen gebeurt soms in samenwerking met een brouwerij; de
    pachter of lener neemt dan niet alleen – min of meer gedwongen –
    automaten, maar ook bier af. Boerman signaleert dat
    automatenhandelaren er netwerken van BV’s op na houden, zoals
    geluidsinstallatie- en caf-interieurbouwbedrijven, waardoor zij de
    afhankelijke startende horeca-ondernemers op allerlei manieren aan
    zich kunnen binden. Over de schaal waarop n en ander voorkomt, is
    niets bekend. Volgens een ondernemer uit de branche gaat het hier
    louter
    om een gezonde spreiding van belangen, vooral ingegeven door de
    steeds verdere plaatsingsbeperking van de automaten. Het HIT-team
    schat dat tachtig procent van de Amsterdamse
    speelautomatenexploitanten min of meer economisch eigenaar of
    mede-eigenaar is van een coffeeshop (Steinmetz c.s., 1995). Dit zou
    vooral opgaan voor de Marokkaanse en Antilliaanse coffeeshops.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken