5. DE SCHADE
Alvorens te kijken naar de schade die de georganiseerde
criminaliteit veroorzaakt in de horeca-branche, staan we stil bij
de voordelen die de misdaadwereld de horeca-ondernemers biedt. De
kwetsbaarheid van de horecabranche hangt namelijk sterk samen met
de aantrekkelijkheden van sommige diensten van de misdaadwereld.
Zoals we in hoofdstuk 2 hebben gesteld, heeft de horecabranche te
maken met bepaalde omgevingskenmerken die de bedrijfsvoering
benvloeden: zo wordt er door het uitgaanspubliek meer geweld
gebruikt, bestaat er bij de bezoekers een niet aflatende vraag naar
drugs en goedkope goederen en is de concurrentie tussen ondernemers
sterk. Deze externe invloeden vragen vanzelfsprekend om maatregelen
vanuit de horecabranche. En sommige produkten die de georganiseerde
misdaad biedt, lijken een oplossing te kunnen bieden. De toenemende
onveiligheid in het uitgaanscircuit jongeren dragen vaker wapens
bij zich dan vroeger is een gat in de markt voor aanbieders van
bescherming. De politie kan de horeca-ondernemers hierin
onvoldoende dienen en legale bewakingsdiensten zijn voor veel
bedrijven onbetaalbaar. Deurmannen met contacten in de
georganiseerde misdaad hoeven hun diensten steeds minder vaak af te
dwingen: uit onderzoek (Bovenkerk en Derksen, 1994) blijkt dat de
horeca-ondernemers en de personen die zich aandienen als
beschermers steeds vaker in samenspanning werken. Ook malafide
geldverstrekkers bieden een produkt waarnaar in de horecabranche
een grote vraag bestaat: kapitaal. Het aantal starters neemt nog
steeds toe, terwijl de reguliere geldmarkt niet scheutig is
richting de branche. Bovendien moeten horeca-ondernemers bij de
tijd blijven om hun publiek te boeien; daar zijn investeringen voor
nodig en, alweer, kapitaal. Hier springen geldverstrekkers met
bijbedoelingen gretig op in. De publieke toegankelijkheid maakt het
horecabazen moeilijk om bepaalde bezoekers te weren en zo
frequenteren ook ondernemers uit misdaadwereld de horecabedrijven.
Hierbij moet niet worden vergeten dat het vaak om vermogende
klanten gaat, die sommige cafbazen juist graag in huis hebben: men
heeft immers wat te besteden en wellicht hangt er voor de eigenaar
ook een voordeeltje aan vast.
Uiteindelijk zullen de beschermers, de particuliere
geldverstrekkers en de poenige klanten wolven in schaapskleren
blijken en draait samenwerking uit op een nederlaag voor de
horeca-ondernemer: hij raakt de macht over zijn bedrijf kwijt.
Welke schade leveren de genoemde praktijken nu precies op voor de
horeca? Een simpel antwoord is niet te geven omdat de schade
slechts ten dele materieel is, en voor een belangrijk deel van
immaterile aard. Naar een schatting van Horeca Nederland (1993)
lijdt de branche jaarlijks zo’n 300
miljoen gulden schade als gevolg van criminaliteit (hier zijn alle
vormen van criminele schade bij opgeteld, zoals vernieling, –
interne – fraude en diefstal). Maar criminaliteit levert op termijn
meer indirect schade op: wanneer zaken worden opgekocht voor het
witwassen van zwart geld, leidt dit tot oneerlijke concurrentie.
Ten eerste omdat de malafide ondernemers veel meer geld kunnen
bieden voor overnames en bonafide ondernemers zodoende geen kans
meer maken. Ten tweede omdat de witwasgelegenheden het publiek naar
zich toe trekken met relatief lage prijzen. Misschien nog wel
schadelijker dan de valse concurrentie is echter de aantasting van
de naam van de branche. Dit levert uiteindelijk ook weer financile
schade op, omdat bonafide ondernemers steeds moeilijker
vergunningen en leningen kunnen krijgen. Het laatste geeft malafide
geldverstrekkers steeds meer speelruimte en gooit uiteindelijk de
naam van de branche te grabbel.