4.8. Pachtconstructies die verworden tot
wurgconstructies
In sommige gevallen is er geen sprake van concensus tussen de
malafide kapitaalverlener en de uitbater van een horecabedrijf,
zoals dat (meestal) wel het geval is bij de katvangers. Er zit dan
een extra schakel in de construktie; de pachter. Deze kan het
slachtoffer worden van een malafide ondernemer. De laatste treedt
op als geldschieter voor de aankoop van een horecabedrijf, maar
laat het caf – in wederzijds overleg – op naam zetten van een
katvanger. Deze zoekt een pachter voor de onderneming: een
onschuldige derde denkt op winstgevende wijze het horeca-bedrijf te
runnen, maar wordt in een financile houdgreep genomen, vanwege een
exorbitant hoge pachtsom: het zogenaamde wurgcontract. De pachter
kan dan gedwongen worden tot het plaatsen van gokkasten, waarmee de
hoge pachtsom deels kan worden voldaan. Vanwege de financile
afhankelijkheid heeft de pachter niets meer te vertellen in zijn
zaak en deze kan worden gebruikt voor beoogde criminele doeleinden.
De pachter kan tevens gedwongen worden drugshandel in zijn zaak toe
te laten. Deze constructie staat in het Hoffman-rapport te lezen.
Vooral allochtone ondernemers lijken hiervoor een gemakkelijke
prooi, schrijft het onderzoeksbureau verder.
Ook brouwerijen en automatenexploitanten worden door diverse
gesprekspartners genoemd als de opstellers van wurgcontracten. Zij
koppelen bovendien bijna altijd een merkenverplichting en/of
automatencontract aan het pachtcontract. De grens tussen
serviceverlening en gedwongen winkelnering is smal. Volgens Boerman
(1994) neemt de leningverstrekking door brouwerijen de laatste
jaren af en worden ook banken terughoudender in hun financiering
van beginnende horeca-ondernemers. Het aantal horecabedrijven neemt
nog steeds toe en daarmee ook de vraag naar startkapitaal; Boerman
waarschuwt in zijn onderzoek dat deze ontwikkeling vermogende
misdaadondernemers steeds meer ingangen in de horeca biedt.
Startersleningen kunnen ook verstrekt worden met het uiteindelijke
doel van overname; de leningverstrekker vraagt dusdanig hoge rente
dat de horeca-ondernemer wel over de kop moet gaan. Ook Horeca
Nederland signaleert de ontwikkeling van reguliere financiering
(door banken) naar leningverstrekking door brouwerijen en
automatenexploitanten. Volgens de branche-organisatie hangt dit
samen met het slechte imago van de horeca. KHN-voorzitter Van Veen
zegt in een artikel dat vooral de XTC-handel voor een deel voet aan
de grond krijgt door middel van criminele geldverstrekking: omdat
horeca-ondernemers vaak geld lenen bij malafide geldverstrekkers,
staan zij onder druk om drugshandel in hun zaak toe te laten.