3.8. Publieke toegankelijkheid
Een belangrijk kenmerk van de horeca is natuurlijk haar publieke
toegankelijkheid. Iedere week bezoeken zo’n twee miljoen
Nederlanders een horecagelegenheid. De meesten van hen zijn tussen
de 16 en 30 jaar oud. Vooral het publiek dat caf, bar, bowlingbaan
en discotheek bezoekt is gemiddeld jong. Het uitgaansleven kent
hoge bezoekerspieken op de vrijdag- en zaterdagavond. Het
uitgaanspubliek is op zoek naar plezier en ontspanning; daar hoort
nachtbraken, drinken en samenzijn bij. De combinatie van het late
uur, alcoholgebruik en groepsgedrag leidt soms tot beheersproblemen
onder het uitgaanspubliek. Er kan sprake zijn van geluidsoverlast,
vandalisme, vechtpartijen en verkeersovertredingen zoals het rijden
onder invloed. Het uitgaanspubliek is bovendien een aantrekkelijk
doelwit voor fietsendieven en zakkenrollers; ook zij bevinden zich
op uitgaansavonden dus in de horeca. De politie werkt, vooral in de
grote steden, op de uitgaansdagen met een verhoogde bezetting en na
het weekend staat het aantal misdrijven en ongelukken in de lokale
maandagskranten te lezen.
Mede door de publieke toegankelijkheid en de
anonimiteit van de horeca is het eveneens vaak de omgeving
waar de helers en dealers zaken doen. Vanwege de openbaarheid van
horecagelegenhedenis het niet gemakkelijk om ongewenst publiek
buiten te houden. Dieven verkopen er hun spullen, helers kopen op
en verkopen weer door aan het horecapubliek. Sommige
horecagelegenheden fungeren als knooppunt voor
heling en andere illegale handel. Volgens de criminologische
klassieker van Klockars (1974) vindt heling plaats in openbare
gelegenheden die voor een belangrijk deel zijn geprivatiseerd door
de dieven- en helerswereld, zoals bepaalde cafs. Ook Taylor (1984)
en Gruter (in Bovenkerk en Brunt, 1989) noemen de horeca als
the
- place where (criminal) professionals meet:
- hier vindt de informatie-uitwisseling plaats en worden
netwerken opgebouwd en onderhouden.