• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.6. Organisatie van de branche

    3.6. Organisatie van de branche

    De belangen van de branche horeca worden vertegenwoordigd door
    de ondernemersorganisatie Koninklijke Horeca Nederland. Deze
    ondernemersorganisatie verenigt 13.000 horeca-werkgevers; zo’n
    kleine dertig procent. Omdat vooral de grotere bedrijven bij de
    werkgeversorganisatie zijn aangesloten, zijn alle leden van Horeca
    Nederland samen goed voor 70 procent van de totale omzet in de
    branche. De contributie varieert van 350 tot ruim 3000 gulden per
    jaar. Het zijn vooral de kleine ondernemingen in de grote steden
    die zich niet bij de organisatie aansluiten. Het dieptepunt wordt
    bereikt in Rotterdam, waar slechts tien procent van de
    horeca-uitbaters lid is van KHN. Uit de lage organisatiegraad mag
    worden afgeleid dat de horeca-wereld geen sterke eenheid vormt. De
    horeca-ondernemers zien elkaar in de eerste plaats als concurrent,
    niet als collega. Uit onderzoek blijkt dat de helft van alle
    cafbazen nooit samenwerkt met naburige horeca-exploitanten. Ze
    hebben er geen tijd voor, geen behoefte aan of noemen rivaliteit
    als reden om alleen te werken. De andere helft steekt wel eens de
    koppen bij elkaar – voor evenementen, gezamelijke inkoop of reclame
    – en het gaat dan bijna uitsluitend om uitbaters van grotere
    horeca-gelegenheden. De kleine cafbaas is een alleenganger (Lenting
    en Partners, 1990). Een dergelijk gesloten karakter is een zwak
    punt dat ingangen biedt voor criminaliteit. Horeca Nederland doet
    er, vaak in samenwerking met het Bedrijfschap, veel aan om de naam
    van de branche goed te houden. De organisatie erkent dat de
    criminaliteit een probleem is en geeft toe dat de ondernemers hier
    niet alleen slachtoffer, maar soms ook dader zijn. De
    werkgeversorganisatie heeft een Commissie Criminaliteit in het
    leven geroepen waarin de problemen van de horeca met misdaad
    centraal staan. En van de produkten van deze commissie is de Horeca
    Vertrouwensman die onlangs in Den Bosch en Valkenburg, bij wijze
    van experiment, werd aangesteld. Hoewel de branche-organisatie er
    alles aan doet om het probleem aan de kaak te stellen, blijft de
    geslotenheid het grootste probleem in de aanpak van criminaliteit
    in de branche; de ondernemers vertellen niet wat er speelt.
    Afpersing, opgedrongen portiersdiensten; de caf-houders melden het
    zelden tot nooit, zelfs (of juist) niet aan hun eigen organisatie.
    Overigens zijn niet alle horecagelegenheden welkom bij de
    branchevereniging; coffeeshops die softdrugs verkopen kunnen zich
    niet bij KHN aansluiten; wanneer de branche-organisatie een lid
    betrapt op de verkoop van hash of weed, volgt royering. KHN is het
    niet eens met het Nederlandse drugsbeleid en dan met name het
    gedogen van de softdrugshandel in coffeeshops. Horeca Nederland
    dringt er bij de overheid regelmatig op aan om de handel in zowel
    soft- als harddrugs in horecagelegenheden te verbieden en
    overtreders strafrechtelijk te vervolgen. Ook bordelen zijn
    doorgaans van lidmaatschap uitgesloten, omdat de horecafunctie in
    deze gelegenheden slechts bijzaak is of er sprake is van een
    gesloten club. Alleen zaken die in hoofdzaak bestaan van het
    verlenen van horecadiensten (schenken van dranken, bereiden van
    maaltijden of bieden van logies) mogen tot de brancheorganisatie
    toetreden.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken