5.4. De autobranche als object van infiltratie door criminele
groepen
Zoals hiervoor is aangegeven is het voor criminele groepen die
op grote schaal in gestolen auto’s handelen aantrekkelijk om
samenwerking te zoeken bij bonafide bedrijven. Het feit dat er per
jaar ongeveer 5 tot 7.000 auto’s Noot niet terug worden
gevonden maakt duidelijk dat er wel samenwerking met
garagebedrijven in Nederland moet zijn. Criminele groepen
moeten voor deze illegale handel beschikken over veel
deskundigheid. Voor de levering van nummerplaten, valse
kentekenbewijzen, het plaatsen van nieuwe sloten, het veranderen
van chassisnummers en het eventueel overspuiten van auto’s is veel
vakkennis nodig en veel handelingen kunnen niet op straat en in het
openbaar gebeuren. Daarvoor heeft een criminele groep een
gespecialiseerde werkplaats nodig en vakspecialisten voor de
werkzaamheden. Een auto met de oude nummerplaten te laten
rondrijden is vragen om moeilijkheden voor de chauffeur en door
internationale signaleringen wordt de pakkans aan de buitengrenzen
van de Europese Unie na verloop van tijd vanzelf verhoogd.
Anderzijds zijn er signalen (Sehr, 1995) dat professionele dieven,
door de afschaffing van grenscontroles, niet meer de auto omkatten
in Nederland of in Duitsland, maar daarvoor garages en werkplaatsen
in Polen en andere landen in het Oostblok gebruiken. De controle is
in die landen slechter geregeld dan in Nederland en de koerier
behoudt zijn tijdvoorsprong omdat opsporingssignaleringen pas na
enkele dagen uitstaan in nationaal en internationaal verband.
Voor criminele groepen of andere professionele daders is het
nauwelijks interessant een volledig garagebedrijf op te kopen en
zelf te voorzien van apparatuur en personeel. De kans dat een
garage zonder klanten op de een of andere manier bij de politie
bekend wordt, is redelijk groot en kan via de legale
handelsactiviteiten de illegale niet camoufleren. Wanneer wel een
normaal garagebedrijf wordt opgekocht neemt de afhandeling van de
(noodzakelijke) gewone clientle te veel tijd in beslag, is de
administratieve rompslomp te groot in verhouding met de opbrengsten
en krijgt men te maken met controlerend personeel van diverse
instanties. Hierdoor is een infiltratie van garages door criminele
groepen onaantrekkelijk. Ook de beperkte hoeveelheid wit te wassen
geld via dit type bedrijven maakt deze optie minder
interessant.
Een meer rationeel opererende groep heeft veel meer belang bij
een goede samenwerking met bestaande bonafide garages en dealers
omdat daarmee een nette en legale faade naar buiten toe kan worden
opgehouden. Het voordeel is dat minder snel door
opsporingsinstanties als de politie zal worden gecontroleerd, de
eventuele risico’s voor de criminele groep zelf worden verkleind en
worden gelegd bij de garage. Bovendien is een goed betalende
medeplichtigheid aantrekkelijk voor garagehouders en eigenaars. Op
deze wijze kan het legale inkomen flink worden verhoogd. Meestal
maken criminele groepen gebruik van de medewerking van
garagebedrijven die minder goed lopen en financieel zwak zijn als
gevolg van diverse redenen (slecht voorraadbeheer, slechte
boekhouding, verkeerd inkopen, onrendabele onderhoudsafdeling), of
met garagebedrijven waarvan men weet dat daar altijd al met auto’s
wordt gerommeld. De criminele groep stapt als het ware in het
grijze gebied van garages, weet veel van de illegale parktijken af
en gebruikt deze kennis om de samenwerking soepel te laten
verlopen.
Hoewel volgens de Bovag er binnen deze belangenorganisatie geen
weet is van verdachte garagebedrijven die hand- en spandiensten
verlenen aan criminele groepen, wordt in politierapporten en
rechtszaken over autodiefstallen melding gemaakt van diverse
garages die samenwerken of samenwerkten met criminele groepen. Het
werkelijke aantal van dergelijke autobedrijven in Nederland is
onbekend. Datzelfde geldt voor autosloperijen die traditioneel in n
adem met illegale praktijken in de autobranche worden genoemd. Ook
bij opsporingsinstanties staan dergelijke gegevens niet gemeld,
laat staan dat ze hierdoor systematisch verzameld worden, behalve
wanneer dat voor een concreet opsporingsonderzoek noodzakelijk is.
Op grond van de beschikbare gegevens kan een schatting worden
gemaakt van het aantal garages, dealers en autosloperijen dat bij
professionele autodiefstalgroepen is betrokken. In de dossiers
worden bij elke groep minstens n (meestal omdat eigenaar betrokken
is bij de groep) en ten hoogste drie garages en/of autosloperijen
genoemd. In ieder geval betekent dat dat er minimaal 30 en maximaal
90 bedrijven bij autodiefstallen zijn betrokken. Dit aantal is
echter een onderschatting van het werkelijke aantal. De lokale
studies te Enschede, Arnhem en Nijmegen alleen al leverden ons in
totaal 12 autobedrijven op waarvan bekend is dat zij zijn betrokken
bij autodiefstallen en het omkatten van gestolen auto’s. Vertalen
wij deze gegevens naar de landelijke situatie dan kan worden
aangenomen, met alle voorzichtigheid uiteraard, dat ongeveer
tweetot driehonderd bedrijven uit de autobranche bij
autodiefstallen zijn betrokken. Dit aantal betreft de bij politie
en andere opsporingsdiensten bekende bedrijven. Het
werkelijke aantal moet dus hoger zijn dan die twee- tot
driehonderd. Een ander verschijnsel is iets van recente datum. De
ontdekking van het gebruik van lease-auto’s door misdadigers als
middel voor het vermijden van opsporing door en afscherming tegen
politie-optreden heeft veel misdadigers doen besluiten om te zien
naar lease-auto’s. Voorbeeld doet volgen. Autoleasebedrijven worden
steeds vaker (zonder dat altijd te weten) ingeschakeld door
criminele groepen om logistieke problemen op te lossen. Voor
criminele groepen zijn gehuurde of geleasde auto’s aantrekkelijk
omdat zij daardoor voor politie moeilijker grijpbaar zijn
(afschermingsmiddel). Na het bekend worden van deze nieuwe
mogelijkheid om herkenning door opsporingsambtenaren en voor
afscherming tegen opsporing door de politie te voorkomen, gingen
steeds meer criminele groepen in Nederland hiertoe over. Onder naam
van allerlei dekmantelbedrijven werden dure personenauto’s geleasd
voor leden van criminele groepen. Observatieteams van de politie
maken overigens ook steeds vaker gebruik van lease-auto’s. De reden
hiervan is ook herkenning te voorkomen, temeer omdat criminele
groepen altijd weer mogelijkheden zien via het RDW de
naamsregistratie van politiewagens te achterhalen. Observatie wordt
in dat geval nutteloos. Criminele groepen zullen naar wij mogen
aannemen lease-auto’s tot de standaarduitrusting voor hun criminele
activiteiten laten behoren, evenals het gebruik van GSM’s en andere
middelen die dienen om opsporing door de politie te
bemoeilijken.
In een zaak uit het midden van het land is bekend dat speciaal
door een persoon uit de autobranche een lease-onderneming is
opgericht waarvan door alle grote autochtone softdrugshandelaren
uit Amsterdam en omstreken jarenlang auto’s werden geleasd. Door de
scheiding tussen economisch en juridisch eigendom van
leasemaatschappijen kan pluk-ze ook niet meer toeslaan (er valt
niets te halen). In het oosten van het land is een
cannabishandelaar bekend die zijn autogarage bewust laat gebruiken
door personen die in dezelfde illegale handel actief zijn.
In de meeste gevallen waarin de politie het gebruik van
lease-auto’s door misdadigers heeft geconstateerd, gebeurde dat
zonder medeweten van de garagehouder. Bedrijfsleiders kunnen
natuurlijk niet weten of zij van doen hebben met een misdadiger of
een bonafide klant. Het enige dat hen ter beschikking staat is een
(vervalst) paspoort om de leaser of huurder te identificeren.